• De Franse schrijfster Louise Colet (1810-1876) was enige jaren de minnares van schrijver Gustave Flaubert. In De Kluizenaar en zijn muze (vertaald door Edu Borger) zijn behalve brieven van beiden ook dagboekfragmenten van Colet opgenomen.
Memento over Alfred de Musset van maandag 28 juni 1852
Bij hem [De Musset] thuis voor mijn komedie in verzen. Wandeling in de Jardin des Plantes. Hij is voortreffelijk, voortreffelijk, tijdens het avondmaal! 's Avonds zijn sensatie. Die dag alleen maar aardig en vriendelijk, zonder hatelijkheden. Dinsdag avondmaal bij mij. Zijn dronken razernij in het Bois naar aanleiding van mijn opmerking: 'U bent een vreemd mens.' Mijn indrukken dien-omtrent beschreven in een brief aan Gustave. Wanneer hij afscheid van me neemt, zegt hij tegen me dat hij naar de hoeren gaat: "Ga uw gang!' Tot vrijdag geen bericht van hem. Vrijdag 2 juli een briefje. Ik schrijf terug dat hij kan komen. Verdriet, duizeligheid en verlangen naar eenzaamheid. Hij komt. We gaan weer naar de Jardin des Plantes. Avondmaal: geïmproviseerde verzen over de Académie, slappe lach, hij verklaart me geëmotioneerd zijn liefde. Ik zelf ook aangedaan: idiote vlaag van razende ijdelheid naar aanleiding van het op hem toepassen van de regels over Thiers (verzen over de Académie) die ik lachend citeer; hij vraagt me gebiedend zijn verzen terug. Ik geef ze terug en wijs hem het gat van de deur. Hij zegt dat hij de volgende dag zal komen. Hij komt. Impotent! Hij brengt een bezoek aan meneer Blanche, daarna naar het Bois; volkomen beschonken, zijn onbeschofte woedeaanval, zijn razernij wanneer ik tegen hem zeg dat hij 's avonds onmogelijk bij me kan komen. Ik zeg dat ik uit het rijtuig zal stappen, hij daagt me uit het te doen. 'Dwaas dreigement, komedie van een kermisklant,' roept hij uit, 'net als uw voor Alphonse Karr* bedoelde messteek! Probeer het maar, probeer het maar, het rijtuig rijdt te snel!' Hij maakt me kwaad en bang. Ik open het portier en spring. Ik val ondersteboven op het plaveisel; ik verwond mijn knieën, ik meen het nog ernstiger te zijn, want ik voel een soort schudding in mijn ingewanden. Ik vertrek evenwel geen spier, ik sta op en verstop mij in een huis in aanbouw. Dit vond plaats op het place de la Concorde, bijna recht tegenover de brug naar de Kamer. Het rijtuig stopt, de koetsier komt naar me toe. Hij zegt: 'Die meneer stuurt me om te kijken of u gewond bent.' Ik antwoord: 'Zeg tegen hem dat u mij niet heeft kunnen vinden.' Hij zegt: 'Hij is een ellendeling en u bent een moedige vrouw, dat zie ik wel. Wilt u dat ik hem aan zijn lot overlaat en dat ik u naar huis breng? oh! die arme vrouwen, die arme vrouwen!' Ik zeg hem: 'Nee, ga naar hem toe en zeg dat u mij niet gezien heeft.'
Het rijtuig rijdt verder! wat een lafaard, of liever gezegd, wat een bruut! Hij was stomdronken. Prachtige nacht, schitterende maan! Op dat moment was Gustave mij een brief aan het schrijven. Ik denk aan hem, aan mijn dochtertje, ik neem het besluit die man niet meer te zien en zijn brieven niet meer te beantwoorden. Ik had daar in één klap dood kunnen zijn. En mijn arme kind! en Gustave...! Ik probeer naar huis te lopen. Ik was gebroken, er passeert een coupé, ik stap erin. Ik kom thuis. Ik slaap. Gisteren veel bezoek. Sereniteit, terug naar het ware en het goede, 's Morgens zijn briefje waarin hij zegt dat hij zich dodelijk ongerust maakt, hij vraagt me bij wijze van gunst om een antwoord. Het dienstmeisje antwoordt dat ik mij niet wel voel en dat ik niet kan antwoorden - hij had me vanuit het café de la Régence geschreven, om tien uur 's ochtends. D'Arpentigny, op weg om bij mij het avondmaal te gebruiken, vindt hem daar om vijf uur, alweer stomdronken. Sindsdien geeft hij geen teken van leven meer.
* Toen Louise Colet in 1840 zwanger was van baar dochtertje Henriette, terwijl zij al enige tijd geprotegeerd werd door de filosoof Cousin, schreef de journalist Alphonse Karr in een van zijn maandelijks verschijnende pamfletten (De wespen) dat Louise wellicht het slachtoffer was geworden van een 'piqüre de cousin', hetgeen zowel een muggenbeet als 'een prikje van Cousin' kan betekenen. Louise, in woede ontstoken, begaf zich gewapend met een keukenmes naar het huis van Karr om wraak te nemen. De journalist bracht het er levend af.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten