• De Nederlandse schrijver Marcellus Emants (1848-1923) bezocht Zweden en Lapland in 1875. Zijn journaal van die reis publiceerde hij in Op reis door Zweden.
Een Sint Jansdag in Lappmarken
Bepaald verboden is het slapen in Lapland des zomers niet, maar natuur en mensen doen er hun best u de nachtrust zo onrustig mogelijk te maken. De zon, die in mijn bed scheen, het tiental muggen aan de algemene moord ontkomen-die in het zwijgend uur van middernacht talloze slachtoffers aan vrienden en betrekkingen had ontrukt-de felle noordenwind, die langs het kleine venster floot, de onsluitbare deur van mijn slaapvertrek, die op straat uitkwam en telkens opensprong, alles werkte samen, om mij eerst laat, toen de wind door regen werd afgewisseld, toen de muggen verzadigd waren en de zon schuilging, enige ogenblikken van kalme slaap te gunnen.
't Was ongeveer acht uur, toen onze vrouwelijke bediende binnentrad en met een lichte kniebuiging mij de koffie op bed aanbood. Zij bracht ongunstige tijdingen. Het had sterk geregend, en de weg naar de kerk was dus uiterst modderig geworden. Na deze aankondiging verdween de schone terwijl ik de kofEe genoot, die in Lappmarken vrij wat beter is dan het bruine sop dat de Duitsers met zoveel wellust verzwelgen. Nauwelijks was ik gereed of zij trad weder binnen en bracht een kom water, een handdoek, een stuk zeep, een kam en een scherf van een spiegel. In lange tijd was mij zulk een uitstekende bediening niet ten deel gevallen.
Het weer was inderdaad treurig voor een midsommarsdag. De hemel was effen grijs, de omliggende bergen verdwenen in de nevels, de grauwe huizen waren grauwer dan ooit en de bodem was in een moeras met eilandjes herschapen.
Lehjk weer zei ik tot de Lap, die aan de deur mijn schoenen afveegde; poetsen kan ik zulk een behandeling niet noemen. De aangesprokene keek mij een paar minuten vissig aan, wendde zijn tanig gelaat naar de trekkende wolken en antwoordde: 'Jaha.'
Kunt ge mij niet een paar schoenen kopen, zoals ge zelf draagt ?
'Kopen niet, 't is feestdag.'
Lenen dan?
'Jaha.'
Ga dan, haal ze.
'Jaha.'
Daarop spuwde hij nog eens op mijn Hollands schoeisel, dat door noordse zorgen bijna rood geworden was, wreef nog een paar malen met de borstel heen en weer, en ging.
De schatter en de inspecteur Heten niet lang op zich wachten. Nauwelijks waren de schoenen met hooi aangevuld en door lange banden om de enkels toegesnoerd, of de goudomrande pet en de flambard, ditmaal onder geen spitse kap verscholen, brachten mij hun morgengroeten.
Er werd besloten tot een gezamenlijk opgaan naar de tempel, en toen de klok begon te luiden, zetten wij ons in beweging. Van steen tot steen stappend ging de inspecteur voorop, de schatter en de vreemdeling volgden, terwijl de Lap, die zich minder om een paar vuile voeten bekommerde, als een schoothondje achterbleef. [...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten