• Nico Rost (1896–1967) was een Nederlands schrijver, vertaler en journalist. Door zijn verzetswerk in de oorlog kwam hij in Dachau terecht. Het (beroemde) dagboek dat hij daar bijhield is gepubliceerd als Goethe in Dachau.
Dachau, 10 Juni 1944
‘Die alte Erde steht noch, und der Himmel wölbt sich noch über mir’ Een uitspraak van Goethe, die me te binnen schiet. Ik heb ze vroeger ergens gelezen - als ik me niet vergis in de ‘Gespräche mit Eckermann’ - en er toen eigenlijk niet veel bij gedacht. Nu, hier in Dachau, met de wonde aan m'n been in het Revier, begin ik er de diepe beteekenis pas van tebeseffen. Zoolang het nog zóó is - zooals Goethe zegt - is nog niets verloren, heb ik nog houvast. Sta ik nog met beide voeten op de aarde en zie ik de toekomst nog voor me.
Zóólang is er geen enkele reden om te wanhopen. Goethe heeft weer gelijk en ik ben hem dankbaar.
Ik heb - ondanks Forest, Scheveningen en Vught - tot nu toe immers ook geluk gehad. M'n been doet weliswaar pijn, het abces zou ik echter niet graag missen, want zoolang het nog open is behoedt het mij niet alleen voor ‘transport’, maar ben ik voorloopig ook veilig voor een zwaar commando, vrij van appèl en kan ik hier zelfs lezen en schrijven.
Dit weer in een bed liggen, met lakens, is een herademing, vooral na de veertien dagen quarantaine. Het is hier zoo rustig, dat het me bijna - onrustig maakt. De Stube, waar ik lig vormt een wereld op zichzelf. Van het kamp bemerk ik hier niets - alleen het fluitje voor het appèl en het schuifelen van duizenden voeten. Van uit m'n bed zie ik een andere Revier-barak: barak 5. De Pool, die boven me ligt, beweert, dat daar proeven genomen worden en velen sterven, maar door het raam is niets bijzonders te zien - alleen bedden, zooals bij ons, en ook een kom met goudvisschen, waar nu de zon op schijnt. Alles hier geeft me een gevoel van onwerkelijkheid: de rust, de zon, de goudvisschen en zelfs de verplegers die nu, tijdens de middagrust, in het smalle blok-straatje voor m'n raam - handbal spelen!
Na het appèl
Ik blijf geluk hebben! Tien bedden verder ligt M., een Duitscher, een politieke emigrant, dien ik in Brussel vaak ontmoet heb. Hij is hier al sinds '42, zat eerst een jaar in Siegburg en ligt nu sinds 7 weken met een maagzweer. Ik heb hem eerst niet herkend, zoo vermagerd was hij. M. schijnt vanmiddag met den Stubenpfleger, een Oostenrijks ‘Schutzbündler’ uit Weenen-Ottakring, over me gesproken te hebben, want die werd plotseling heel anders, bracht een schaal pap, en beloofde me zelfs papier voor m'n aanteekeningen uit de cantine te bezorgen.
11 Juni
Toen ik dr H. een van onze Nederlandsche dokters, vanmorgen vroeg om me uit de bibliotheek - ik mag als patiënt niets halen - een Duitsch boek te bezorgen, het liefst een deel Goethe of Lessing, weigerde hij. ‘Een Fransch of Engelsch boek graag, maar geen Duitsch!’
Z'n standpunt lijkt me heel bekrompen en onjuist.
Ik heb hem dat gezegd en gevraagd of hij, als psycho-analyticus misschien weigerde om b.v. Freud te lezen, die zijn werken toch ook in het Duitsch heeft geschreven.
Verder citeerde ik Stalin's woorden ‘Hitlers komen en gaan - de Duitsche staat en het Duitsche volk blijven.’
Dus ook klassieken als Goethe en Lessing. Hij vond dat communistische propaganda en wat erg goedkoop. Misschien had ik anders moeten debatteeren - ik heb het nu echter gezegd. Laat hem ook maar eens over iets goedkoops nadenken!
Ik geloof trouwens, dat we onmogelijk gecompliceerde problemen kunnen doorgronden, als we er niet in slagen de meest elementaire waarheden te begrijpen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten