• J.L. Heldring (1917-2013), de latere hoofdredacteur van de NRC, bracht een bezoek aan Polen in juni 1958, en beschreef dat in een 'Pools dagboek' (1, 2).
Zaterdag 13 juni
Gesprek met O. en P., beiden professor in de sociologie. Het regime zal er niet in slagen de bevolking te dekatholiseren. De kerken zijn voller dan vóór de oorlog, maar niet zo vol als tijdens de stalinistische periode. De gezinsband is hechter dan vóór de oorlog. Hoe staat het met de moraal van de jeugd? Is niet veranderd vergeleken met de vooroorlogse periode. Het lijkt alleen maar zo, dat zij losser geworden is. Dat komt omdat er veel meer studenten zijn dan toen en bovendien is het contingent meisjes onder hen veel groter. Als men echter de reusachtige psychische spanningen in aanmerking neemt waaronder Polen de laatste twintig jaar heeft geleefd, de onmetelijke verwoestingen en de grote volksverhuizingen binnen Polen, dan is die moraal eigenlijk verrassend hoog gebleven.
Men moet in Polen, zeggen ze, onderscheid maken tussen de intellectuelen en de intelligentsia. In Polen acht zich al een vakarbeider die zijn handen niet vuil maakt te behoren tot de intelligentsia en kijkt dus neer op het proletariaat. Hij neemt de vormen en denkwijze over van de szlachta, de kleine adel, waaruit Polens eerste intelligentsia werd gerecruteerd. (Het heeft me getroffen dat zelfs mensen die er uitzien als arbeiders de hand van vrouwen kussen.) Wel wordt de tegenwoordige intelligentsia voornamelijk gerecruteerd uit de arbeiders- en boerenbevolking, maar dat betekent nog niet dat zij een proletarische intelligentsia is. Integendeel. Wat dat betreft is het streven van de partij dus volkomen mislukt.
Dit wordt hevig betwist door Q., de officiële ideoloog van de partij, die ik vanmiddag spreek. Hij is erg optimistisch over de toekomst van de partij. De jeugd is alweer heen over de beroeringen van 1956, die inderdaad haar geloof in het communisme hadden geschokt. Het feit dat onlangs zeven studenten vrijwillig tot de partij waren toegetreden - dwang bestaat er niet meer en het partijlidmaatschap maakt je eerder impopulair dan populair onder je medestudenten - achtte hij reusachtig bemoedigend. Het Poolse experiment wordt met grote aandacht gevolgd in het gehele Oosten, zelfs door hen die ertegen zijn. Als het niet lukt, is het niet erg (zegt hij), want de partij zal er haar macht niet door verliezen, maar hij heeft alle hoop dat het wel zal lukken. Al is de vorming van een marxistisch denkend en voelend volk een kwestie van generaties. Vele mensen klagen over Polens geopolitieke situatie, omringd door communistische landen. Q. zegt, dat die situatie juist goed is, want zij o.a. heeft het mogelijk gemaakt dat Polen dit experiment kon ondernemen. Als Polen meer in de frontlijn (met het Westen of met Joegoslavië) had gelegen, dan zou het niet gekund hebben. Hij is, hoewel een verwoed tegenstander van de ‘bourgeois ideologieën’, toch een groot voorstander van het zenden van zoveel mogelijk Polen naar het Westen. Vele van zijn collega's uit andere Oosteuropese landen houden hun hart vast en vragen: met welke ideeën besmet komen deze jongelui uit het Westen terug (als ze inderdaad terugkomen)? Tot nu toe is er geen enkele Pool niet teruggekomen en - wat nog belangrijker is - de mythologie die er in Polen over het Westen heerst wordt erdoor aangetast. De Polen die het Westen bezoeken ontdekken, dat het niet alles goud is wat daar blinkt.
Wat is een revisionist? vraag ik hem. Als iemand me het eindelijk kan vertellen, moet hij het wel zijn. Een lang exposé volgt. In de eerste plaats is de Poolse definitie van revisionisme een andere dan die van de andere communisten. Ideologisch is de kwestie eigenlijk niet van belang. Wij, Poolse communisten, zijn niet van mening dat iemand die aan sommige marxistische theses een andere uitleg geeft dan de tot dusver gangbare of zelfs van mening is dat sommige van die theses in het licht van de thans heersende omstandigheden wijziging behoeven, zich daarmee automatisch tot een revisionist stempelt. Als hij maar op de grondslagen van het marxisme blijft. Zo niet, dan is er geen plaats voor hem in de partij. Maar, zoals gezegd, deze kant van de kwestie is niet belangrijk. Op de politieke kant komt het aan. Van de politieke kant bekeken, is een revisionist iemand die theorieën bepleit die de leidende positie van de partij in het land in gevaar zouden kunnen brengen. Alles wat zweemt naar het introduceren van de Westerse democratie in ons land,is revisionisme. In Engeland heeft het twee eeuwen geduurd alvorens de bourgeoisie, die tegen het eind van de zeventiende eeuw de macht in handen kreeg, haar positie stevig genoeg vond om een totale parlementaire democratie toe te laten. In Frankrijk duurde dit proces een eeuw. Dus is het begrijpelijk, dat het in Polen niet van de ene dag op de andere kan. Maar, zo zei hij, het zal niet zolang duren als in Engeland of Frankrijk.
Ik maak de opmerking: wat is dan het verschil tussen u en de Joegoslaven? Hij slaat achterover van de domheid van die vraag. In de eerste plaats zijn de Joegoslaven ideologisch revisionisten, omdat zij theorieën verkondigen die met de beste wil van de wereld niet als marxistisch aangemerkt kunnen worden. En in de tweede plaats zijn zij, in politiek opzicht, veel minder liberaal dan de Polen. Het eerste kan ik niet beoordelen. Het tweede is waar, maar waarom ze daarom revisionisten zijn, is me nog niet duidelijk. Het is jammer, dat dit gesprek maar een klein uur kon duren. Eindelijk had ik een orthodoxe communist te pakken. Orthodox dan naar Poolse maatstaven. In een Russisch tijdschrift is Q. onlangs voor revisionist uitgekreten.
Een ander merkwaardig ding is, dat Q., die een belangrijk man in Polen is (lid van het centraal comité enz.), onmiddellijk bereid was om mij in mijn hotel op te zoeken, toen ik hem laatst door de telefoon vroeg of ik hem mocht ontmoeten. Per slot van rekening wist hij niets van mij af en is Nederland niet het belangrijkste land ter wereld. Wat kan het hem dan schelen om met een Nederlandse journalist te spreken? Daar zou je in Nederland eens om moeten komen! Ik zie niet dadelijk de officiële partij-ideoloog van de P.v.d.A. (wie is dat overigens?) naar het hotel van de eerste de beste journalist uit, zeg, Finland (laat staan Polen!) komen. Zelfs in aanmerking nemende de beperkte woonruimte waaronder zelfs partijgroten lijden en die het hun moeilijk maakt mensen aan huis te ontvangen, vind ik deze tegemoetkomendheid merkwaardig. Hij had me ook op de universiteit kunnen ontvangen, waar hij hoogleraar is.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten