• Jean Cocteau (1889–1963) was een Frans dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker. Een selectie uit de dagboeken die hij tussen 1942 en 1954 bijhield zijn in het Nederlands verschenen onder de titel Dagboek van een duizendkunstenaar.
11 juli 1952
Herlees Proust. Zijn snobisme ergert me, zelfs als hij de mondaine wereld op de hak neemt. Hij maakt de mensen alleen belachelijk als onwaardig voor de naam die ze dragen. Hij redt alles door de manier waarop hij vertelt. Op dezelfde manier is de seksualiteit bij Proust irritant. In het Hotel de Balbec lijken de bedienden hem meer bezig te houden dan de beroemde en bizarre bloeiende meisjes. Overigens dwingt een gêne hem om, als hij Charlus begint te bestuderen, na het woord losbandigheid tussen haakjes toe te voegen: (of wat men per abuis zo noemt).
12 juli 1952
Na herlezing van het eerste deel van Sodome et Gomorrhe, heb ik zojuist met verbijstering de eerste honderdvijftig bladzijden van het tweede deel gelezen. Was Marcel niet meer ziek, werd hij afgeleid door de talloze brieven, door de talloze 'uitzonderlijke bezoekers', door zijn nachtelijke wandelingen? Ongeacht welke romancier zou het op zijn brood hebben gekregen. Het is onleesbaar. En ik heb woord voor woord herlezen. Een verspilling van slecht geschreven zinnen, van tussenzinnen waarna zijn zinnen in het luchtledige blijven hangen, van platvloerse lolbroekerij, van personages die vergeten waren en weer zo maar opduiken.
Kortom deze honderdtwaalf bladzijden zijn een slechte schets van wat ze hadden kunnen zijn. Ze werpen een zware smet op de rest en ik hoop dat ik niet weer zoiets tegenkom als ik alles herlees. Dit soort zwakke plekken kom je nooit tegen bij Stendhal, noch bij Balzac, noch bij Gobineau. Het is een ramp en geeft aanleiding tot een grondige herziening van mijn oordeel over het geheel.
[...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten