donderdag 6 oktober 2022

Robert Craft • 7 oktober 1968

Robert Craft (1923-2015) is een Amerikaans dirigent, muziekwetenschapper en schrijver. Hij is vooral bekend geworden door zijn langdurige vriendschap met de componist Igor Stravinsky, die resulteerde in onder meer Igor Strawinsky. De kroniek van een vriendschap (vertaald door C.E. van Amerongen-van Straten).

7 oktober 1968
We horen hoe een Amerikaan in de bar een metgezel vertelt over een van Zürichs gnomentempels. ']e komt binnen door een speciale deur,' zegt hij, waar een bewaker je paspoort inneemt en je het nummer van je rekening op een papier laat schrijven; daarmee verdwijnt hij dan naar binnen, waar je handschrift wordt vergeleken en je gezicht aan de hand van een foto geïdentificeerd wordt. Een andere bewaker begeleidt je dan naar een spreekkamer, of liever, daar word je gevangen gezet, want hij houdt de wacht bij de deur; de bank wil de privacy van haar gevierde cliënten waarborgen en hen gênante ontmoetingen besparen, zodat de sjah niet tegen generaal Franco opbotst, of Truman Capote tegen Gore Vidal. Je krijgt het gevoel dat de kamer 's avonds verhuurd wordt aan aborteurs of psychoanalytici — tenzij de woekerbrigade van de Zwitserse monetaire politie dan vergadert. Als je dan ontdekt dat de kamer geluid-dicht is — rinkelende ketenen in de aangrenzende kamer, of zelfs een moord, zou je niet horen — realiseer je je dat het hier na sluitingstijd sinister kan toegaan: hier zou men topmisdadigers tot een bekentenis kunnen brengen.
Er zijn maar weinig meubelen: een leren bank, een leren fauteuil, een tafel waarop stapels tijdschriften met foto's van Zwitserlands fraaie natuur en ski-oorden, gestencilde lijsten met beursnoteringen en een telefoon — die vast en zeker niet aangesloten is, of afgestemd op een grammofoonplaat die zegt: "de normale dienstverlening is voor altijd opgeheven". Op een gegeven moment ruik je een vreemde geur — geld natuurlijk, al wijst niets in de bank, behalve die beursnoteringen, op zo iets vulgairs. Pas op het eind krijg je de tralies voor het raam in de gaten, als je ze al ziet, want ze zijn zo discreet dat je ze nauwelijks waarneemt. Alleen daardoor moet je denken aan de staven goud ergens in de diepte, en aan alle nestjes vol gouden en zilveren eieren, die de rijken en superrijken hebben gebouwd.
Je bankier komt ten slotte opdagen — ijskoude ogen, kleren keurig als pas gemunt geld — en hij laat je het nummer van je rekening opzeggen als een wachtwoord voor een clandestiene kroeg of de combinatie van een brandkast. Hij is hoffelijk, zijn stem is mannelijk maar geslachtsloos, en de assistente in minirok, die verschijnt nadat je geloofsbrieven zijn geïnspecteerd, is zo koel dat je er adiabatisch mee zou kunnen copuleren. Ze brengt een map waarin de genummerde maar naamloze lijsten zitten van je investeringen, die je mag bekijken, maar niet meenemen. Men wisselt geen enkel document uit. Per post ontvang je bericht van de financiële administratie, ongetekend, maar vergezeld van een visitekaartje: "Met de complimenten van de Schweizerische Bank Verein." Zodra je zaken zijn afgehandeld wordt je een achterdeur gewezen, nadat een bewaker het sein op veilig heeft gezet, zodat je op dat moment niet Harold Wilson tegen het lijf loopt.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten