• Ralph Tuijn roeide in 2007 in 281 dagen de Stille Oceaan over. Zijn reisdagboek is gepubliceerd als Zes miljoen slagen.
19 juli - Er komt snel een enorme, zwarte wolkenmassa aanzetten. Dit is niet zomaar een bui, het zal een sombere dag worden. Net als ik begin te roeien, barst het los, zeldzaam hard. Een vreselijk harde wind, die aanvoelt als windkracht 10, steekt op. De golven worden afgevlakt en de regen slaat hard en pijnlijk horizontaal op mijn huid. Ik houd mijn hoofd naar beneden. Een half uur lang roei ik met een gemiddelde snelheid van 4,5 knopen, daarna neemt de wind wat af, maar het blijft hozen. Snel pak ik twee pannetjes, een deksel, een emmer en twee kopjes en ik zet een trechter op een jerrycan. Ik roei verder met mijn mond open en lik geregeld het zoete water van mijn schouders en bovenarmen. Na 45 minuten stopt de harde regen. Ik kijk in mijn mok, die in die korte tijd bijna helemaal is gevuld. Dat betekent dat er ongeveer acht centimeter regen is gevallen. Ik doe het water in de jerrycans en heb zo'n twaalf liter. Geweldig, ik hoef vandaag niet drie uur te pompen, want ik heb voor twee dagen water.
In de middag draait de wind naar zuidoost en neemt toe tot kracht acht. Onregelmatige golven zorgen ervoor dat de boot moeilijk op koers te houden is. Ik kan alleen de golfrichting volgen en die duwt me regelrecht naar het eiland Starbuck. Eén grote
watervlakte, een piepklein eiland met flinke brekende golven eromheen, waarom word ik dan precies naar die kant gegooid? De
golven worden vijf meter hoog en beginnen om te slaan.
En dan gebeurt er een klein wonder. Na het plassen wil ik de
plasfles omspoelen. Een golf slaat hem uit mijn handen en ik geef de moed meteen op. Er flitsen beelden door mijn hoofd van een uitgehongerd Indiaas zwerfkind, dat met de 35 euro die deze fles opgebracht zou hebben, had kunnen overleven en dan... waait de harde wind de fles zó terug de boot in!
Het lukt me niet meer om de Zeeman Challenger recht op de golven te houden en ik kom overdwars te liggen, waardoor de klappen een stuk heviger worden en de kans groter wordt dat ik omsla. Met geen mogelijkheid krijg ik hem weer recht. Ik gooi een zeeanker uit. Daarmee kan ik mijn boot in een veiliger positie ten opzichte van de golven brengen en de drift richting Starbuck enigszins remmen. Ik sluit mezelf op in de kajuit, waar ik flink heen en weer wordt gehost. Enorme golven slaan over het dek. Als dit twee dagen duurt, ben ik kansloos. Verbitterd wacht ik af. De harde wind houdt een uur of vier aan, dan neemt hij iets af en trekt de richting weer bij, zodat ik al snel op een mooie, veilige koers zit.
De avond wordt even opgevrolijkt door een stormvogel die aan boord komt, een roodpootgent. Hij is prachtig en heeft een spanwijdte van wel anderhalve meter. Voortdurend stijgt hij tegen de wind in op. Eenmaal op hoogte draait hij naar links en zet een ruime cirkel in, waarna hij aan de andere kant weer komt aanzetten om op de meest onlogische plekken te landen: op de reserve-riemen, op het toplicht of op de Inmarsatkoepel. Moeizaam balancerend staat hij daar dan een beetje te fladderen als een jonge vogel die met zijn eerste vlieglessen bezig is. Wanneer hij uit evenwicht raakt, zakt hij onderuit op zijn zitvlak en glijdt dan zo het water in. Vervolgens begint het rondjes vliegen opnieuw.
Ik ga naast hem zitten en kan hem zonder probleem over zijn rug en vleugels aaien. Ik scheur een pakje Sultana open en houd het voor zijn prachtige, circa tien centimeter lange snavel. Hij neemt een hap en spuugt het onmiddellijk weer uit. Even later doet hij het weer en blijft dat doen tot het pakje leeg is en de boot bezaaid ligt met Sultana. Ik word een beetje nerveus van zijn zenuwachtige gedrag, pak hem op en zet hem op de stabielere piepschuimverpakking van de watermaker. Hij begint wat te kletsen: 'Kak, kak.' Hij klinkt een beetje als een slome kip. Ik pak de filmcamera en begin hem te filmen. Hij draait heel schattig zijn hoofd met een vragende blik richting de lens en dan hoor ik 'pffffff'. Zoals je kunt verwachten van een vogel met een spanwijdte van anderhalve meter knalt uit zijn achterwerk een enorme witte drab, over het kussentje van het roeizitje. Daarna stijgt hij af en toe op en komt hij weer terug. Uiteindelijk is het helemaal donker, waardoor hij de boot waarschijnlijk niet meer kan vinden en voorgoed verdwenen is.
Ik maak het zitje schoon en ga weer roeien. Bij de derde slag donder ik achterover. Het is gebeurd met de tweede schoen die ik nu los aan mijn voet heb hangen. Zo valt er écht niet meer te roeien, dus ga ik op zoek naar nieuwe schoenen. Even later kom ik uit de voorkajuit met een paar Adidas. Er zat een ander merk roeischoenen op de universele Adidasbevestigingsplaten, waarop vreemd genoeg de nieuwe Adidasschoenen niet passen, zodat ik een uur lang met mijn handboortje een paar nieuwe gaten probeer te maken.
Ik kan weer verder roeien, maar de schoenen zitten vreselijk. Mijn tenen krijgen geen lucht meer en schuren bij elke slag, zodat zich weer snel blaren vormen.
Ook heb ik alweer een tijdje last van mijn billen, waarop zich flinke puisten hebben gevormd. Alles heb ik geprobeerd. Ik besluit mijn geheime wapen in te zetten: de siliconen borstimplantaten. Een paar weken geleden doken ze op toen ik de wasabi en de sojasaus zocht. Eergisteren was ik op zoek naar de touwen voor de eis en kwam toen eindelijk de soja en de wasabi tegen, zo-t nu alles op de boot weer terecht is. Het is wel even wennen, roeien op implantaten. Het lijkt wel alsof ik op een skippybal zit. Maar ze ontlasten de billen het zit ook nog eens lekker. Langzaam verdwijnen de bulten zelfs.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten