• Otto van Lidth de Jeude (1881-1952) was een Nederlandse waterbouwkundige en politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij in Londen. Hij was voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis en vanaf 1942 minister van Oorlog. Over de periode 1940-1945 hield hij een dagboek bij.
23/24 Juni 1942
Quo Vadis? Indien dezen zomer niet een einde wordt gemaakt aan verdere
Duitsche overwinningen, dan laat het zich aanzien, dat de oorlog nog jaren
sleepende zal blijven, zooals het geval was in den Napoleontischen tijd, zoo
luidde het inzicht van een staatsman in een dezer dagen uitgesproken rede.
Inderdaad, de oorlogsfeiten wijzen allerminst op een spoedige beslissing en ik vraag mij af, zal ik dan mijn familie, mijn land wel ooit terugzien
en ben ik gedoemd mijn verdere levensdagen in ballingschap te slijten? Een
somber vooruitzicht. Mocht ik op Engelschen bodem overlijden, dan is
mijn wensch, dat mijn stoffelijk overschot te zijner tijd wordt overgebracht
naar den familie-grafkelder in Tiel. In Tiel zijt gij geboren, tot Tiel zult gij wederkeeren.
[...]
Aan het einde van dit vijfde deel van mijn dagboek aangeland, wil ik mijn
overpeinzingen sinds 30 November 1.1., op welken datum dit deel aanvangt,
weer samenvatten.
Het ernstigste, wat in die periode voorviel, was de inval van Japan en de
bezetting van N.O.I., die niet geheel onverwacht kwam, maar die toch veel
sneller voltrokken werd dan algemeen verwacht werd.
Wel onverwacht kwam de debacle in Lybië, eenige dagen geleden. Eerst
was ik van meening, dat de mogelijkheid niet zou zijn uitgesloten, dat gedurende 1942 met de Duitschers zou zijn afgerekend, waarna men zich met
volle kracht op de Jappen zou kunnen werpen. Dan zou de kans niet zijn
uitgesloten met Kerstmis as. thuis te zijn. Maar die kans schijnt in rook ver vlogen na de nederlaag in Lybië, die wellicht het voorspel is van een verovering van Egypte en van het Suez-kanaal en verdere daaruit voortvloeiende
ernstige gevolgen! Ook van het Russische front zijn de berichten niet bevre-
digend en de val van Sebastopol is, tenzij spoedig verandering intreedt,
spoedig te verwachten.
Wat dan? Dat beteekent, dat het einde van den oorlog nog in een ver
verschiet ligt, dat nog heel wat ellende moet worden doorgemaakt voordat
de vrede in zicht is en dat ik de illusie om binnen afzienbaren tijd thuis te
zijn kan opgeven!
Neen, het einde van dit deel kan niet opwekkend zijn.Vóór den val van
Tobruk was nog reden voor optimisme, maar dat is thans tot een minimum
teruggebracht. Misschien dat de Amerikanen nog vooreen verrassing kun-
nen zorgen, maar men moet wel een zeer groote verbeeldingskracht hebben
om daarop thans reeds te durven vertrouwen. On the long run zullen zij
ongetwijfeld den doorslag geven, maar ik vrees, dat wij veel geduld moeten
hebben, voordat wij daarvan den beslissenden slag zullen zien.
Neen, er is geenerlei reden voor tevredenheid. Met gelatenheid dient
het lijdenspad vervolgd te worden, totdat eindelijk de verlossing zal komen!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten