• Arnoldus Buchelius (1565-1641) was een Nederlandse oudheidkundige. Het bovenstaande is afkomstig uit VOC-dagboek 1619-1639. Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn bewindhebberschap van de kamer Amsterdam van de VOC (1619-1621) en over de WIC.
22. Gelesen den brief bij Coenen, Hautman, Carpentier, etc., gescreven ende ondertekent,
ende van Jacatra herwarts gesonden, den … octobris 1620, waerinne verhaelt wert, dat sij
noch 15 schepen desidereren, doch verstaen te hebben, dat Hollandia aen de custe van
Cormandel soude wesen gearriveert. [...]
Voorts, dat men geene Javanen, jae geene Indianen conde vertrouwen, wesende
hoochmoedich, ontrou, suspicieus, bedriegelick. Maer dat evenwel soo den Materam als die
van Bantam souden moeten buygen. Den coninc van Achyn droech hem oock seer
onbeleefdelicken tegens den onsen, dat meede die van Jamby volchden, maer het soude te
sijnder tijt te passe comen. Die van Banda waren seer quaet, hart ende obstinaet, van natueren
erfvianden van de christenen, sulcx dat alle remediën daertegens gedespereert worden.
Mosten daeromme onder het jock gebracht werden, want die langer te spaeren, ware een foute, tevergeefs duslange gebruyct. Meenden derhalven den generael voor sijn vertreck
aldaer, tot dienste van het vaderlant, sich daertoe te gebruycken.
Scrijven voort, gebreck te hebben van volck, contanten, lonten etc.
- Dat het nodich sal sijn, eenige ruyterie tegens de Javanen op te richten, ommedat die
cloecker sijn te voet als de onse, ende daertoe 100 sadelen souden te doene hebben. Hij soude
de peerden versorgen. [...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten