• Edward Linley Sambourne (1844-1910) was een Britse cartoonist (voor Punch), tekenaar en fotograaf. Zijn dagboeken zijn te lezen op de site van 18 Stafford Terrace, ooit het huis waar Sambourne woonde.
Monday August 1
Lovely day. Sailed with Con, Effie, Tabs, Ham & self over to Cowes. 1st
look at Cowes. Photod yacht etc etc. Landed. Bought lunch. Effie ill all
day. Roughish home. Threw sea water over Effie. Back at 7.50. Rowed
by two wretched boys. Better dinner. Discussion about Kings etc. Bed
11.0pm.
Tuesday August 2
In morning went with dear Roy & Hamilton to Cowes. Landed after being
towed. Bought loaf etc etc. Took boat & went on board Britannia. Back
in sea. Pinkum lay out a good way. Lunch. Such a lot. Roy good. Home
3.30. Got in mud. On to play Lawn Tennis with Bradshaws. Con Effie &
the baby left. Good game. Quiet dinner. Ju lost. Great call for Ju. Bed
11.30.
Wednesday August 3
Last day at The Hook. Photod Roy & Globe. Went in boat with Tabs,
Hamilton & Roy. On board the 'Sheila' owned by late Mr Percival. Sad
death at 28. Lobster crates. Back. Packed. Caught 2.25 train. Called
Garrick. After rattling good dinner at Grand Hotel. Called on Adams
about bag. Thunderstorm at Grand Hotel. Subscription got up for
Danvers. Home with Guthrie.
Thursday August 4
Fine morning. Worked on photo of self as Boulanger. Roy naughty.
Spoilt plate. Midge called. To dine with Tenniel. Dined with Tenniel. Met
Arthur à Beckett & Pilleau. Drove straight home.
donderdag 31 juli 2014
woensdag 30 juli 2014
Paul Klee -- 31 juli 1907
• Paul Klee (1879-1940) was een Zwitserse kunstenaar. Tussen 1898 en 1918 hield hij een dagboek bij.
Juli. Gedanken am offenen Fenster der Kassenverwaltung. Alles Vergangliche ist nur ein Gleichnis. Was wir sehen, ist ein Vorschlag, eine Möglichkeit, ein Behelf. Die wirkliche Wahrheit selbst liegt zunächst unsichtbar zugrunde. Farbig fesselt uns nicht die Beleuchtung, sondern das Licht. Licht und Schatten ist graphische Welt. An Phänomen reicher als ein sonniger Tag ist die diffuse Helligkeit leichter Verschleierung. Dünne Nebelschicht kurz vor Durchbruch des Gestirns. Abmalen läßt sich das schwer, weil der Moment so flüchtig ist. Es muß in die Seele dringen. Das Formale muß mit der Weltanschauung verschmelzen.
Die einfache Bewegung kommt mis banal vor. Das zeitliche Element ist zu eliminieren. Gestern und morgen als Gleichzeitiges. Die Polyphonie in der Musik kam diesem Bedürfnis einigermaßen entgegen. Ein Quintett wie in Don Giovanni steht uns näher als die epische Bewegung im Tristan. Mozart und Bach sind moderner als das Neunzehnte. Wenn in der Musik das Zeitliche durch eine zum Bewußtsein durchdringende Rückwartsbewegung überwunden werden könnte, so ware eine Nachblüte noch denkbar.
Wir forschen im Formalen um des Ausdrucks willen und der Aufschlüsse, die ach über unsere Seele dadurch ergeben. Die Philosophie habe eine Neigung zur Kunst; anfangs war ich erstaunt, was sie alles sahen. Denn ich hatte nur an die Form gedacht, das Übrige hatte sich von selber ergeben. Das erwachte Bewußtsein dieses 'Űbrige', hat mir indessen viel genützt und größere Variabilität im Schaffen ermöglicht. Ich konnte sogar nun wieder zum Illustrator von Ideen werden, nachdem ich mich formal durchgerungen hatte. Und nun sah ich gar keine abstrakte Kunst mehr. Nur die Abstraktion vom Vergänglichen blieb. Der Gegenstand war die Welt, wenn auch nicht diese sichtbare.
Die polyphone Malerei ist der Musik dadurch überlegen, als das Zeitliche hier mehr ein Räumliches ist. Der Begriff der Gleichzeitigkeit tritt hier noch reicher hervor. Um die Rückwartsbewegung, die ich mir für die Musik ausdenke, zu veranschaulichen, erinnere ich an das Spiegelbild in den Seitenfenstern der fahrenden Trambahn. Den Akzent in der Kunst nach dem Beispiel einer Fuge im Bild auf das Zeitliche zu verlegen, versuchte Delaunay durch Wahl eines unübersehbar langen Formates.
Juli. Gedanken am offenen Fenster der Kassenverwaltung. Alles Vergangliche ist nur ein Gleichnis. Was wir sehen, ist ein Vorschlag, eine Möglichkeit, ein Behelf. Die wirkliche Wahrheit selbst liegt zunächst unsichtbar zugrunde. Farbig fesselt uns nicht die Beleuchtung, sondern das Licht. Licht und Schatten ist graphische Welt. An Phänomen reicher als ein sonniger Tag ist die diffuse Helligkeit leichter Verschleierung. Dünne Nebelschicht kurz vor Durchbruch des Gestirns. Abmalen läßt sich das schwer, weil der Moment so flüchtig ist. Es muß in die Seele dringen. Das Formale muß mit der Weltanschauung verschmelzen.
Die einfache Bewegung kommt mis banal vor. Das zeitliche Element ist zu eliminieren. Gestern und morgen als Gleichzeitiges. Die Polyphonie in der Musik kam diesem Bedürfnis einigermaßen entgegen. Ein Quintett wie in Don Giovanni steht uns näher als die epische Bewegung im Tristan. Mozart und Bach sind moderner als das Neunzehnte. Wenn in der Musik das Zeitliche durch eine zum Bewußtsein durchdringende Rückwartsbewegung überwunden werden könnte, so ware eine Nachblüte noch denkbar.
Wir forschen im Formalen um des Ausdrucks willen und der Aufschlüsse, die ach über unsere Seele dadurch ergeben. Die Philosophie habe eine Neigung zur Kunst; anfangs war ich erstaunt, was sie alles sahen. Denn ich hatte nur an die Form gedacht, das Übrige hatte sich von selber ergeben. Das erwachte Bewußtsein dieses 'Űbrige', hat mir indessen viel genützt und größere Variabilität im Schaffen ermöglicht. Ich konnte sogar nun wieder zum Illustrator von Ideen werden, nachdem ich mich formal durchgerungen hatte. Und nun sah ich gar keine abstrakte Kunst mehr. Nur die Abstraktion vom Vergänglichen blieb. Der Gegenstand war die Welt, wenn auch nicht diese sichtbare.
Die polyphone Malerei ist der Musik dadurch überlegen, als das Zeitliche hier mehr ein Räumliches ist. Der Begriff der Gleichzeitigkeit tritt hier noch reicher hervor. Um die Rückwartsbewegung, die ich mir für die Musik ausdenke, zu veranschaulichen, erinnere ich an das Spiegelbild in den Seitenfenstern der fahrenden Trambahn. Den Akzent in der Kunst nach dem Beispiel einer Fuge im Bild auf das Zeitliche zu verlegen, versuchte Delaunay durch Wahl eines unübersehbar langen Formates.
dinsdag 29 juli 2014
P.J.M. Aalberse -- 30 juli 1925
• Piet Aalberse (1871-1948) was een Nederlandse katholieke politicus. Hij hield van 1891-1947 een dagboek bij.
donderdag 30 juli 1925
Het einde nadert. Vanmiddag is Colijn naar Soestdijk vertrokken, waar de koningin vertoeft, om H.M. mede te deelen, dat hij de opdracht tot kabinetsformatie aanvaardt. Maandag of dinsdag wordt dan ’t nieuwe kabinet benoemd en wij treden af. Na zeven jaren!!
’t Zijn zware jaren geweest, maar ze zouden aan mij ongemerkt voorbij zijn gegaan, wanneer ik niet de laatste jaren voortdurend met de zorgen voor Futura-Centrum enz. verveeld was geweest. Vooral sinds einde januari Defoer mijn oogen opende voor den werkelijken toestand, heb ik bijna geen leven meer gehad. Alle narigheid, die ik in heel mijn leven gehad heb, is, bij elkaar genomen, niet te vergelijken met het leed, den voortdurenden angst, de nijpende zorgen, die ik in dit half jaar gekend heb. Maanden achtereen sliep ik geen enkelen nacht meer dan twee à drie uur; mijn baard is geheel wit geworden; ik ben sterk vermagerd; maar ’t waren alle gevolgen van het ééne zelfde: voortdurende angst en zorg.
Onderwijl ging mijn werk aan het departement door; de ziekteverzekering kwam gereed, verschillende andere wetsontwerpen werden ingediend en geheel of ten deele afgehandeld. Tot het laatst toe heb ik veine gehad: ik treed nu af met het record van zeven jaren minister aan één stuk (evenals Ruijs, Van Karnebeek, Heemskerk en De Visser), en het andere record, dat ik met niemand deel: dat in al die jaren van de zeer vele wetsontwerpen, die ik indiende en verdedigde, er geen enkele verworpen is!
Ware ik voor drie jaar, zooals ik gewild had, afgetreden, met hoeveel vreugde zou ik op mijn ministerieelen loopbaan hebben teruggezien. Maar de drie jaar, die ik er onder drang van Ruijs en Nolens bijvoegde, hebben me in de ellende gebracht. Ware ik vrij man geweest, dan had ik me aan Futura en Centrum gewijd en ik zou nu niet straatarm zijn en bovendien nog vol angst voor de toekomst zijn. Wat een ellendigen tijd heb ik doorgemaakt! Sinds 15 maart heb ik niets meer opgeteekend. De lust ertoe ontbrak me en eigenlijk ook de moed.
Maandag ga ik een nieuw leven beginnen, een leven vol zorg en zwaren arbeid, maar, Goddank, thans toch al weer met eenig perspectief, dat 1. de debacle, die ik vreesde en die me moreel vernietigd zou hebben, voorkomen wordt en 2. dat, als ik, met hard werken, erin slaag Het Centrum en daardoor Futura er bovenop te werken, na ongeveer tien jaren mijn bescheiden vermogen van ongeveer f 50.000, dat thans méér dan verloren is, weer zal hebben hersteld. Als mijn gezondheid nu maar wat verbetert. Ik ben nerveus, ’t minste wat er gebeurt slaat me neer of irriteert me, telkens nog weer heb ik slapelooze nachten; de steenpuisten komen steeds weer terug; dan heb ik dit, dan dat: alles gevolg van een geschokt zenuwstelsel en verarmd bloed. Toch hoop ik, dat dit zich spoedig herstellen zal, als ik erin slaag de zaken weer tot bloei te brengen. ’t Zijn de voortdurende angst, de zorg voor de naaste toekomst, die me knauwen. Kom ik die te boven, dan zal mijn gezondheid zich vanzelf weer herstellen. Eigenlijk zou ik eenige maanden rust moeten nemen. maar het kan niet, het mag niet. Ik moet terstond met alle kracht, die me over is, aan ’t werk, anders loopen de zaken nog mis. En bovendien, ik zou niet weten, waarvan ik ’t zou moeten betalen. Dit jaar is mijn inkomen al met ongeveer f 9000,– verminderd. Mijn broer is me al met f 2000,– bijgesprongen, anders was ik al vastgeloopen. De ± f 1400,– voor de premie levensverzekering heb ik op mijn polis opgenomen. Met heel zuinig te leven, zal ik er nu verder, hoop ik, kunnen komen.
Het meest drukt me de gedachte aan mijn gezin. Lies en de kinderen gaan onder dit alles gebukt. En ik ga gedrukt onder ’t zware verwijt, dat ik hun dit aangedaan heb. Die gedachte is verschrikkelijk. En toch! Ik wist niet, dat de zaken er zoo slecht voor stonden. Smits heeft me altijd misleid, ofschoon ik geloof, dat hij eerder zichzelf misleidde. Hij wilde eenvoudig den werkelijken toestand niet zien. Vier jaren lang is dividend uitgekeerd, terwijl nu achteraf blijkt, dat er groote verliezen geleden werden. Hij heeft deze in de balansen altijd weggewerkt, door de commercieele waarden, naar thans gebleken is, veel te hoog op te voeren. Zoo kwam er steeds een schijnwinst. Had ik meer tijd gehad, om me, gelijk vroeger, met de zaken te bemoeien, dan zou ik het eer bemerkt hebben. Thans was het laat – ik hoop nog steeds, echter: niet te laat.
Ik zal trachten om met behulp van mijn zakagenda nog enkele feiten en stadia vast te leggen, maar uiteraard zal dit onvolledig zijn.
donderdag 30 juli 1925
Het einde nadert. Vanmiddag is Colijn naar Soestdijk vertrokken, waar de koningin vertoeft, om H.M. mede te deelen, dat hij de opdracht tot kabinetsformatie aanvaardt. Maandag of dinsdag wordt dan ’t nieuwe kabinet benoemd en wij treden af. Na zeven jaren!!
’t Zijn zware jaren geweest, maar ze zouden aan mij ongemerkt voorbij zijn gegaan, wanneer ik niet de laatste jaren voortdurend met de zorgen voor Futura-Centrum enz. verveeld was geweest. Vooral sinds einde januari Defoer mijn oogen opende voor den werkelijken toestand, heb ik bijna geen leven meer gehad. Alle narigheid, die ik in heel mijn leven gehad heb, is, bij elkaar genomen, niet te vergelijken met het leed, den voortdurenden angst, de nijpende zorgen, die ik in dit half jaar gekend heb. Maanden achtereen sliep ik geen enkelen nacht meer dan twee à drie uur; mijn baard is geheel wit geworden; ik ben sterk vermagerd; maar ’t waren alle gevolgen van het ééne zelfde: voortdurende angst en zorg.
Onderwijl ging mijn werk aan het departement door; de ziekteverzekering kwam gereed, verschillende andere wetsontwerpen werden ingediend en geheel of ten deele afgehandeld. Tot het laatst toe heb ik veine gehad: ik treed nu af met het record van zeven jaren minister aan één stuk (evenals Ruijs, Van Karnebeek, Heemskerk en De Visser), en het andere record, dat ik met niemand deel: dat in al die jaren van de zeer vele wetsontwerpen, die ik indiende en verdedigde, er geen enkele verworpen is!
Ware ik voor drie jaar, zooals ik gewild had, afgetreden, met hoeveel vreugde zou ik op mijn ministerieelen loopbaan hebben teruggezien. Maar de drie jaar, die ik er onder drang van Ruijs en Nolens bijvoegde, hebben me in de ellende gebracht. Ware ik vrij man geweest, dan had ik me aan Futura en Centrum gewijd en ik zou nu niet straatarm zijn en bovendien nog vol angst voor de toekomst zijn. Wat een ellendigen tijd heb ik doorgemaakt! Sinds 15 maart heb ik niets meer opgeteekend. De lust ertoe ontbrak me en eigenlijk ook de moed.
Maandag ga ik een nieuw leven beginnen, een leven vol zorg en zwaren arbeid, maar, Goddank, thans toch al weer met eenig perspectief, dat 1. de debacle, die ik vreesde en die me moreel vernietigd zou hebben, voorkomen wordt en 2. dat, als ik, met hard werken, erin slaag Het Centrum en daardoor Futura er bovenop te werken, na ongeveer tien jaren mijn bescheiden vermogen van ongeveer f 50.000, dat thans méér dan verloren is, weer zal hebben hersteld. Als mijn gezondheid nu maar wat verbetert. Ik ben nerveus, ’t minste wat er gebeurt slaat me neer of irriteert me, telkens nog weer heb ik slapelooze nachten; de steenpuisten komen steeds weer terug; dan heb ik dit, dan dat: alles gevolg van een geschokt zenuwstelsel en verarmd bloed. Toch hoop ik, dat dit zich spoedig herstellen zal, als ik erin slaag de zaken weer tot bloei te brengen. ’t Zijn de voortdurende angst, de zorg voor de naaste toekomst, die me knauwen. Kom ik die te boven, dan zal mijn gezondheid zich vanzelf weer herstellen. Eigenlijk zou ik eenige maanden rust moeten nemen. maar het kan niet, het mag niet. Ik moet terstond met alle kracht, die me over is, aan ’t werk, anders loopen de zaken nog mis. En bovendien, ik zou niet weten, waarvan ik ’t zou moeten betalen. Dit jaar is mijn inkomen al met ongeveer f 9000,– verminderd. Mijn broer is me al met f 2000,– bijgesprongen, anders was ik al vastgeloopen. De ± f 1400,– voor de premie levensverzekering heb ik op mijn polis opgenomen. Met heel zuinig te leven, zal ik er nu verder, hoop ik, kunnen komen.
Het meest drukt me de gedachte aan mijn gezin. Lies en de kinderen gaan onder dit alles gebukt. En ik ga gedrukt onder ’t zware verwijt, dat ik hun dit aangedaan heb. Die gedachte is verschrikkelijk. En toch! Ik wist niet, dat de zaken er zoo slecht voor stonden. Smits heeft me altijd misleid, ofschoon ik geloof, dat hij eerder zichzelf misleidde. Hij wilde eenvoudig den werkelijken toestand niet zien. Vier jaren lang is dividend uitgekeerd, terwijl nu achteraf blijkt, dat er groote verliezen geleden werden. Hij heeft deze in de balansen altijd weggewerkt, door de commercieele waarden, naar thans gebleken is, veel te hoog op te voeren. Zoo kwam er steeds een schijnwinst. Had ik meer tijd gehad, om me, gelijk vroeger, met de zaken te bemoeien, dan zou ik het eer bemerkt hebben. Thans was het laat – ik hoop nog steeds, echter: niet te laat.
Ik zal trachten om met behulp van mijn zakagenda nog enkele feiten en stadia vast te leggen, maar uiteraard zal dit onvolledig zijn.
maandag 28 juli 2014
William en Marta Pattison -- 29 juli 1914
• De Brit William Pattison en zijn Duitse vrouw Marta trouwden in 1910. Toen WO 1 uitbrak, was Marta met haar dochters op familiebezoek in Duitsland, en kon niet naar huis terugkeren. In hun dagboeken deden ze ieder apart verslag van de situatie.
[Marta] July 27 Our dear little Renée walked a few steps by herself today.... Frida is often homesick and wants to go home on the big ship, right down Linthorpe Road [in Middlesbrough] to Daddy. Had a letter from my dear husband, but there was no mention of a possible war. I get frightened when I think of any such possibility.
[Marta] July 28 Renée can now walk well by herself. Hurrah! I wish my dear Willy were here now and could see how she so daintily trips around. Germany's mobilisation is now expected any time. What is going to become of us?
[Marta] July 29 I went first to the Consulate and was told I should just stay quietly here... I am in a dreadful state. If only Willy were here so that we could discuss the matter and I could get his advice.
[William] July 31 Received a letter and newspaper from Marta saying that war rumours were in the air....At the end of the letter, Marta says: 'I wish I was at home and all this horrid war up in the moon. It is spoiling my holiday because one gets quite nervous.'
This made me fearfully uneasy, for I have been relying on their knowing the position better than I did - there was little or no excitement here... That night I sent a telegram to Frankfurt saying they should go at once, with Otto, to Rotterdam, if it was safe to travel and I would go to Rotterdam with them.
[Marta] July 31 Mobilisation is expected hourly. I went therefore to the station to send my husband a telegram. It is too late to get away ourselves, as all trains are being held ready for troop transport.
The station is occupied by troops. I sent the telegram: I STAY PLEASE DO NOT COME. LOVE. And yet, I wish I were with my dear Willy, for I feel dreadful. Everything is in turmoil, I think sometimes I must be dreaming. It is a terrible state to be in.
[William] August 1 After an almost sleepless night expecting a reply to my telegram, I was at the office at 8.30 and found the telegram I was expecting....It said: 'I am staying here, please don't come.' So now I don't know whether they will set off or not.
[Marta] August 1: A telegram arrived from my dear husband saying that if it was safe, I should leave at once and he would meet me in Rotterdam. I was naturally very bothered by this [but].. it happened as I had feared, there was no longer any proper rail connection, and Otto was only able to send a telegram - in German - saying: TRAVEL NO LONGER SAFE. MUST STAY HERE.
So the war that I feared has come. All around, there are weeping women and children saying Goodbye to their loved ones. There are many hurried weddings, where the man has to go away.
It is dreadful to go down the streets. Everyone is rushing about, vast numbers of cars, and the soldiers all in new uniforms - everything has a warlike look about it and there is no longer any hope of my [Willy] getting back home soon.
[Marta] August 3 Renée can now walk very well, and Friedele speaks German very well. If only Willy could see and hear it all. I wish I knew if he is well and if he has the same longing for us as we have for him.
[Marta] August 4 What a night that was! We now know that we are really at war. I was wakened during the night by continuous gunfire, and Mother, Father and Otto were up too.
And now, the worst of all: England has declared war on Germany! And I am quite cut off from my dear husband and cannot write to him any more. What will become of him?
[William] August 4 The eventful day. Rumours abroad that Germany has declared war on England. Government have proclaimed a four day Bank Holiday. Banks do not open until Friday - bank rate is 10% - unprecedented!
[Marta] July 27 Our dear little Renée walked a few steps by herself today.... Frida is often homesick and wants to go home on the big ship, right down Linthorpe Road [in Middlesbrough] to Daddy. Had a letter from my dear husband, but there was no mention of a possible war. I get frightened when I think of any such possibility.
[Marta] July 28 Renée can now walk well by herself. Hurrah! I wish my dear Willy were here now and could see how she so daintily trips around. Germany's mobilisation is now expected any time. What is going to become of us?
[Marta] July 29 I went first to the Consulate and was told I should just stay quietly here... I am in a dreadful state. If only Willy were here so that we could discuss the matter and I could get his advice.
[William] July 31 Received a letter and newspaper from Marta saying that war rumours were in the air....At the end of the letter, Marta says: 'I wish I was at home and all this horrid war up in the moon. It is spoiling my holiday because one gets quite nervous.'
This made me fearfully uneasy, for I have been relying on their knowing the position better than I did - there was little or no excitement here... That night I sent a telegram to Frankfurt saying they should go at once, with Otto, to Rotterdam, if it was safe to travel and I would go to Rotterdam with them.
[Marta] July 31 Mobilisation is expected hourly. I went therefore to the station to send my husband a telegram. It is too late to get away ourselves, as all trains are being held ready for troop transport.
The station is occupied by troops. I sent the telegram: I STAY PLEASE DO NOT COME. LOVE. And yet, I wish I were with my dear Willy, for I feel dreadful. Everything is in turmoil, I think sometimes I must be dreaming. It is a terrible state to be in.
[William] August 1 After an almost sleepless night expecting a reply to my telegram, I was at the office at 8.30 and found the telegram I was expecting....It said: 'I am staying here, please don't come.' So now I don't know whether they will set off or not.
[Marta] August 1: A telegram arrived from my dear husband saying that if it was safe, I should leave at once and he would meet me in Rotterdam. I was naturally very bothered by this [but].. it happened as I had feared, there was no longer any proper rail connection, and Otto was only able to send a telegram - in German - saying: TRAVEL NO LONGER SAFE. MUST STAY HERE.
So the war that I feared has come. All around, there are weeping women and children saying Goodbye to their loved ones. There are many hurried weddings, where the man has to go away.
It is dreadful to go down the streets. Everyone is rushing about, vast numbers of cars, and the soldiers all in new uniforms - everything has a warlike look about it and there is no longer any hope of my [Willy] getting back home soon.
[Marta] August 3 Renée can now walk very well, and Friedele speaks German very well. If only Willy could see and hear it all. I wish I knew if he is well and if he has the same longing for us as we have for him.
[Marta] August 4 What a night that was! We now know that we are really at war. I was wakened during the night by continuous gunfire, and Mother, Father and Otto were up too.
And now, the worst of all: England has declared war on Germany! And I am quite cut off from my dear husband and cannot write to him any more. What will become of him?
[William] August 4 The eventful day. Rumours abroad that Germany has declared war on England. Government have proclaimed a four day Bank Holiday. Banks do not open until Friday - bank rate is 10% - unprecedented!
zondag 27 juli 2014
Wim Kan -- 28 juli 1966
• Wim Kan (1911-1983) was cabaretier. Zijn dagboeken zijn te lezen bij de dbnl.
Zondag 24 juli. Ochtend 8.38 uur. In de keuken Kudelstaart
Gerard van het Reve katholiek geworden! Net iemand die onder een grote paraplu gaat schuilen, waar ie eerst zelf een paar gaten in heeft geprikt. Een literaire exhibitionist. Wat moet zo'n Van Dis een stomme man zijn om zich zo ver te laten brengen: Van het Reve aanklagen voor godslastering. Dat is precies wat Van het Reve wil, nodig heeft, hoopt en verwacht.
Donderdag 28 juli. Ochtend 9.30 uur
Scheveningen wordt steeds mysterieuzer! Gisteravond een voorstelling gespeeld die wat betreft reacties hoorde tot de allerbeste van mijn leven, geloof ik. In begin bij proloog nog even iets aarzelend. Toen steeds beter. ‘Oranjevrouwtje’ vol voltreffers. En na de pauze haast niet meer te geloven. Ze lagen met hun hoofden op elkaars schoten van de lach. En toch is het moeilijk dit succes ‘thuis’ te brengen. Van 19.15-20.00 uur voor de voorstelling met Frans Halsema op de boulevard gezeten. Over zijn plannen gepraat. Heeft slechts twee theatertjes (Pepijn kan ie krijgen en Lurelei), geen artiesten (misschien Adèle [Bloemendaal] of Sylvia [de Leur]) en geen teksten. De drie troeven die je minstens in handen moet hebben, teksten, mensen en theaters, daarvan heeft hij er maar één. Nou ja, we zullen zien. Veel hoor je nu weer: ‘Kunt u mij niet aan een paar kaartjes helpen?’ Een ouderwets lekker zinnetje. Zou je dan zonder tv en interviews en radio in het brandpunt van de belangstelling kunnen blijven staan?
Donderdag 11 augustus 8.10 uur
Mijn nummer zit nu zo nauwkeurig in elkaar dat als er maar één zinnetje iets minder doet, iedereen dadelijk roept: Dat kan er wel uit. Overigens drie dagen lang een ontzettend gejaagd gevoel. Kreeg gisteren van René een ‘pilletje’ (ze blijken bijna allemaal met die pilletjes rond te lopen: René, Carry, Celia), dat hielp goed. Voel me nu eindelijk beetje rustig. Het was net of m'n hoofd en m'n hart de hele dag zesmaal zo hard holden als van mij op rustiger uren werd verwacht. Kwam dan de voorstelling, en met name het gedeelte na de pauze, dan kwam tenslotte ‘alles gelijk’. Als twee treinen die in dezelfde richting met gelijke snelheid rijden, waardoor je bij een vaart van honderddertig kilometer per uur rustig van de ene in de andere kan stappen. Soms denk ik ook dat dit optreden zoveel vergt dat het nu werkelijk beslag legt op de volle vierentwintig uur. Zelfs de vrije dag geeft geen echte ontspanning meer.
Zondag 24 juli. Ochtend 8.38 uur. In de keuken Kudelstaart
Gerard van het Reve katholiek geworden! Net iemand die onder een grote paraplu gaat schuilen, waar ie eerst zelf een paar gaten in heeft geprikt. Een literaire exhibitionist. Wat moet zo'n Van Dis een stomme man zijn om zich zo ver te laten brengen: Van het Reve aanklagen voor godslastering. Dat is precies wat Van het Reve wil, nodig heeft, hoopt en verwacht.
Donderdag 28 juli. Ochtend 9.30 uur
Scheveningen wordt steeds mysterieuzer! Gisteravond een voorstelling gespeeld die wat betreft reacties hoorde tot de allerbeste van mijn leven, geloof ik. In begin bij proloog nog even iets aarzelend. Toen steeds beter. ‘Oranjevrouwtje’ vol voltreffers. En na de pauze haast niet meer te geloven. Ze lagen met hun hoofden op elkaars schoten van de lach. En toch is het moeilijk dit succes ‘thuis’ te brengen. Van 19.15-20.00 uur voor de voorstelling met Frans Halsema op de boulevard gezeten. Over zijn plannen gepraat. Heeft slechts twee theatertjes (Pepijn kan ie krijgen en Lurelei), geen artiesten (misschien Adèle [Bloemendaal] of Sylvia [de Leur]) en geen teksten. De drie troeven die je minstens in handen moet hebben, teksten, mensen en theaters, daarvan heeft hij er maar één. Nou ja, we zullen zien. Veel hoor je nu weer: ‘Kunt u mij niet aan een paar kaartjes helpen?’ Een ouderwets lekker zinnetje. Zou je dan zonder tv en interviews en radio in het brandpunt van de belangstelling kunnen blijven staan?
Donderdag 11 augustus 8.10 uur
Mijn nummer zit nu zo nauwkeurig in elkaar dat als er maar één zinnetje iets minder doet, iedereen dadelijk roept: Dat kan er wel uit. Overigens drie dagen lang een ontzettend gejaagd gevoel. Kreeg gisteren van René een ‘pilletje’ (ze blijken bijna allemaal met die pilletjes rond te lopen: René, Carry, Celia), dat hielp goed. Voel me nu eindelijk beetje rustig. Het was net of m'n hoofd en m'n hart de hele dag zesmaal zo hard holden als van mij op rustiger uren werd verwacht. Kwam dan de voorstelling, en met name het gedeelte na de pauze, dan kwam tenslotte ‘alles gelijk’. Als twee treinen die in dezelfde richting met gelijke snelheid rijden, waardoor je bij een vaart van honderddertig kilometer per uur rustig van de ene in de andere kan stappen. Soms denk ik ook dat dit optreden zoveel vergt dat het nu werkelijk beslag legt op de volle vierentwintig uur. Zelfs de vrije dag geeft geen echte ontspanning meer.
Raphaël Waterschoot -- 27 juli 1915
•
Raphaël Waterschoot (1890-1962) was een Belgische architect. Tijdens WO 1 hield hij een oorlogsdagboek bij.
27 juli 1915 dinsdag
Papa gaat naar Antwerpen; alles is er rustig. Na een jaar oorlog zijn er zo'n 20 St Nikolazenaren dood die ik persoonlijk ken. Hoeveel onbekenden zijn er dan niet gevallen!
28 juli 1915 woensdag
Alle honden moeten op 't bevel der Duitschers op het stadhuis aangegeven, genummerd en van eene medalie voorzien worden.
29 juli 1915 donderdag
De secretaris van kardinaal Mercier heeft 3 maand gevang of 2000 mark boete opgeloopen wegens ongehoorzaamheid tegenover Duitsche soldaten. Hij doet zijn straf in den amigo [gevangenis] uit.
30 juli 1915 vrijdag
N'en Duitsche soldaat wordt hier gedegradeerd en tot 3 jaar tuchthuis veroordeeld om brieven helpen smokkelen. Een Belgisch wijf dat de brieven oversmokkelde krijgt insgelijks 3 jaar.
31 juli 1915 zaterdag
Vader Lentacker trekt van den Belgsiche staat voor zijn zoon Edmond.'s Avonds en gansch den nacht door hevig kanongebulder in de verte waar te nemen;'t is dus nog oorlog zou men zeggen. Verjaring der Belgische mobilisatie.
27 juli 1915 dinsdag
Papa gaat naar Antwerpen; alles is er rustig. Na een jaar oorlog zijn er zo'n 20 St Nikolazenaren dood die ik persoonlijk ken. Hoeveel onbekenden zijn er dan niet gevallen!
28 juli 1915 woensdag
Alle honden moeten op 't bevel der Duitschers op het stadhuis aangegeven, genummerd en van eene medalie voorzien worden.
29 juli 1915 donderdag
De secretaris van kardinaal Mercier heeft 3 maand gevang of 2000 mark boete opgeloopen wegens ongehoorzaamheid tegenover Duitsche soldaten. Hij doet zijn straf in den amigo [gevangenis] uit.
30 juli 1915 vrijdag
N'en Duitsche soldaat wordt hier gedegradeerd en tot 3 jaar tuchthuis veroordeeld om brieven helpen smokkelen. Een Belgisch wijf dat de brieven oversmokkelde krijgt insgelijks 3 jaar.
31 juli 1915 zaterdag
Vader Lentacker trekt van den Belgsiche staat voor zijn zoon Edmond.'s Avonds en gansch den nacht door hevig kanongebulder in de verte waar te nemen;'t is dus nog oorlog zou men zeggen. Verjaring der Belgische mobilisatie.
donderdag 24 juli 2014
J.J. van Aken -- 25 juli 1940
• Jacobus Joseph van Aken (1878-1942) was in de eerste oorlogsjaren burgemeester van Zevenbergen. Hij hield in die tijd een dagboek bij.
25 juli 1940
Heden nacht alles rustig van morgen zijn door burgers pamfletten (2-tal) gevonden mij ter hand gesteld. Zij zijn in de Duitsche taal gesteld met het wapen van het Duitsche Rijk en hoofd. Zij waarschuwt de bevolking dat de oorlog nog lang kan duren, dat Nederland geheel belegd is met Duitsche militairen en dat aanvallen uit vliegtuigen verwacht kunnen worden. Bij nader inzicht en na daar omtrent de ober-luitenant alhier gehoord en hem een exemplaar te laten lezen weet ook hij zeker dat deze pamphletten van Engelschen oorsprong zijn en uit Engelsche vliegtuigen zijn geworpen. Van een en ander geef ik volgens mijn instructie, telefonisch kennis aan den Stabs-offizier der Ordnungspolizei bei dem beaustraasen in ‘s-Bosch (Paleis van Justitie, telef. no. 3341) waarna de twee pamfletten per post worden doorgezonden.
Heden gaat van mij een bekendmaking uit aan de bevolking en herbergiers, dat de vergunning en verloofshouders ingevolge de Drankwet vanaf 27 juli a.s. gesloten moeten zijn van s-avonds 10½ uur tot 5 uur ‘s-morgens. Dit geldt ook voor militairen. De plaatselijke commandant ober-luitenant Ingenhoven verzocht mij een door hem, in de Duitsche taal gestelde bekendmaking in het Nederlandsch om te zetten en op de gebruikelijke plaatsen in de gemeente aan te doen brengen. Het is zijne bekendmaking no. 1 in het kort inhoudende: dat hij sinds 23 juli hier is gevestigd in Hotel de Wit waar hij zijn bureau heeft Markt no. 11, dat hij daar te spreken is voor civiele personen; dat de herbergen en tapperijen om 10.30 uur gesloten moeten zijn, ook voor militairen; dat, mede ter beveiliging van de burgers een wacht wordt ingesteld van s-avonds 9 tot s-morgens 5 uur.
Heden ontving ik nog een telegram van het hoofd v/h departement van Bin. Zaken, namens de Duitsche autoriteiten, houdende dat eventueele bomaanvallen in de nacht direct telegrafisch moeten gemeld worden (als reeds eerder bepaald) en in ieder geval voor 6 uur s-morgens, dat zeer scherpt moet uitgezien worden door de uitkijkposten van de L.Dienst.
25 juli 1940
Heden nacht alles rustig van morgen zijn door burgers pamfletten (2-tal) gevonden mij ter hand gesteld. Zij zijn in de Duitsche taal gesteld met het wapen van het Duitsche Rijk en hoofd. Zij waarschuwt de bevolking dat de oorlog nog lang kan duren, dat Nederland geheel belegd is met Duitsche militairen en dat aanvallen uit vliegtuigen verwacht kunnen worden. Bij nader inzicht en na daar omtrent de ober-luitenant alhier gehoord en hem een exemplaar te laten lezen weet ook hij zeker dat deze pamphletten van Engelschen oorsprong zijn en uit Engelsche vliegtuigen zijn geworpen. Van een en ander geef ik volgens mijn instructie, telefonisch kennis aan den Stabs-offizier der Ordnungspolizei bei dem beaustraasen in ‘s-Bosch (Paleis van Justitie, telef. no. 3341) waarna de twee pamfletten per post worden doorgezonden.
Heden gaat van mij een bekendmaking uit aan de bevolking en herbergiers, dat de vergunning en verloofshouders ingevolge de Drankwet vanaf 27 juli a.s. gesloten moeten zijn van s-avonds 10½ uur tot 5 uur ‘s-morgens. Dit geldt ook voor militairen. De plaatselijke commandant ober-luitenant Ingenhoven verzocht mij een door hem, in de Duitsche taal gestelde bekendmaking in het Nederlandsch om te zetten en op de gebruikelijke plaatsen in de gemeente aan te doen brengen. Het is zijne bekendmaking no. 1 in het kort inhoudende: dat hij sinds 23 juli hier is gevestigd in Hotel de Wit waar hij zijn bureau heeft Markt no. 11, dat hij daar te spreken is voor civiele personen; dat de herbergen en tapperijen om 10.30 uur gesloten moeten zijn, ook voor militairen; dat, mede ter beveiliging van de burgers een wacht wordt ingesteld van s-avonds 9 tot s-morgens 5 uur.
Heden ontving ik nog een telegram van het hoofd v/h departement van Bin. Zaken, namens de Duitsche autoriteiten, houdende dat eventueele bomaanvallen in de nacht direct telegrafisch moeten gemeld worden (als reeds eerder bepaald) en in ieder geval voor 6 uur s-morgens, dat zeer scherpt moet uitgezien worden door de uitkijkposten van de L.Dienst.
woensdag 23 juli 2014
Jacob van Lennep -- 24 juli 1823
• Jacob van Lennep (1802-1868) was een Nederlandse schrijver. In 1823 maakte hij wandelend een petit tour door zomers Nederland. Van deze tocht hield hij een dagboek bij, onder de titel Nederland in den goeden ouden tijd.
Donderdag 24 Julij.
Bij onze uittrede uit de herberg werden wij door zulke hevige regenvlagen begroet, dat wij het raadzaam vonden ons naar den postwagen te begeven, schoon gewaarschuwd dat dezelve over den weg naar Deventer, die acht uren gaans is, elf uren bezig is. Dan, onderweg naderde ons een voerman en nam ons in zijne halve kapwagen, met welke wij langs een akeligen weg onder gedurige stortregens voortreden. Doornat kwamen wij te Rijssen aan, bleven aldaar een uur, hielden voorts aan de Bathemer molen stil en trokken verder. Wat dichter bij Deventer zagen wij dat men hier bezig was een straatweg aan te leggen, die over Hengelo en Enschede naar het Pruissische grondgebied loopen moet. Na negen en een half uur rijdens stapten wij te Deventer aan het logement en posthuis de Maan af. Hier het middagmaal gebruikt hebbende, begaven wij ons te vijf ure naar het postkantoor. Men wees ons af zeggende, dat het niet voor zes ure openstond. Te zes ure aldaar gekeerd, vonden wij slechts één' klerk die ons verhaalde dat er wel brieven waren, doch dat hij dezelve wegens de afwezendheid des direkteurs en der andere klerken niet af konde geven. Na hierover een groot leven gemaakt te hebben, liepen wij in toorn weg, doch naauwlijks waren wij te huis, of de klerk verscheen en bracht ons de brieven. Ik ontfing er zes. Na de lezing bezochten wij den Heer Van Doornink [ontvanger te Deventer van 1802-1846], doch kwamen ongelukkig ten huize van zijn' broeder, die ook ontvanger is; niemand vindende, lieten wij kaartjens achter, alsmede bij den advocaat Van Marle, academievriend van Van Hogendorp. Te half elf gingen wij, na geschreven te hebben, bedwaarts.
Donderdag 24 Julij.
Bij onze uittrede uit de herberg werden wij door zulke hevige regenvlagen begroet, dat wij het raadzaam vonden ons naar den postwagen te begeven, schoon gewaarschuwd dat dezelve over den weg naar Deventer, die acht uren gaans is, elf uren bezig is. Dan, onderweg naderde ons een voerman en nam ons in zijne halve kapwagen, met welke wij langs een akeligen weg onder gedurige stortregens voortreden. Doornat kwamen wij te Rijssen aan, bleven aldaar een uur, hielden voorts aan de Bathemer molen stil en trokken verder. Wat dichter bij Deventer zagen wij dat men hier bezig was een straatweg aan te leggen, die over Hengelo en Enschede naar het Pruissische grondgebied loopen moet. Na negen en een half uur rijdens stapten wij te Deventer aan het logement en posthuis de Maan af. Hier het middagmaal gebruikt hebbende, begaven wij ons te vijf ure naar het postkantoor. Men wees ons af zeggende, dat het niet voor zes ure openstond. Te zes ure aldaar gekeerd, vonden wij slechts één' klerk die ons verhaalde dat er wel brieven waren, doch dat hij dezelve wegens de afwezendheid des direkteurs en der andere klerken niet af konde geven. Na hierover een groot leven gemaakt te hebben, liepen wij in toorn weg, doch naauwlijks waren wij te huis, of de klerk verscheen en bracht ons de brieven. Ik ontfing er zes. Na de lezing bezochten wij den Heer Van Doornink [ontvanger te Deventer van 1802-1846], doch kwamen ongelukkig ten huize van zijn' broeder, die ook ontvanger is; niemand vindende, lieten wij kaartjens achter, alsmede bij den advocaat Van Marle, academievriend van Van Hogendorp. Te half elf gingen wij, na geschreven te hebben, bedwaarts.
maandag 21 juli 2014
Friedrich Helms -- 22 juli 1945
• Friedrich Helms (1883-1955) was "Bankdirektor bei der Deutschen Bank, Freimaurer, Sozialdemokrat". Aan het eind van de oorlog en de jaren daarna houdt hij een dagboek bij.
Sonntag 22. Juli. [1945] M[arie] & H[ermann] fahren auf dem Rade nach Tremsdorf zu der neuen Kleider-Kundin. Um 7.30 brachen sie auf, ich warte Stunde um Stunde auf ihre Rückkehr, nur einen kleinen Suppenrest und einen noch kleineren Kaffeerest ließ man für mich zurück. Ich warte! Nachmittags brauste ein Gewittersturm über W[ilhelmshorst] hinweg. Ich warte & nach 14 Stunden kommen sie endlich wieder. Der Fahrrad hat seinen Rest bekommen, mein Patentreifen ist zerfetzt, neu beschädigt ist ein Pedal, weiß der Kuckuck, wie das möglich war. Aber sie bringen etwas mit: 1 Ei & etwas Brot & etwas Speck und wenn es auch für den ausgehungerten Magen nur ein kleiner Fettfleck ist, der Gaumen weiß die Abwechselung zu schätzen.
Sonntag 22. Juli. [1945] M[arie] & H[ermann] fahren auf dem Rade nach Tremsdorf zu der neuen Kleider-Kundin. Um 7.30 brachen sie auf, ich warte Stunde um Stunde auf ihre Rückkehr, nur einen kleinen Suppenrest und einen noch kleineren Kaffeerest ließ man für mich zurück. Ich warte! Nachmittags brauste ein Gewittersturm über W[ilhelmshorst] hinweg. Ich warte & nach 14 Stunden kommen sie endlich wieder. Der Fahrrad hat seinen Rest bekommen, mein Patentreifen ist zerfetzt, neu beschädigt ist ein Pedal, weiß der Kuckuck, wie das möglich war. Aber sie bringen etwas mit: 1 Ei & etwas Brot & etwas Speck und wenn es auch für den ausgehungerten Magen nur ein kleiner Fettfleck ist, der Gaumen weiß die Abwechselung zu schätzen.
zondag 20 juli 2014
Julien Green -- 21 juli 1944
• Julien Green (1900-1998) was een Amerikaans-Franse schrijver. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn door Greetje van den Bergh vertaald als Journaal 1926-1945.
21 juli - [...] Aanslag op Hitler. Hij is met de schrik en een paar schrammen vrijgekomen, en kondigt na de bomontploffing in een van zijn gebruikelijke schreeuwpartijen een groot Blutbad aan.
Gesoupeerd bij de Milhauds, in hun gezellige huisje waar alleen de sympathieke rommel in de zitkamer Frans aandoet: muziekboeken boven op de piano, een rond tafeltje stampvol boeken, glazen en borden; tekeningen van de kleine Daniel op een kastje, kleren over een stoel.
23 juli - Vanmorgen, in de kerk, neerslachtig geworden van een preek die gehouden werd door een priester in soutane met een kruis van hout en metaal tussen zijn riem gestoken. Gemeenplaatsen, verkondigd met een sonore stem...
Gisteravond voor de leerlingen Il ne faut jurer de rien voorgedragen; Milhaud speelde Van Buck, Madeleine Milhaud Cécile, ik Valentin, enzovoort. Ik ben verrukt van deze verfijnde taal, die zo levendig is en zo gemakkelijk te lezen, zo gemakkelijk zelfs goed te lezen. Ik heb, voor zover ik weet, duidelijk en zonder versprekingen gelezen, dat is alles wat ik ervan zeggen kan. Later komt een charmant - hoewel ze lelijk is -, onbezonnen meisje naar me toe en zegt: 'O meneer Green, u was zo komisch, zo komisch... vooral in de liefdesscène...' Wat een slag voor mijn ijdelheid! Ik dacht dat al die meisjes niet naar me keken, dat ze geen aandacht aan me schonken, maar vanmorgen bij het ontbijt zei een van hen: 'O meneer Green (zo beginnen ze altijd, alsof het een soort vocatief is), uw das!' 'Wat is er dan wel met mijn das, jongedame?' De anderen vallen in koor in: 'Ja, ja, uw das, het is niet dezelfde van gisteren, de vlinderstrik die u zo goed stond!' Ze zijn soms heel gevat, en als ik ze plaag plagen ze onmiddellijk terug. De knapste, die herteogen heeft in een bruin gezicht, vertrouwt ons argeloos toe dat ze geen enkel spel kent behalve dammen... en roulette.
21 juli - [...] Aanslag op Hitler. Hij is met de schrik en een paar schrammen vrijgekomen, en kondigt na de bomontploffing in een van zijn gebruikelijke schreeuwpartijen een groot Blutbad aan.
Gesoupeerd bij de Milhauds, in hun gezellige huisje waar alleen de sympathieke rommel in de zitkamer Frans aandoet: muziekboeken boven op de piano, een rond tafeltje stampvol boeken, glazen en borden; tekeningen van de kleine Daniel op een kastje, kleren over een stoel.
23 juli - Vanmorgen, in de kerk, neerslachtig geworden van een preek die gehouden werd door een priester in soutane met een kruis van hout en metaal tussen zijn riem gestoken. Gemeenplaatsen, verkondigd met een sonore stem...
Gisteravond voor de leerlingen Il ne faut jurer de rien voorgedragen; Milhaud speelde Van Buck, Madeleine Milhaud Cécile, ik Valentin, enzovoort. Ik ben verrukt van deze verfijnde taal, die zo levendig is en zo gemakkelijk te lezen, zo gemakkelijk zelfs goed te lezen. Ik heb, voor zover ik weet, duidelijk en zonder versprekingen gelezen, dat is alles wat ik ervan zeggen kan. Later komt een charmant - hoewel ze lelijk is -, onbezonnen meisje naar me toe en zegt: 'O meneer Green, u was zo komisch, zo komisch... vooral in de liefdesscène...' Wat een slag voor mijn ijdelheid! Ik dacht dat al die meisjes niet naar me keken, dat ze geen aandacht aan me schonken, maar vanmorgen bij het ontbijt zei een van hen: 'O meneer Green (zo beginnen ze altijd, alsof het een soort vocatief is), uw das!' 'Wat is er dan wel met mijn das, jongedame?' De anderen vallen in koor in: 'Ja, ja, uw das, het is niet dezelfde van gisteren, de vlinderstrik die u zo goed stond!' Ze zijn soms heel gevat, en als ik ze plaag plagen ze onmiddellijk terug. De knapste, die herteogen heeft in een bruin gezicht, vertrouwt ons argeloos toe dat ze geen enkel spel kent behalve dammen... en roulette.
zaterdag 19 juli 2014
Ernesto Che Guevara -- 20 juli 1967
• Ernesto Guevara (1928-1967) hield tijdens de laatste elf maanden van zijn leven een dagboek bij. Het is in het Nederlands gepubliceerd als Boliviaans dagboek.
20 Juli
We zijn behoedzaam naar de twee eerste huisjes gelopen, waar we een van de zonen van Paniagua tegenkwamen en de zwager van Paulino. Over Paulino wisten ze niets behalve dat het leger achter hem aan zat omdat hij onze gids was geweest. De sporen waren van een groep van honderd man die een week na ons was langsgekomen en door was gegaan naar Florida. Bij het leger schijnen drie doden en twee gewonden te zijn gevallen in de hinderlaag. Coco werd, samen met El Camba, León en Julio, op pad gestuurd qm Florida te verkennen en alles te kopen wat er te krijgen was. Om vier uur kwam hij terug met wat levensmiddelen en een zekere Melgar, de eigenaar van twee van onze paarden, die zijn diensten aanbood en uitgebreid dingen vertelde waar je je zonder veel moeite iets bij kon voorstellen, onder andere over het volgende: vier dagen na ons vertrek werd het lijk van Tuma ontdekt, aangevreten door de dieren; het leger kwam pas de dag na het gevecht, toen de luitenant in zijn nakie opdook; de actie bij Samaipata was overal in geuren en kleuren rondverteld en onder de boeren een bron van vermaak; ze hebben de pijp van Tuma gevonden en een paar andere persoonlijke bezittingen; een majoor die Soperna heet scheen wel sympathie en bewondering voor ons te hebben; het leger was naar het huis van Coca gegaan, waar Tuma gestorven was, en vervolgens naar Tegeri, vanwaar het naar Florida was teruggekeerd. Coco was van plan om de man een brief te laten bezorgen, maar mij leek het verstandiger eerst te kijken wat voor iemand het was en hem wat medicijnen te laten kopen. Deze Melgar had het over een groep die deze kant op komt, en waar een vrouw in zit. Dat wist hij uit een brief die de rechter van Rio Grande aan de rechter hier had gestuurd. Omdat die laatste op weg was naar Florida, hebben we Inti, Coco en Julio naar hem toe gestuurd om met hem te praten. Hij zei niets over een andere groep te weten, maar heeft de overige verklaringen van Melgar in grote lijnen bevestigd. Door de regen hebben we een rotnacht gehad. Op de radio hoorden we het bericht dat het lijk van de guerrillastrijder zou zijn geïdentificeerd als Moisés Guevara, maar op een persconferentie heeft Ovando zich hierover heel voorzichtig uitgelaten en de identificatie overgedragen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. De mogelijkheid bestaat nog steeds dat de zogenaamde identificatie gewoon een farce of verzonnen is.
Vertaling: Tineke Hillegers-Zijlmans en Frieda Kleinjan-van Braam
20 Juli
We zijn behoedzaam naar de twee eerste huisjes gelopen, waar we een van de zonen van Paniagua tegenkwamen en de zwager van Paulino. Over Paulino wisten ze niets behalve dat het leger achter hem aan zat omdat hij onze gids was geweest. De sporen waren van een groep van honderd man die een week na ons was langsgekomen en door was gegaan naar Florida. Bij het leger schijnen drie doden en twee gewonden te zijn gevallen in de hinderlaag. Coco werd, samen met El Camba, León en Julio, op pad gestuurd qm Florida te verkennen en alles te kopen wat er te krijgen was. Om vier uur kwam hij terug met wat levensmiddelen en een zekere Melgar, de eigenaar van twee van onze paarden, die zijn diensten aanbood en uitgebreid dingen vertelde waar je je zonder veel moeite iets bij kon voorstellen, onder andere over het volgende: vier dagen na ons vertrek werd het lijk van Tuma ontdekt, aangevreten door de dieren; het leger kwam pas de dag na het gevecht, toen de luitenant in zijn nakie opdook; de actie bij Samaipata was overal in geuren en kleuren rondverteld en onder de boeren een bron van vermaak; ze hebben de pijp van Tuma gevonden en een paar andere persoonlijke bezittingen; een majoor die Soperna heet scheen wel sympathie en bewondering voor ons te hebben; het leger was naar het huis van Coca gegaan, waar Tuma gestorven was, en vervolgens naar Tegeri, vanwaar het naar Florida was teruggekeerd. Coco was van plan om de man een brief te laten bezorgen, maar mij leek het verstandiger eerst te kijken wat voor iemand het was en hem wat medicijnen te laten kopen. Deze Melgar had het over een groep die deze kant op komt, en waar een vrouw in zit. Dat wist hij uit een brief die de rechter van Rio Grande aan de rechter hier had gestuurd. Omdat die laatste op weg was naar Florida, hebben we Inti, Coco en Julio naar hem toe gestuurd om met hem te praten. Hij zei niets over een andere groep te weten, maar heeft de overige verklaringen van Melgar in grote lijnen bevestigd. Door de regen hebben we een rotnacht gehad. Op de radio hoorden we het bericht dat het lijk van de guerrillastrijder zou zijn geïdentificeerd als Moisés Guevara, maar op een persconferentie heeft Ovando zich hierover heel voorzichtig uitgelaten en de identificatie overgedragen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. De mogelijkheid bestaat nog steeds dat de zogenaamde identificatie gewoon een farce of verzonnen is.
Vertaling: Tineke Hillegers-Zijlmans en Frieda Kleinjan-van Braam
vrijdag 18 juli 2014
Elizabeth Drinker -- 19 juli 1779
• Elizabeth Sandwith Drinker (1735-1807) was een Amerikaanse huisvrouw. Ze hield een groot deel van haar leven een dagboek bij.
July 19. On sixth day last ye Well in our yard was opened in order to repair ye Pump, which has been long out of order, and this day a new tree put down, and ye well closed again, which gives me satisfaction, as I always looked upon open wells of any kind as very dangerous where there are young children. An account to day of a Fort at Stony Point being taken by y" Americans, by surprise, and 500 of ye British being taken Prisoners; on which account ye Bells have been ringing most of ye afternoon.
July 22. Fifth day. This morning after breakfast, Sally crossed the river with Benj. and Molly Swett, to go with them in their waggon, as far as John Hopkins, where they leave her to spend a few days.
July 23. Sammy Fisher was this day tried at Court, and brought in guilty of Misprison of Treason, for which they say he is to forfeit half his Estate, and suffer imprisonment during the war. Ye jury brought in verdicts to clear him twice, but being sent out a third time, they returned with an opposite verdict. Fine Liberty!
July 24. S. Fisher received sentence this day and is imprisoned.1 Recd a letter from Sally by Billy Sansom.
July 29. Jemmy Smith drank tea with us yesterday, he has not been to see us before since he was apprentice.
Ye town meeting has concluded more quietly than many expected— tho' they are differing much among themselves, which may be one reason why peaceable People are left quiet.
Johnny Drinker, Robt Jones and 6 or 8 others were named at ye State House as Persons against whom they pretended to have found matter — this was addressed to ye People, or ye mobility, but nothing has yet come of it.
July 31. Upwards of 400 British Prisoners past by our door this morning, guarded in their way to ye new Jail — they were taken some time ago at Stony-Point Fort.
July 19. On sixth day last ye Well in our yard was opened in order to repair ye Pump, which has been long out of order, and this day a new tree put down, and ye well closed again, which gives me satisfaction, as I always looked upon open wells of any kind as very dangerous where there are young children. An account to day of a Fort at Stony Point being taken by y" Americans, by surprise, and 500 of ye British being taken Prisoners; on which account ye Bells have been ringing most of ye afternoon.
July 22. Fifth day. This morning after breakfast, Sally crossed the river with Benj. and Molly Swett, to go with them in their waggon, as far as John Hopkins, where they leave her to spend a few days.
July 23. Sammy Fisher was this day tried at Court, and brought in guilty of Misprison of Treason, for which they say he is to forfeit half his Estate, and suffer imprisonment during the war. Ye jury brought in verdicts to clear him twice, but being sent out a third time, they returned with an opposite verdict. Fine Liberty!
July 24. S. Fisher received sentence this day and is imprisoned.1 Recd a letter from Sally by Billy Sansom.
July 29. Jemmy Smith drank tea with us yesterday, he has not been to see us before since he was apprentice.
Ye town meeting has concluded more quietly than many expected— tho' they are differing much among themselves, which may be one reason why peaceable People are left quiet.
Johnny Drinker, Robt Jones and 6 or 8 others were named at ye State House as Persons against whom they pretended to have found matter — this was addressed to ye People, or ye mobility, but nothing has yet come of it.
July 31. Upwards of 400 British Prisoners past by our door this morning, guarded in their way to ye new Jail — they were taken some time ago at Stony-Point Fort.
donderdag 17 juli 2014
Lidija Tsjoekovskaja -- 18 juli 1961
• Lidija Tsjoekovskaja (1907-1996) was een Russisch schrijfster en dichteres. Ze was bevriend met de dichters Anna Achmatova. Een dagboek van haar ontmoetingen met Achmatova is verschenen als Ontmoetingen met Anna Achmatova 1938-1962.
18 juli 1961
Anna Andrejevna [Achmatova] is ziek: het is niet best met haar hart. En wij vergeten dat wel eens.
Vandaag heb ik met moeite tijd vrijgemaakt (ik had drukproeven) om met haar mee te gaan naar Marsjak. Samuel Jakovljevitsj had een wagen gestuurd om haar te halen. Ze is bang om alleen - dat wil zeggen met de chauffeur - te gaan.
Anna Andrejevna ontving me keurig gekapt, in een wit mantelpak, met haar zwarte bundeltje tegen haar borst geklemd. Ze gaat een geschenk uitdelen.
Ze liep moeizaam de trap af, waarbij ze als een kind beurtelings haar beide voeten op elke trede zette. Op de binnenplaats van de Ardovs, toen we naar de auto liepen, en op de binnenplaats van Samuel Jakovljevitsj, een pas of tien tot het bordes, leunde ze zwaar op mij.
'Het belangrijkste is je niet te haasten... Kunt u met de lift overweg?'
We gingen in de lift naar boven en stapten uit voor de deur van nummer 113. Ik belde aan en ging direct weer naar beneden: de drukproeven wachtten.
24juli 1961
Anna Andrejevna heeft me gebeld - twee dagen van tevoren - of ik vandaag om twaalf uur bij haar wilde komen. Vanavond vertrekt ze naar Leningrad in gezelschap van Zjenja Berkovskaja. (Zjenja brengt haar naar Komarovo en blijft daar bij haar wonen en voor haar zorgen.)
Ze reikte me een nummer aan van het blad Amerika. Helemaal op glanspapier; de broeken in de vouw, blinkende tanden en decolletés. En binnenin een huwelijk: bloemen, een bruidssluier, bokalen, glimlachjes. Uit het onderschrift wordt duidelijk dat het gaat om de huwelijksvoltrekking tussen twee Amerikaanse gidsen die elkaar hebben leren kennen op de Amerikaanse tentoonstelling in Moskou. Een van hen, de bruidegom, schrijft een dissertatie over Anna Achmatova.
Haar naam valt volkomen uit de toon te midden van al dat geglans en geschitter.
Ze schreef een opdracht in een bundeltje en droeg mij op het te overhandigen aan Julian Grigorjevitsj [Oksman].
Bij het afscheid zei ze: 'Misschien kom ik wel nooit meer naar Moskou. Hier kan ik niet meer wonen: Borja [Ardov] gaat trouwen, ze hebben de kamer nodig. Ik ben uitgenodigd door de familie Vilenkin maar... ik weet het niet.'
18 juli 1961
Anna Andrejevna [Achmatova] is ziek: het is niet best met haar hart. En wij vergeten dat wel eens.
Vandaag heb ik met moeite tijd vrijgemaakt (ik had drukproeven) om met haar mee te gaan naar Marsjak. Samuel Jakovljevitsj had een wagen gestuurd om haar te halen. Ze is bang om alleen - dat wil zeggen met de chauffeur - te gaan.
Anna Andrejevna ontving me keurig gekapt, in een wit mantelpak, met haar zwarte bundeltje tegen haar borst geklemd. Ze gaat een geschenk uitdelen.
Ze liep moeizaam de trap af, waarbij ze als een kind beurtelings haar beide voeten op elke trede zette. Op de binnenplaats van de Ardovs, toen we naar de auto liepen, en op de binnenplaats van Samuel Jakovljevitsj, een pas of tien tot het bordes, leunde ze zwaar op mij.
'Het belangrijkste is je niet te haasten... Kunt u met de lift overweg?'
We gingen in de lift naar boven en stapten uit voor de deur van nummer 113. Ik belde aan en ging direct weer naar beneden: de drukproeven wachtten.
24juli 1961
Anna Andrejevna heeft me gebeld - twee dagen van tevoren - of ik vandaag om twaalf uur bij haar wilde komen. Vanavond vertrekt ze naar Leningrad in gezelschap van Zjenja Berkovskaja. (Zjenja brengt haar naar Komarovo en blijft daar bij haar wonen en voor haar zorgen.)
Ze reikte me een nummer aan van het blad Amerika. Helemaal op glanspapier; de broeken in de vouw, blinkende tanden en decolletés. En binnenin een huwelijk: bloemen, een bruidssluier, bokalen, glimlachjes. Uit het onderschrift wordt duidelijk dat het gaat om de huwelijksvoltrekking tussen twee Amerikaanse gidsen die elkaar hebben leren kennen op de Amerikaanse tentoonstelling in Moskou. Een van hen, de bruidegom, schrijft een dissertatie over Anna Achmatova.
Haar naam valt volkomen uit de toon te midden van al dat geglans en geschitter.
Ze schreef een opdracht in een bundeltje en droeg mij op het te overhandigen aan Julian Grigorjevitsj [Oksman].
Bij het afscheid zei ze: 'Misschien kom ik wel nooit meer naar Moskou. Hier kan ik niet meer wonen: Borja [Ardov] gaat trouwen, ze hebben de kamer nodig. Ik ben uitgenodigd door de familie Vilenkin maar... ik weet het niet.'
woensdag 16 juli 2014
Egbert Alting -- 16 juli 1573
• Egbert Alting (1533-1594) was eerste secretaris van de stad Groningen in de tweede helft van de 16e eeuw en hield van 1553 tot 1594 een 'diarium' bij.
Donderdach 16 Julii 1573.
Hinrich Schroer, de kranemester, contra Heyne Meynts, der stadt solt- gewichte onder anderen upt Dampsterdeep hebbende; de heren tegenwoerdich vorclaren, dat besheer na older gebrueck ende gewoente geen ander dan Lunen- borger solt der gewichte onderworpich noch plichtich gewest ende oeck noch neet verplichtet sijn sali, soe lange geen ordonnantie daerup gemaeckt. Verclaren wijder, dattet groff solt, daer de mate over gaet, sali na des kraenmesters rulle schuldich sijn, oeverst dat ongemeten daer passeert, sali mits betalinge des axcijses daervan vrij ende onbelastet wesen.
B. ende R. laten weten, dat alle deghene, de willen geldt vordienen mit graven int Dampsterdeep, sullen up naesten Sondage smorgents tho soeven uhren komen bij der stadt rentemester.
Negst vergangen Maendage, wesende Margaretae den 13 Julii, hebben sich de van Haerlem na 7 maendt belegerung in de genade van Con. M, durch uterste noeth van honger ende kummer up- ende overgegeven, daer sich der hoptman de Serasse van B r u e s s e l m i t een tzintroer, selffs in den mundt holdende, den kop doerschoeten, nadat he mitter golden ketten ende budell mit geldt daerto nement erwegen koenen; gelijcksfals hefft sich der venrich in sijn egen vendell (na desselffs instendich begherent) doersteecken laten, woe men des und meer anderen dingen gesacht.
Donderdach 16 Julii 1573.
Hinrich Schroer, de kranemester, contra Heyne Meynts, der stadt solt- gewichte onder anderen upt Dampsterdeep hebbende; de heren tegenwoerdich vorclaren, dat besheer na older gebrueck ende gewoente geen ander dan Lunen- borger solt der gewichte onderworpich noch plichtich gewest ende oeck noch neet verplichtet sijn sali, soe lange geen ordonnantie daerup gemaeckt. Verclaren wijder, dattet groff solt, daer de mate over gaet, sali na des kraenmesters rulle schuldich sijn, oeverst dat ongemeten daer passeert, sali mits betalinge des axcijses daervan vrij ende onbelastet wesen.
B. ende R. laten weten, dat alle deghene, de willen geldt vordienen mit graven int Dampsterdeep, sullen up naesten Sondage smorgents tho soeven uhren komen bij der stadt rentemester.
Negst vergangen Maendage, wesende Margaretae den 13 Julii, hebben sich de van Haerlem na 7 maendt belegerung in de genade van Con. M, durch uterste noeth van honger ende kummer up- ende overgegeven, daer sich der hoptman de Serasse van B r u e s s e l m i t een tzintroer, selffs in den mundt holdende, den kop doerschoeten, nadat he mitter golden ketten ende budell mit geldt daerto nement erwegen koenen; gelijcksfals hefft sich der venrich in sijn egen vendell (na desselffs instendich begherent) doersteecken laten, woe men des und meer anderen dingen gesacht.
maandag 14 juli 2014
David Beck -- 15 juli 1624
• David Beck (1594-1634)was een Haagse schoolmeester. Zijn dagboek over het jaar 1924 is gepubliceerd als Spiegel van mijn leven.
Den 15. Al den dag regenachtig ende tot den avont toe droevig weder, sonder sonneschijn. Ick was al den dag noch zieck ende onlustig van de voorgaende nacht, brakende des morgens noch 2 mael met groot gewelt, doch niet dan louter galle, ende kreeg daerop een open lyf, purgeerende genoegsaem van onder ende van boven, ende zoude de manier (volgende het zeggen van P. Messie, dat het gezont is zig zomtijts eens met dranck te overladen) schijnen totter gesont-heyt te dienen, maer (van my) verfoeijelijck recept: ick en at oock al de dag niet voor den avont; dede oock niet met allen, dan ter noot mijne schoole waernemende, ende dit ende anders aen den avont aenteijckende. schreef an den avont een zoet frans Briefgen an Breckerfelt, hem op de portie noodende. Speelde daernaer op myn Contoor wel 1 uyr lang op de Violons, verwachtende Breckerf[elt], die ten 8 1/2 uijre quam, smulden graegiens van eenen snoeck int zuer ende peulen zonder schillen, zijn vrou en quam niet, hebbende thuijs wat te doen, doch quam hem naer den eten halen, Ick dede doch met hun eerse thuijs gingen een lustige wandel[inge] door den hage, als int westende daer zij eenen brief bestelden, ende teynde het Cloosterpaetien, rustende daer opt banxken een wijle ende ten 11 uijren gingen zij van my, ende ick recht naer huijs ende te Bedde, hadde oom Adriaen an den avont oock om een praetgen hier gehat.
Den 15. Al den dag regenachtig ende tot den avont toe droevig weder, sonder sonneschijn. Ick was al den dag noch zieck ende onlustig van de voorgaende nacht, brakende des morgens noch 2 mael met groot gewelt, doch niet dan louter galle, ende kreeg daerop een open lyf, purgeerende genoegsaem van onder ende van boven, ende zoude de manier (volgende het zeggen van P. Messie, dat het gezont is zig zomtijts eens met dranck te overladen) schijnen totter gesont-heyt te dienen, maer (van my) verfoeijelijck recept: ick en at oock al de dag niet voor den avont; dede oock niet met allen, dan ter noot mijne schoole waernemende, ende dit ende anders aen den avont aenteijckende. schreef an den avont een zoet frans Briefgen an Breckerfelt, hem op de portie noodende. Speelde daernaer op myn Contoor wel 1 uyr lang op de Violons, verwachtende Breckerf[elt], die ten 8 1/2 uijre quam, smulden graegiens van eenen snoeck int zuer ende peulen zonder schillen, zijn vrou en quam niet, hebbende thuijs wat te doen, doch quam hem naer den eten halen, Ick dede doch met hun eerse thuijs gingen een lustige wandel[inge] door den hage, als int westende daer zij eenen brief bestelden, ende teynde het Cloosterpaetien, rustende daer opt banxken een wijle ende ten 11 uijren gingen zij van my, ende ick recht naer huijs ende te Bedde, hadde oom Adriaen an den avont oock om een praetgen hier gehat.
zondag 13 juli 2014
Jacob van Lennep -- 14 juli 1823
• Jacob van Lennep (1802-1868) was een Nederlandse schrijver. In 1823 maakte hij wandelend een petit tour door zomers Nederland. Van deze tocht hield hij een dagboek bij, onder de titel Nederland in den goeden ouden tijd.
Maandag 14 July.
Te zeven ure verlieten wij het bed en vermaakten ons met het lezen van al de gekheden te Haarlem bij gelegenheid van het L. Costersfeest* gedebiteerd. Een uur later wandelden wij de Willemsvaart langs. Dit kanaal, in 't vorige jaar voltooid, vereenigt den IJssel met den stadsgrachten en dus met het Zwarte Water: daar te voren de schepen eerst om van Deventer naar Zwol te komen den IJssel af moesten zakken, de Zuiderzee in zeilen en het Zwarte Water tot de Stad moesten opvaren, leggen zij nu dien ganschen tocht in een kwartier uurs af. Den IJssel voeren wij in eene boot over en kwamen te 9 ure in Hattem. Deze elendige stad doorgewandeld zijnde, begaven wij ons door korenvelden heen over de heide naar den berg in derzelver nabijheid gelegen, beklommen dien en genoten een uitgestrekt panorama over de omleggende landstreek, tot aan Nijkerk toe. Onder aan den berg ligt het kasteel Mole Cate, thands eene woonplaats van honden. Naast hetzelve zijn twee papierfabrieken, dewelke een beekje dat van den berg afhuppelt aan den gang brengt. Te Hattem gekeerd, dronken wij koffi. Zeer diep is het verval dier stad, dezelve is bijna niet door te rijden wegens de slecht geplaveide straten: echter betaalt men hier als in de meeste Overijsselsche steden zeer veel aan straatgeld. De poorten zijn zoo klein en laag dat geen gewone Hollandsche koets of chais er door zoude kunnen. Langs een' anderen weg keerden wij terug, zagen aan den IJssel twee steenovens die veel te doen hebben wegens de geringe prijs der aldaar gemaakte steen. Na den eten legden wij een afscheidsbezoek bij Mevr. Tobias af, waar wij thee dronken: haar man kwam te vijf ure bij ons en deed opnieuw eene wandeling met ons rondom de stad, terwijl zijn aangenaam en nuttig gesprek ons veel vermaakte en leerde. In de societeit dronken wij met hem wijn tot half negen, keerden huiswaarts, pakten ons goed en zochten het ledikant op.
* De uitvinding van de boekdrukkunst door Laurens Janszn Coster werd herdacht op het grote feest in de St. Bavo te Haarlem op 10 en 11 Juli 1823.
Maandag 14 July.
Te zeven ure verlieten wij het bed en vermaakten ons met het lezen van al de gekheden te Haarlem bij gelegenheid van het L. Costersfeest* gedebiteerd. Een uur later wandelden wij de Willemsvaart langs. Dit kanaal, in 't vorige jaar voltooid, vereenigt den IJssel met den stadsgrachten en dus met het Zwarte Water: daar te voren de schepen eerst om van Deventer naar Zwol te komen den IJssel af moesten zakken, de Zuiderzee in zeilen en het Zwarte Water tot de Stad moesten opvaren, leggen zij nu dien ganschen tocht in een kwartier uurs af. Den IJssel voeren wij in eene boot over en kwamen te 9 ure in Hattem. Deze elendige stad doorgewandeld zijnde, begaven wij ons door korenvelden heen over de heide naar den berg in derzelver nabijheid gelegen, beklommen dien en genoten een uitgestrekt panorama over de omleggende landstreek, tot aan Nijkerk toe. Onder aan den berg ligt het kasteel Mole Cate, thands eene woonplaats van honden. Naast hetzelve zijn twee papierfabrieken, dewelke een beekje dat van den berg afhuppelt aan den gang brengt. Te Hattem gekeerd, dronken wij koffi. Zeer diep is het verval dier stad, dezelve is bijna niet door te rijden wegens de slecht geplaveide straten: echter betaalt men hier als in de meeste Overijsselsche steden zeer veel aan straatgeld. De poorten zijn zoo klein en laag dat geen gewone Hollandsche koets of chais er door zoude kunnen. Langs een' anderen weg keerden wij terug, zagen aan den IJssel twee steenovens die veel te doen hebben wegens de geringe prijs der aldaar gemaakte steen. Na den eten legden wij een afscheidsbezoek bij Mevr. Tobias af, waar wij thee dronken: haar man kwam te vijf ure bij ons en deed opnieuw eene wandeling met ons rondom de stad, terwijl zijn aangenaam en nuttig gesprek ons veel vermaakte en leerde. In de societeit dronken wij met hem wijn tot half negen, keerden huiswaarts, pakten ons goed en zochten het ledikant op.
* De uitvinding van de boekdrukkunst door Laurens Janszn Coster werd herdacht op het grote feest in de St. Bavo te Haarlem op 10 en 11 Juli 1823.
Zinaida Hippius -- 13 juli 1917
• Zinaida Nikolajevna Hippius (1869-1945) was een Russische dichteres en schrijfster. In De schittering van woorden zijn onder meer dagboekaantekeningen en brieven van haar opgenomen.
donderdag 13 juli.
We zitten nog steeds hier in Kislovodsk. Ik kan niet alles optekenen wat er deze afgelopen dagen die wel jaren leken, is gebeurd. Ik zal het heel in het kort weergeven.
Op 18 juni is ons offensief op het zuidwestelijk front begonnen.* Diezelfde dag hebben de bolsjewieken in Petersburg voor de tweede keer een poging gedaan zich in het openbaar te laten gelden, maar op de een of andere manier is de zaak verijdeld. Maar de blinde natuurkracht die keer op keer door deze mysterieuze schurkjes wordt opgeroepen wordt steeds sterker en woelt en graaft...
De achttiende juni, een dag van vreugde en hoop, was snel weer voorbij. Al in het eerste telegram over het offensief kwam een vreemde zinsnede voor die mij aan het denken zette: '...en wat er nu verder ook moge gebeuren...'
En dan: die angstaanjagende derde, vierde en vijfde juli, de dagen van het Petersburgse oproer. Er zijn om en nabij de duizend slachtoffers bij gevallen. Matrozen uit Kronstadt, anarchisten, dieven, plunderaars en het duistere garnizoen zijn gewapend op straat verschenen. Later bleek dat dit alles verband hield met een Duitse organisatie (?). (Door de impulsiviteit, de waanzin en het volslagen onbegrip van de oproerkraaiers deed het hele verschijnsel me sterk aan de straatrelletjes in juli '14, vlak voor de oorlog, denken, toen overtuigend is bewezen dat de Duitsers er de hand in hadden gehad.)
Lenin, Zinovjev, Ganjetskij, Trotskij, Stjeklov, Kamjenjev: dat zijn de pseudoniemen van de leiders die hun onwelluidende achternamen verheimelijken. Zij worden er formeel van beschuldigd dat ze betrekkingen met de Duitse regering onderhouden. Om het oproer neer te slaan werd de artillerie ingezet. Daarvoor zijn er troepen van het front teruggeroepen.
Hier volgt het laatste nieuws: onze troepen verlaten op eigen houtje het front en maken zo vrij baan voor de Duitsers. De loyaal gebleven onderdelen sneuvelen, de officieren sneuvelen in groten getale, maar de soldaten gaan er vandoor. En de Duitsers stromen door de openstaande poorten naar binnen, de vluchtende kudde achterna.
26 juli.
Tijdens het oproer begin juli hebben een paar soldaten die totaal de kluts kwijt waren een spandoek met de leuze: 'De eerste kogel voor Kerenskij' meegedragen.
Wat zijn wij toch gelukkig. Wij hebben de wittebroodsweken van de revolutie aanschouwd en haar niet 'met modder, stof en bloed besmeurd' gezien.
Maar wat zullen we nog niet allemaal te zien krijgen!
* De illusie dat het Russische volk uit revolutionaire en nationaal eergevoel iets aan de voortzetting van de oorloog tot aan de overwinning was gelegen en dat een offensief de discipline van de troepen zou herstellen, leidde tot het zogenaamde 'Kerenskij-offensief' (begonnen op 18 juni) in Galicië en de Boekovina. Na aanvankelijke successen liep dit offensief catastrofaal af.
• Vertaling: Mieke en Mouring Lindenburg
donderdag 13 juli.
We zitten nog steeds hier in Kislovodsk. Ik kan niet alles optekenen wat er deze afgelopen dagen die wel jaren leken, is gebeurd. Ik zal het heel in het kort weergeven.
Op 18 juni is ons offensief op het zuidwestelijk front begonnen.* Diezelfde dag hebben de bolsjewieken in Petersburg voor de tweede keer een poging gedaan zich in het openbaar te laten gelden, maar op de een of andere manier is de zaak verijdeld. Maar de blinde natuurkracht die keer op keer door deze mysterieuze schurkjes wordt opgeroepen wordt steeds sterker en woelt en graaft...
De achttiende juni, een dag van vreugde en hoop, was snel weer voorbij. Al in het eerste telegram over het offensief kwam een vreemde zinsnede voor die mij aan het denken zette: '...en wat er nu verder ook moge gebeuren...'
En dan: die angstaanjagende derde, vierde en vijfde juli, de dagen van het Petersburgse oproer. Er zijn om en nabij de duizend slachtoffers bij gevallen. Matrozen uit Kronstadt, anarchisten, dieven, plunderaars en het duistere garnizoen zijn gewapend op straat verschenen. Later bleek dat dit alles verband hield met een Duitse organisatie (?). (Door de impulsiviteit, de waanzin en het volslagen onbegrip van de oproerkraaiers deed het hele verschijnsel me sterk aan de straatrelletjes in juli '14, vlak voor de oorlog, denken, toen overtuigend is bewezen dat de Duitsers er de hand in hadden gehad.)
Lenin, Zinovjev, Ganjetskij, Trotskij, Stjeklov, Kamjenjev: dat zijn de pseudoniemen van de leiders die hun onwelluidende achternamen verheimelijken. Zij worden er formeel van beschuldigd dat ze betrekkingen met de Duitse regering onderhouden. Om het oproer neer te slaan werd de artillerie ingezet. Daarvoor zijn er troepen van het front teruggeroepen.
Hier volgt het laatste nieuws: onze troepen verlaten op eigen houtje het front en maken zo vrij baan voor de Duitsers. De loyaal gebleven onderdelen sneuvelen, de officieren sneuvelen in groten getale, maar de soldaten gaan er vandoor. En de Duitsers stromen door de openstaande poorten naar binnen, de vluchtende kudde achterna.
26 juli.
Tijdens het oproer begin juli hebben een paar soldaten die totaal de kluts kwijt waren een spandoek met de leuze: 'De eerste kogel voor Kerenskij' meegedragen.
Wat zijn wij toch gelukkig. Wij hebben de wittebroodsweken van de revolutie aanschouwd en haar niet 'met modder, stof en bloed besmeurd' gezien.
Maar wat zullen we nog niet allemaal te zien krijgen!
* De illusie dat het Russische volk uit revolutionaire en nationaal eergevoel iets aan de voortzetting van de oorloog tot aan de overwinning was gelegen en dat een offensief de discipline van de troepen zou herstellen, leidde tot het zogenaamde 'Kerenskij-offensief' (begonnen op 18 juni) in Galicië en de Boekovina. Na aanvankelijke successen liep dit offensief catastrofaal af.
• Vertaling: Mieke en Mouring Lindenburg
donderdag 10 juli 2014
Paul Klee -- 11 juli 1903
• Paul Klee (1879-1940) was een Zwitserse kunstenaar. Tussen 1898 en 1918 hield hij een dagboek bij.
Juli 1903. Naturstudien, zusammen mit Louis Moilliet, nach einem Knabenakt sollen mich bewahren vor graphischer Abwegigkeit. Dagegen muß ich die Gefahr vermeiden, graphische Möglichkeiten aus Angst vor der natürlichen Perspektive nicht zu wagen.
Der erste Wurf ist wenigstens technisch gelungen. Weib und Tier. Eine erste Fassung dieses Vorwurfs, deren Abzüge nicht mehr existieren, höchstens noch irgendwo in einer provinzialen Schublade. Die zweite Fassung existiert noch.
Das Tier im Manne verfolgt die Dame, die dafür nicht ganz unempfindlich ist. Beziehungen der Dame zum Tierischen. Eine kleine Entkleidung der Damenpsyche. Feststellung einer nach außen gern verschleierten Wahrheit.
Hebbel, Epigramme, Genoveva. Die Epigramme sind gut.
Jungfrau im Baum. Technisch entwickelter, durch Anwendung verschiedener Strichstärken. Zuerst radierte und ätzte ich die Konturen des Baumes. Dann die Modellierung des Baumes und die Konturen des Körpers, dann die Modellierung des Körpers und des Vogelpaares. Der dichterische Gehalt kommt Weib und Tier im Grunde gleich. Die Tiere (das Vogelpärchen) sind natürlich und zu zwei. Die Dame will durch die Jungfrauschaft etwas Besonderes sein, ohne dadurch eine sehr glückliche Figur zu machen. Kritik der bourgeoisen Gesellschaft.
Hebbel, Judith ist mir lieber als Genoveva, die Unwahrheiten sind stark und schöpferisch, wie bei den Räubern.
Dostojewskij, Helle Nächte. Mehr Novelle. Sehr rein. Reizvoll kleine Existenzen. Gewisse Beziehungen zu Werthers Leiden.
Louis Moilliet fängt an, mich zu verstehen. Wir haben ja auch zusammen gearbeitet. Er sah, wie ich den Akt stellte und was ich davon in meiner Zeichnung brauchte. Er kennt die paar Radierungen und weiß, in welcher nicht gebräuchlichen Weise sie mit den Naturstudien zusammenhängen. Er ist kein Frühreifer, war zu einer Zeit, da wir dem Leichtsinn schon huldigten, noch kind lich.
Neue Radierung: Der Komiker, erste Fassung. Groteske Maske vor einem sittlich ernsten Kopfe. Begleitend die Lektüre der Komödien des Aristophan. Leider konnte ich der Versuchung, die Szenerie dieses grandiosen Theaters in einer Radierung zu übernehmen, nicht widerstehen. Der Umzug des Inhaltes einer Kirche in ein benachbartes Museum, ein Festzug auf Grund der Art des Mantegna, mißlang vollständig schon als Zeichnung, trotz geglückter Einzelheiten. Die Maske als Kunstwerk, dahinter der Mensch.
Juli 1903. Naturstudien, zusammen mit Louis Moilliet, nach einem Knabenakt sollen mich bewahren vor graphischer Abwegigkeit. Dagegen muß ich die Gefahr vermeiden, graphische Möglichkeiten aus Angst vor der natürlichen Perspektive nicht zu wagen.
Der erste Wurf ist wenigstens technisch gelungen. Weib und Tier. Eine erste Fassung dieses Vorwurfs, deren Abzüge nicht mehr existieren, höchstens noch irgendwo in einer provinzialen Schublade. Die zweite Fassung existiert noch.
Das Tier im Manne verfolgt die Dame, die dafür nicht ganz unempfindlich ist. Beziehungen der Dame zum Tierischen. Eine kleine Entkleidung der Damenpsyche. Feststellung einer nach außen gern verschleierten Wahrheit.
Hebbel, Epigramme, Genoveva. Die Epigramme sind gut.
Jungfrau im Baum. Technisch entwickelter, durch Anwendung verschiedener Strichstärken. Zuerst radierte und ätzte ich die Konturen des Baumes. Dann die Modellierung des Baumes und die Konturen des Körpers, dann die Modellierung des Körpers und des Vogelpaares. Der dichterische Gehalt kommt Weib und Tier im Grunde gleich. Die Tiere (das Vogelpärchen) sind natürlich und zu zwei. Die Dame will durch die Jungfrauschaft etwas Besonderes sein, ohne dadurch eine sehr glückliche Figur zu machen. Kritik der bourgeoisen Gesellschaft.
Hebbel, Judith ist mir lieber als Genoveva, die Unwahrheiten sind stark und schöpferisch, wie bei den Räubern.
Dostojewskij, Helle Nächte. Mehr Novelle. Sehr rein. Reizvoll kleine Existenzen. Gewisse Beziehungen zu Werthers Leiden.
Louis Moilliet fängt an, mich zu verstehen. Wir haben ja auch zusammen gearbeitet. Er sah, wie ich den Akt stellte und was ich davon in meiner Zeichnung brauchte. Er kennt die paar Radierungen und weiß, in welcher nicht gebräuchlichen Weise sie mit den Naturstudien zusammenhängen. Er ist kein Frühreifer, war zu einer Zeit, da wir dem Leichtsinn schon huldigten, noch kind lich.
Neue Radierung: Der Komiker, erste Fassung. Groteske Maske vor einem sittlich ernsten Kopfe. Begleitend die Lektüre der Komödien des Aristophan. Leider konnte ich der Versuchung, die Szenerie dieses grandiosen Theaters in einer Radierung zu übernehmen, nicht widerstehen. Der Umzug des Inhaltes einer Kirche in ein benachbartes Museum, ein Festzug auf Grund der Art des Mantegna, mißlang vollständig schon als Zeichnung, trotz geglückter Einzelheiten. Die Maske als Kunstwerk, dahinter der Mensch.
woensdag 9 juli 2014
Gottfried Keller -- 10 juli 1847
• Gottfried Keller (1819-1890) was een Duitse schrijver. Zijn Das Tagebuch und das Traumbuch is te lezen bij Gutenberg.
Den 10. Juli
Trostloser Regentag! Nach wenigen blühenden Lenztagen ging der Mai in einen nassen, regnerischen Sommer über, welcher bis jetzt in ewigem Weinen trauerte, einige Sonnentage ausgenommen. Wenn es so fortfährt, so dürfte es einen traurigen Herbst und Winter geben, da man eine Teurung befürchtet. Verdrießliche, hoffnungsarmeStimmung. Dazukommt noch das geheime, unheildrohende Gären und Motten des Kommunismus und die kecken, öffentlichen Äußerungen desselben. Das Nachdenken über diese wichtig werdende Zeitfrage macht mich konfus. So viel scheint mir gewiß, daß mehr Elend, als je, auf Erden ist, daß der Kommunismus viele Anhänger gewinnt und schon hat, und daß es nur einer Hungersnot bedürfte, um demselben mit aller Macht auf die Beine zu helfen. – Ein Prediger desselben, der Schneidergeselle Weitling, welcher ein Buch »Garantieen der Harmonie und Freiheit«, mit Geist und Feuer, darüber geschrieben hat, ist hier arretiert worden. Die Arrestation hat bei der liberalen Partei Unwillen erregt, da sie gewalttätig aristokratisch ausgeführt und die freie Presse durch eine mitternächtliche Untersuchung zugleich beleidigt wurde. Indessen könnte ich dem Kommunismus des Weitling und seiner Freunde keine gute Seite abgewinnen, da er einerseits in Hirngespinsten besteht, welche unmöglich auszuführen wären, ohne das Elend größer zu machen, weil sie die ganze gegenwärtige Ordnung der Dinge nicht nur außen, sondern bis in unser Innerstes hinein, umstürzen würden; anderseits mir aber nur die Folge einer immer mehr um sich greifenden Genuß- und Bequemlichkeitssucht zu sein scheint; hauptsächlich aber scheint es mir ein kurzsichtiger und gieriger Neid dieser guten Leute gegen die Reichen dieser Welt zu sein. Sie wollen nicht, wie Weitling deutlich sagt, bloß zu essen, sie wollen es vollauf, üppig und gut haben; sie wollen auch einmal an die Reihe. O ihr Toren! –
Wenn ihr ganz gleichmäßige Erziehung vom Staate aus, Sorge für allgemeinen Verdienst vom Staate aus, allgemeine Versorgung der Verdienstunfähigen und Hülflosen vom Staate aus verlangt: dann bin ich mit Leib und Seel' bei euch! – So aber, mit euren wirklich fanatischen, weltstürmenden Gedanken bleibt mir vom Halse, schert euch ins Tollhaus, wenn ihr's aufrichtig, und zum Teufel, wenn ihr es nur für euren werten Bauch gemeint habt!
Den 10. Juli
Trostloser Regentag! Nach wenigen blühenden Lenztagen ging der Mai in einen nassen, regnerischen Sommer über, welcher bis jetzt in ewigem Weinen trauerte, einige Sonnentage ausgenommen. Wenn es so fortfährt, so dürfte es einen traurigen Herbst und Winter geben, da man eine Teurung befürchtet. Verdrießliche, hoffnungsarmeStimmung. Dazukommt noch das geheime, unheildrohende Gären und Motten des Kommunismus und die kecken, öffentlichen Äußerungen desselben. Das Nachdenken über diese wichtig werdende Zeitfrage macht mich konfus. So viel scheint mir gewiß, daß mehr Elend, als je, auf Erden ist, daß der Kommunismus viele Anhänger gewinnt und schon hat, und daß es nur einer Hungersnot bedürfte, um demselben mit aller Macht auf die Beine zu helfen. – Ein Prediger desselben, der Schneidergeselle Weitling, welcher ein Buch »Garantieen der Harmonie und Freiheit«, mit Geist und Feuer, darüber geschrieben hat, ist hier arretiert worden. Die Arrestation hat bei der liberalen Partei Unwillen erregt, da sie gewalttätig aristokratisch ausgeführt und die freie Presse durch eine mitternächtliche Untersuchung zugleich beleidigt wurde. Indessen könnte ich dem Kommunismus des Weitling und seiner Freunde keine gute Seite abgewinnen, da er einerseits in Hirngespinsten besteht, welche unmöglich auszuführen wären, ohne das Elend größer zu machen, weil sie die ganze gegenwärtige Ordnung der Dinge nicht nur außen, sondern bis in unser Innerstes hinein, umstürzen würden; anderseits mir aber nur die Folge einer immer mehr um sich greifenden Genuß- und Bequemlichkeitssucht zu sein scheint; hauptsächlich aber scheint es mir ein kurzsichtiger und gieriger Neid dieser guten Leute gegen die Reichen dieser Welt zu sein. Sie wollen nicht, wie Weitling deutlich sagt, bloß zu essen, sie wollen es vollauf, üppig und gut haben; sie wollen auch einmal an die Reihe. O ihr Toren! –
Wenn ihr ganz gleichmäßige Erziehung vom Staate aus, Sorge für allgemeinen Verdienst vom Staate aus, allgemeine Versorgung der Verdienstunfähigen und Hülflosen vom Staate aus verlangt: dann bin ich mit Leib und Seel' bei euch! – So aber, mit euren wirklich fanatischen, weltstürmenden Gedanken bleibt mir vom Halse, schert euch ins Tollhaus, wenn ihr's aufrichtig, und zum Teufel, wenn ihr es nur für euren werten Bauch gemeint habt!
dinsdag 8 juli 2014
Martha Ballard -- 9 juli 1806
• Martha Ballard (1735-1812) was een Amerikaanse vroedvrouw in Massachusetts. Vanaf haar vijftigste hield ze 27 jaar een dagboek bij, dat de basis vormde voor een boek en een film (1998).
July 9, 1806, Wednesday
Clear and warm. my Husband & I were awake at 3h ys morn by mrss Heartwel and Gillbard who brot us ye horrible tydings that Capt Purington had murdered all his famely Except his Son James who must have Shared the Same fate had he not been So fortunate as to make his Escape after an attempt was made to take his life. he was wounded with an ax, he fled in his Shirt only and alarmd mr Wiman of ye horrid Scein, who immediately ran to Son Jonas. they two went to hous where the horrid Scein was perpetrated. my Son went in and found a Candle which he lit and to his great Surprise Said Purington, his wife & Six Childn Corpss and Martha, he perceived had life remaining, who was removd to his house. Surgical aid was immediately Calld and Shee remains alive as yet. my husband went and returnd before Sun rise, when after takeing a little food he and I went on to the hous, there to behold ye most Shocking Scein that was Ever Seen in this part of ye world. may an infinitely good God grant that we may all take a sutable notis of this horrid deed, tearn wisdom there from. the Corps were removd to his Barn where they ware washt and Laid out Side by Side. a horrid Spectakle which many hundred persons Came to behold. I was there till near night when Son Jona Conducted me to his hous and gave me refreshment. the Coffins were brot and ye Corps Carried in a Waggon & Deposited in Augusta meeting hous.
July 10, 1806, Thursday
Cloudy, raind aftern. my husband and I attended at the Sollom funeral of James Purington & his famely which he murdered. there was a Prayer made by Revd mr Stone, a Discoarse Delivd by A mr Taylor from Prov 25 C 28 V, he that hath no rule over his own Spirit is like a city broken down and with walls. there were a vast number of people attended, the performance was on a Stage which was Erected before the meeting hs. the houses near were Crouded, the Streat Crouded & ye tops of Buildings Covered with people. Said Puringtons remains were Lodged in the Porch with the ax & raisor which he made use of to Deprive his famely & him Silf of life were on his Coffin. his Dear wife & 6 Childns remains laid in the ally before the Boddy Pews. a Sollam specttacle to behold. may we all learn a profitable lesson from this Dreadful Scein and may it pleas the God that rules Sanctify this affliction to the Surviving retalives and to us all. the funeral proseeded from the meeting hous, went over kenebeck Bridg then turnd and went up the hill South and Down Second Street, turnd at the Jail & went to ye grave yard. he was intered without the [walls].
July 9, 1806, Wednesday
Clear and warm. my Husband & I were awake at 3h ys morn by mrss Heartwel and Gillbard who brot us ye horrible tydings that Capt Purington had murdered all his famely Except his Son James who must have Shared the Same fate had he not been So fortunate as to make his Escape after an attempt was made to take his life. he was wounded with an ax, he fled in his Shirt only and alarmd mr Wiman of ye horrid Scein, who immediately ran to Son Jonas. they two went to hous where the horrid Scein was perpetrated. my Son went in and found a Candle which he lit and to his great Surprise Said Purington, his wife & Six Childn Corpss and Martha, he perceived had life remaining, who was removd to his house. Surgical aid was immediately Calld and Shee remains alive as yet. my husband went and returnd before Sun rise, when after takeing a little food he and I went on to the hous, there to behold ye most Shocking Scein that was Ever Seen in this part of ye world. may an infinitely good God grant that we may all take a sutable notis of this horrid deed, tearn wisdom there from. the Corps were removd to his Barn where they ware washt and Laid out Side by Side. a horrid Spectakle which many hundred persons Came to behold. I was there till near night when Son Jona Conducted me to his hous and gave me refreshment. the Coffins were brot and ye Corps Carried in a Waggon & Deposited in Augusta meeting hous.
July 10, 1806, Thursday
Cloudy, raind aftern. my husband and I attended at the Sollom funeral of James Purington & his famely which he murdered. there was a Prayer made by Revd mr Stone, a Discoarse Delivd by A mr Taylor from Prov 25 C 28 V, he that hath no rule over his own Spirit is like a city broken down and with walls. there were a vast number of people attended, the performance was on a Stage which was Erected before the meeting hs. the houses near were Crouded, the Streat Crouded & ye tops of Buildings Covered with people. Said Puringtons remains were Lodged in the Porch with the ax & raisor which he made use of to Deprive his famely & him Silf of life were on his Coffin. his Dear wife & 6 Childns remains laid in the ally before the Boddy Pews. a Sollam specttacle to behold. may we all learn a profitable lesson from this Dreadful Scein and may it pleas the God that rules Sanctify this affliction to the Surviving retalives and to us all. the funeral proseeded from the meeting hous, went over kenebeck Bridg then turnd and went up the hill South and Down Second Street, turnd at the Jail & went to ye grave yard. he was intered without the [walls].
maandag 7 juli 2014
W.T. Stead -- 8 juli 1877
• W.T. Stead (1849-1912) was een Britse dagbladuitgever.
My twenty-eighth birthday passed. I am too heavily pressed by work to live. Life is not healthy when it is consumed by a ceaseless round of exacting toil. Leisure is essential to life and I have no leisure. The hay, the garden, the expectancy of a third child, hope deferred day after day, week after week, Emma needing attention, myself losing sleep, and a useless girl downstairs, exhaust my vitality and leave me nothing at all but a treadmill round. I must change this at any cost. I must have leisure to train my children, to attend to my wife, to study. If I could have two hours a day more! The need of nine hours' sleep cuts my day short. Neither wife nor self good disciplinarians. Cannot dragoon a household into order. We sigh in vain for the ideal servant, intelligent, cultivated, hard-working. My social circle grows slowly. My Sundays are execrable. Worship is more and more of a form. I enjoy Sunday but it is only as a rest. I must stop that. Punctuality, precision, etc., are impossible while domestic routine is chaos. It is a terrible waste of a day waiting hour after hour for papers. The essential untrustworthiness of girls of all kinds to go four miles in less than two hours and even sometimes in three is painfully impressed upon my mind. I have had no holiday and need one.
My twenty-eighth birthday passed. I am too heavily pressed by work to live. Life is not healthy when it is consumed by a ceaseless round of exacting toil. Leisure is essential to life and I have no leisure. The hay, the garden, the expectancy of a third child, hope deferred day after day, week after week, Emma needing attention, myself losing sleep, and a useless girl downstairs, exhaust my vitality and leave me nothing at all but a treadmill round. I must change this at any cost. I must have leisure to train my children, to attend to my wife, to study. If I could have two hours a day more! The need of nine hours' sleep cuts my day short. Neither wife nor self good disciplinarians. Cannot dragoon a household into order. We sigh in vain for the ideal servant, intelligent, cultivated, hard-working. My social circle grows slowly. My Sundays are execrable. Worship is more and more of a form. I enjoy Sunday but it is only as a rest. I must stop that. Punctuality, precision, etc., are impossible while domestic routine is chaos. It is a terrible waste of a day waiting hour after hour for papers. The essential untrustworthiness of girls of all kinds to go four miles in less than two hours and even sometimes in three is painfully impressed upon my mind. I have had no holiday and need one.
zondag 6 juli 2014
Matthijs Vermeulen -- 7 juli 1946
• Matthijs Vermeulen (1888-1967) was een Nederlandse componist en muziekcriticus. De dagboekbrieven die hij in 1945 enn 1946 schreef aan zijn latere vrouw Thea Diepenbrock zijn gepubliceerd onder de titel Mijn geluk, mijn liefde.
7 juli 1946, Zondagmiddag. Onder de thuya. Wind en wolken.
Mijn meesteres van altijd, en altijd dezelfde,
Ik had er nog aan gedacht om je tegemoet te reizen tot de grens, maar de mogelijkheid dat een treinvertraging me je zou kunnen doen missen schrok me af. Zo'n weerzien in de trein zou ook alleen gezellig zijn wanneer we een compartiment voor ons konden reserveren en daar waren als bij ons thuis. Dus daar zie ik van af.
Vind je 't goed dat ik aan de Gare du Nord verschijn in mijn dagelijkse militaire kleding? Ik wou in mijn nette pak de plooi maar liever ongekreukt laten tot onze trouwdag! Wanneer je me dus geen tegenorder stuurt moet je op 't perron een driekwart militair verwachten die je zegt: Bonjour Thea en je onder 't oog van een porteur wil omhelzen.
Vergeet niet dat ik ontzaglijk verstrooid, afwezig kan zijn wanneer een gedachte, een gevoel al mijn aandacht concentreert, absorbeert. Ik zie dan niets, hoewel alles ziende. Het is dus best mogelijk (en ik griezel er al van) dat ik jou niet zie. Wanneer je dat merkt roep me dan!! Houd er in ieder geval rekening mee. Het is me reeds tientallen keren overkomen en ik kan me op dit punt niet corrigeren, vrees ik. Het raadzaamst lijkt me om recht naar de Gare St Lazare te rijden met een taxi, je koffers daar als bagage te laten inschrijven, en dan te zien wat we doen. Thee is er bij ons thuis gauw gezet. Maar je zult hem moeten drinken zo'n grote boeren-tas (zoals wij in Brabant zeggen), die men in 't Frans 'bol' noemt! Ik heb geen theekoppen meer. De thee zetten we samen. Waar we hem drinken dat moet jij weten! Ik zal je dan waarschijnlijk voor 't eerst kindje noemen. Dat lokt me. Dat verleidt me.
's avonds
Wij hebben hier negentien graden temperatuurverschil met vorige week! Ik ga nog eens vroeg slapen vanavond. Deze ochtend weer wakker geworden in een prettige droom met je, docj alles weer vergeten behalve dat aanminnige vertrouwelijke. Wanneer mijn liefde voor jou, en wanneer alles tussen ons niet van zeer natuurlijke oorsprong en aard was (en als ik zeg dat je 'zonnig' voor me bent, dan ben je 't werkelijk) zou ik misschien niet van je durven houden. Maar je bent gekomen als 'de Muze'. Je bent gekomen gelijk ik altijd gewild heb dat Muziek kwam. Daarom weet ik wie Thea is. Daarom kan ik jou Fée Merveille goed te beminnen en daarom geef ik nu een zoentje aan Thea die leeft in 't hart van haar Matthijs.
7 juli 1946, Zondagmiddag. Onder de thuya. Wind en wolken.
Mijn meesteres van altijd, en altijd dezelfde,
Ik had er nog aan gedacht om je tegemoet te reizen tot de grens, maar de mogelijkheid dat een treinvertraging me je zou kunnen doen missen schrok me af. Zo'n weerzien in de trein zou ook alleen gezellig zijn wanneer we een compartiment voor ons konden reserveren en daar waren als bij ons thuis. Dus daar zie ik van af.
Vind je 't goed dat ik aan de Gare du Nord verschijn in mijn dagelijkse militaire kleding? Ik wou in mijn nette pak de plooi maar liever ongekreukt laten tot onze trouwdag! Wanneer je me dus geen tegenorder stuurt moet je op 't perron een driekwart militair verwachten die je zegt: Bonjour Thea en je onder 't oog van een porteur wil omhelzen.
Vergeet niet dat ik ontzaglijk verstrooid, afwezig kan zijn wanneer een gedachte, een gevoel al mijn aandacht concentreert, absorbeert. Ik zie dan niets, hoewel alles ziende. Het is dus best mogelijk (en ik griezel er al van) dat ik jou niet zie. Wanneer je dat merkt roep me dan!! Houd er in ieder geval rekening mee. Het is me reeds tientallen keren overkomen en ik kan me op dit punt niet corrigeren, vrees ik. Het raadzaamst lijkt me om recht naar de Gare St Lazare te rijden met een taxi, je koffers daar als bagage te laten inschrijven, en dan te zien wat we doen. Thee is er bij ons thuis gauw gezet. Maar je zult hem moeten drinken zo'n grote boeren-tas (zoals wij in Brabant zeggen), die men in 't Frans 'bol' noemt! Ik heb geen theekoppen meer. De thee zetten we samen. Waar we hem drinken dat moet jij weten! Ik zal je dan waarschijnlijk voor 't eerst kindje noemen. Dat lokt me. Dat verleidt me.
's avonds
Wij hebben hier negentien graden temperatuurverschil met vorige week! Ik ga nog eens vroeg slapen vanavond. Deze ochtend weer wakker geworden in een prettige droom met je, docj alles weer vergeten behalve dat aanminnige vertrouwelijke. Wanneer mijn liefde voor jou, en wanneer alles tussen ons niet van zeer natuurlijke oorsprong en aard was (en als ik zeg dat je 'zonnig' voor me bent, dan ben je 't werkelijk) zou ik misschien niet van je durven houden. Maar je bent gekomen als 'de Muze'. Je bent gekomen gelijk ik altijd gewild heb dat Muziek kwam. Daarom weet ik wie Thea is. Daarom kan ik jou Fée Merveille goed te beminnen en daarom geef ik nu een zoentje aan Thea die leeft in 't hart van haar Matthijs.
Lev Tolstoj -- 6 juli 1852
• Lev (Leo) Nikolajevitsj Tolstoj (1828–1910) was een Russische schrijver die veel invloed heeft gehad op de Russische literatuur en politiek. Uit: The diaries of Leo Tolstoy.
July 6th. Zheleznovodsk. — Rose at 6. All teeth aching, but I proceeded to Zheleznovodsk, and, despite terrible sufferings, uttered not a groan, nor lost my temper. Slept, chatted with . . . [indecipherable], and played at chess. Discussed with him the aim which I have discovered in life. Regret that I did so. Evidently do not greatly value this thought if I can decide to talk of, to demonstrate, it to others. However, it is the best thing of which I have yet thought or read. This is the truth. Am going to bed after 11.
July 7th.—Rose at 6. Teeth were aching, and I was conscious of great weakness. Drank the waters. The forest is delightful. Wrote to Tatyana Alexandrovna a letter which I shall not dispatch; also one to Nikolenka. Must make all possible haste to complete the satire of my Letter from the Caucasus; though satire is not natural to me. Drank the waters, took a bath, and again caught cold in my teeth, so that they are aching at this moment Going to bed at 11.
July 6th. Zheleznovodsk. — Rose at 6. All teeth aching, but I proceeded to Zheleznovodsk, and, despite terrible sufferings, uttered not a groan, nor lost my temper. Slept, chatted with . . . [indecipherable], and played at chess. Discussed with him the aim which I have discovered in life. Regret that I did so. Evidently do not greatly value this thought if I can decide to talk of, to demonstrate, it to others. However, it is the best thing of which I have yet thought or read. This is the truth. Am going to bed after 11.
July 7th.—Rose at 6. Teeth were aching, and I was conscious of great weakness. Drank the waters. The forest is delightful. Wrote to Tatyana Alexandrovna a letter which I shall not dispatch; also one to Nikolenka. Must make all possible haste to complete the satire of my Letter from the Caucasus; though satire is not natural to me. Drank the waters, took a bath, and again caught cold in my teeth, so that they are aching at this moment Going to bed at 11.
Luchtvaartdagboek -- 5 juli 1921
• Dagboek van de Nederlandse luchtvaart 1920-1925 door Herman Dekker.
juli
4 - Bij een proefvlucht met een gerepareerd toestel te Veere is lt.vl. Backer a.g.v.
een motorstoring tegen de mast van een betonningsvaartuig gevlogen.
Toestel vernield, Backer gewond.
4 - Bij de promotie van P. Lütge aan de universiteit te Leiden (rechten) vliegen Fokkers
van de LVA. boven de universiteit.
5 - MLD. Van Berkel WA No. W-53 bij de landing te De Mok over de kop.
Bestuurder Van Vloten werd gered door W. Koper van hotel d'Orange.
6 - LVA. Spijker V.2 Nr. 48, uitgerold in sloot bij Schiphol.
Bestuurder: sgt. Vos.
7 - Voorschriften voor de kentekens van militaire vliegtuigen worden gepubliceerd.
8 - Bij Noordwijkerhout Duits vliegtuig gedaald met opschrift "Aviateur Rotterdam".
Onbeheerd achtergelaten.
12 - LVA. Noodlanding op het strand bij Wijk aan Zee.
Bestuurder: lt. Schouten.
13 - LVA. Motorstoring na de start te Soesterberg.
Bestuurder: kapt. Storm.
14 - Demonstraties te Schiphol: Gevecht tussen Hinchliffe (F.III) en Versteegh (D.VII).
- LVA. Spijker V.2 Nr. 63, neusstand na harde landing.
Bestuurder: sgt. Hondong.
15 - Een vliegterrein bij Groenlo wordt gekeurd t.b.v. demonstraties door NOCIAM op 17/7.
- LVA. Spijker V.2 Nr. 53, capotage. Afgeschreven.
Bestuurder: sgt. Visser.
- LVA. Fokker C.I Nr. 541, capotage ten gevolge van wielbreuk te Valkenburg.
Bestuurder: lt. Versteegh.
19 - LVA. Spijker V.2 Nr. 58, capotage bij Ede. Afgeschreven.
Bestuurder: sgt. A.B. Vos. Passagier: H. Bosch.
19 - MLD. Van Berkel WA Nr. W.52 landde tussen de badgasten te Scheveningen.
20 - Een Goliath van de lijn A’dam-Parijs rolde bij het neerkomen op Evere te ver en
kwam in de omheining terecht, over de kop. Twee Nederlandse passagiers licht gewond.
25 - Staking in de Fokkerfabriek te Veere.
27 - Naar de Leeuwarder Courant meldt zal binnenkort de lijn Leeuwarden - Amsterdam vv.
worden geopend door de NV Amsterdamsche Vliegonderneming Mij (NV AVOM).
Reeds in het midden van de volgende week zal een proefvlucht worden gehouden.
De dienst zal later worden uitgebreid met zijlijnen op Groningen en Rotterdam.
28 - Min. Van Waterstaat: vliegkamp Souburg wordt in de eerste helft van september
afgerasterd.
juli
4 - Bij een proefvlucht met een gerepareerd toestel te Veere is lt.vl. Backer a.g.v.
een motorstoring tegen de mast van een betonningsvaartuig gevlogen.
Toestel vernield, Backer gewond.
4 - Bij de promotie van P. Lütge aan de universiteit te Leiden (rechten) vliegen Fokkers
van de LVA. boven de universiteit.
5 - MLD. Van Berkel WA No. W-53 bij de landing te De Mok over de kop.
Bestuurder Van Vloten werd gered door W. Koper van hotel d'Orange.
6 - LVA. Spijker V.2 Nr. 48, uitgerold in sloot bij Schiphol.
Bestuurder: sgt. Vos.
7 - Voorschriften voor de kentekens van militaire vliegtuigen worden gepubliceerd.
8 - Bij Noordwijkerhout Duits vliegtuig gedaald met opschrift "Aviateur Rotterdam".
Onbeheerd achtergelaten.
12 - LVA. Noodlanding op het strand bij Wijk aan Zee.
Bestuurder: lt. Schouten.
13 - LVA. Motorstoring na de start te Soesterberg.
Bestuurder: kapt. Storm.
14 - Demonstraties te Schiphol: Gevecht tussen Hinchliffe (F.III) en Versteegh (D.VII).
- LVA. Spijker V.2 Nr. 63, neusstand na harde landing.
Bestuurder: sgt. Hondong.
15 - Een vliegterrein bij Groenlo wordt gekeurd t.b.v. demonstraties door NOCIAM op 17/7.
- LVA. Spijker V.2 Nr. 53, capotage. Afgeschreven.
Bestuurder: sgt. Visser.
- LVA. Fokker C.I Nr. 541, capotage ten gevolge van wielbreuk te Valkenburg.
Bestuurder: lt. Versteegh.
19 - LVA. Spijker V.2 Nr. 58, capotage bij Ede. Afgeschreven.
Bestuurder: sgt. A.B. Vos. Passagier: H. Bosch.
19 - MLD. Van Berkel WA Nr. W.52 landde tussen de badgasten te Scheveningen.
20 - Een Goliath van de lijn A’dam-Parijs rolde bij het neerkomen op Evere te ver en
kwam in de omheining terecht, over de kop. Twee Nederlandse passagiers licht gewond.
25 - Staking in de Fokkerfabriek te Veere.
27 - Naar de Leeuwarder Courant meldt zal binnenkort de lijn Leeuwarden - Amsterdam vv.
worden geopend door de NV Amsterdamsche Vliegonderneming Mij (NV AVOM).
Reeds in het midden van de volgende week zal een proefvlucht worden gehouden.
De dienst zal later worden uitgebreid met zijlijnen op Groningen en Rotterdam.
28 - Min. Van Waterstaat: vliegkamp Souburg wordt in de eerste helft van september
afgerasterd.
donderdag 3 juli 2014
Lidy Haremaker -- 4 juli 1945
• De Nederlandse Lidy Haremaker (1905-1984) hield in 1921, 1932 en 1944/1945 een dagboek bij.
4. Woensdag.
Leslie tamelijk vroeg, zoodat ik hem buiten, in het voortuintje, 2 uur lang les heb gegeven over phonetiek. Mijn leerlingen kwamen niet, dat was wel weer rustig. ‘s Avonds gezellig naar Zarli, waar Leslie in een zeer dolle, overmoedige bui was, voor zijn doen, vertelde erg leuk over het zangfeest in Wales o.a. Zarli liet zijn boekje zien v. Eng. en ik moest het Leslie uitleggen, die me vroeg of we nu eigenlijk op visite waren of dat het een les was, want hij had er schoon genoeg van. Hij kreeg een heel pak muziek mee voor hem en Pip, wat hij heel gelukkig meenam, met zijn viool erbij.
5. Dond.
Zou hij ‘s middags naar de stad gaan om boodschappen te doen en dan wou hij ‘s avonds spelen. Ik vroeg hem echter mee te komen naar de Winte’s, daar ze al lang hem graag weer eens wilden ontvangen. Dat heeft hij tenslotte gedaan, en ook een les bijgewoond van Cardiet Verstege, een beginneling. Dat wou hij graag. Meteen kwam hij vertellen dat hij a.s. Woensdag al op de boot naar Eng. zal zitten, Dinsdag vertrekt, dus allerlei plannetjes voor volgende week kunnen niet meer doorgaan. Na ons bezoek aan de Winte’s hebben we thuis zitten praten, pa was al naar bed, na zijn 1ste vischdag bij Thierry. Ik vroeg hem eindelijk wat nu al dagen lang zwaar woog, of hij naar een baantje voor me uitkijken wou. Het kwam zoo uit. Hij praatte met me , over me, met zooveel waardeering, en zei me, dat hij me zonder te vleien, de intelligentste vrouw vond, die hij in zijn leven had ontmoet, en dat hij door zijn zakenleven veel menschen had leeren kennen. Dat ik een groot gebrek had; en leed aan een minderwaardigheidscomplex. Hij vroeg me wat voor soort werk me aanstond. Dat is ook nog een moeilijkheid. Tot hij sprak over een receptionist in een hotel. Dat lijkt me wel leuk. Enfin; hij zou “ feelers” uitsteken in Eng. en er met zijn vrouw over praten, wat het beste zou zijn. En verder zei hij, als zijn komst hier alleen maar dit nuttig effect had gehad, dat ik een kleine vonk van hem had overgekregen om mijn gevoel van eigenwaarde omhoog te brengen, dan achtte hij zich voldaan. Ik heb hem op mijn beurt verteld dat zijn vriendschap voor mij van onschatbare waarde is geweest, alleen al als vriendschap. Ik had hem eens verteld dat ik nog nooit een “ friend” had gehad, wat door hem werd begrepen dat ik noch vrienden noch vriendinnen had gehad tijden lang. Een “friend” staat in Eng. voor beide sexen. Ik bedoelde echter, op zijn Hollands: een “ vriend”. Ik kwam er toen op terug en vertelde hem, dat ik omgekeerd voor zijn persoon en intelligentie en capaciteiten het grootste respect had, en dat ik nog nooit een man mezelf zoo heb doen leeren kennen, omdat het in den regel not “ worth while the trouble” zou zijn geweest. Velen begrijpen er immers toch niets van, van jezelf, alleen iemand die even intelligent en gevoelig en alg. ontwikkeld en in verschillende richtingen begaafd, voelt je aan. Wat is een vrouw rijk, die zoo’n man heeft. Hoe dikwijls moet ik dat bedenken. Het was al bijna 12 uur toen hij wegging. Ons afscheid van dien avond zal ik nooit vergeten. “ Als ik aan je denken zal, dan zal ik in de eerste plaats denken aan “ good Lidy”. Leslie is de liefste, zachtste mensch die je je bedenken kunt, verder een sterke persoonlijkheid, die je weinig in je leven tegenkomt.- En dat was Donderdag.
4. Woensdag.
Leslie tamelijk vroeg, zoodat ik hem buiten, in het voortuintje, 2 uur lang les heb gegeven over phonetiek. Mijn leerlingen kwamen niet, dat was wel weer rustig. ‘s Avonds gezellig naar Zarli, waar Leslie in een zeer dolle, overmoedige bui was, voor zijn doen, vertelde erg leuk over het zangfeest in Wales o.a. Zarli liet zijn boekje zien v. Eng. en ik moest het Leslie uitleggen, die me vroeg of we nu eigenlijk op visite waren of dat het een les was, want hij had er schoon genoeg van. Hij kreeg een heel pak muziek mee voor hem en Pip, wat hij heel gelukkig meenam, met zijn viool erbij.
5. Dond.
Zou hij ‘s middags naar de stad gaan om boodschappen te doen en dan wou hij ‘s avonds spelen. Ik vroeg hem echter mee te komen naar de Winte’s, daar ze al lang hem graag weer eens wilden ontvangen. Dat heeft hij tenslotte gedaan, en ook een les bijgewoond van Cardiet Verstege, een beginneling. Dat wou hij graag. Meteen kwam hij vertellen dat hij a.s. Woensdag al op de boot naar Eng. zal zitten, Dinsdag vertrekt, dus allerlei plannetjes voor volgende week kunnen niet meer doorgaan. Na ons bezoek aan de Winte’s hebben we thuis zitten praten, pa was al naar bed, na zijn 1ste vischdag bij Thierry. Ik vroeg hem eindelijk wat nu al dagen lang zwaar woog, of hij naar een baantje voor me uitkijken wou. Het kwam zoo uit. Hij praatte met me , over me, met zooveel waardeering, en zei me, dat hij me zonder te vleien, de intelligentste vrouw vond, die hij in zijn leven had ontmoet, en dat hij door zijn zakenleven veel menschen had leeren kennen. Dat ik een groot gebrek had; en leed aan een minderwaardigheidscomplex. Hij vroeg me wat voor soort werk me aanstond. Dat is ook nog een moeilijkheid. Tot hij sprak over een receptionist in een hotel. Dat lijkt me wel leuk. Enfin; hij zou “ feelers” uitsteken in Eng. en er met zijn vrouw over praten, wat het beste zou zijn. En verder zei hij, als zijn komst hier alleen maar dit nuttig effect had gehad, dat ik een kleine vonk van hem had overgekregen om mijn gevoel van eigenwaarde omhoog te brengen, dan achtte hij zich voldaan. Ik heb hem op mijn beurt verteld dat zijn vriendschap voor mij van onschatbare waarde is geweest, alleen al als vriendschap. Ik had hem eens verteld dat ik nog nooit een “ friend” had gehad, wat door hem werd begrepen dat ik noch vrienden noch vriendinnen had gehad tijden lang. Een “friend” staat in Eng. voor beide sexen. Ik bedoelde echter, op zijn Hollands: een “ vriend”. Ik kwam er toen op terug en vertelde hem, dat ik omgekeerd voor zijn persoon en intelligentie en capaciteiten het grootste respect had, en dat ik nog nooit een man mezelf zoo heb doen leeren kennen, omdat het in den regel not “ worth while the trouble” zou zijn geweest. Velen begrijpen er immers toch niets van, van jezelf, alleen iemand die even intelligent en gevoelig en alg. ontwikkeld en in verschillende richtingen begaafd, voelt je aan. Wat is een vrouw rijk, die zoo’n man heeft. Hoe dikwijls moet ik dat bedenken. Het was al bijna 12 uur toen hij wegging. Ons afscheid van dien avond zal ik nooit vergeten. “ Als ik aan je denken zal, dan zal ik in de eerste plaats denken aan “ good Lidy”. Leslie is de liefste, zachtste mensch die je je bedenken kunt, verder een sterke persoonlijkheid, die je weinig in je leven tegenkomt.- En dat was Donderdag.
woensdag 2 juli 2014
Sylvia Plath -- 3 juli 1950
• Sylvia Plath (1932-1963) was een Amerikaanse dichteres. Onderstaand de eerste drie 'dagen' uit haar dagboek. Meer hier.
1.
July 1950 - I may never be happy, but tonight I am content. Nothing more than an empty house, the warm hazy weariness from a day spent setting strawberry runners in the sun, a glass of cool sweet milk, and a shallow dish of blueberries bathed in cream. Now I know how people can live without books, without college. When one is so tired at the end of a day one must sleep, and at the next dawn there are more strawberry runners to set, and so one goes on living, near the earth. At times like this I'd call myself a fool to ask for more ...
2.
Ilo asked me today in the strawberry field, "Do you like the Renaissance painters? Raphael and Michelangelo? I copied some of Michelangelo once. And what do you think of Picasso ... These painters who make a circle and a little board going down for a leg?" We worked side by side in the rows, and he would be quiet for a while, then suddenly burst out with conversation, speaking with his thick German accent. He straightened up, his tan, intelligent face crinkling up with laughter. His chunky, muscular body was bronzed, and his blonde hair tucked up under a white handkerchief around his head. He said, "You like Frank Sinatra? So sendimental, so romandic, so moonlight night, Ja?"
3.
A sudden slant of bluish light across the floor of a vacant room. And I knew it was not the streetlight, but the moon. What is more wonderful than to be a virgin, clean and sound and young, on such a night? ... (being raped.)
1.
July 1950 - I may never be happy, but tonight I am content. Nothing more than an empty house, the warm hazy weariness from a day spent setting strawberry runners in the sun, a glass of cool sweet milk, and a shallow dish of blueberries bathed in cream. Now I know how people can live without books, without college. When one is so tired at the end of a day one must sleep, and at the next dawn there are more strawberry runners to set, and so one goes on living, near the earth. At times like this I'd call myself a fool to ask for more ...
2.
Ilo asked me today in the strawberry field, "Do you like the Renaissance painters? Raphael and Michelangelo? I copied some of Michelangelo once. And what do you think of Picasso ... These painters who make a circle and a little board going down for a leg?" We worked side by side in the rows, and he would be quiet for a while, then suddenly burst out with conversation, speaking with his thick German accent. He straightened up, his tan, intelligent face crinkling up with laughter. His chunky, muscular body was bronzed, and his blonde hair tucked up under a white handkerchief around his head. He said, "You like Frank Sinatra? So sendimental, so romandic, so moonlight night, Ja?"
3.
A sudden slant of bluish light across the floor of a vacant room. And I knew it was not the streetlight, but the moon. What is more wonderful than to be a virgin, clean and sound and young, on such a night? ... (being raped.)
Abonneren op:
Posts (Atom)