17 september Donderdagochtend. Tegen 10 uur met de bus naar Muiden. Helder, maar winderig, zeer koele wind en in Muiden verscheidene malen donkere wolken voor de zon. Twee torens van Hilversum over bet moerasje tegen een witte lucht, daarboven een wit wolkendek. Het stadje ingelopen. Twee amandelcarrétjes, een pakje baai en één sigaar op de kaai. De koekebakster had de sleutel van de tabakswinkel die op slot was (de tabakswinkelierster was even boodschappen doen). Kopje koffie en een carrétje en daarna een sigaar op den hoek en door de open deur de kade afgekeken tot het slot toe. Eén huisje heeft een stoep. De stille kaden met de schaduwen van de huisjes tot bijna aan de kaaimuur. De kijk over het weiland naar Muiderberg toe, waar ik eens Goethe met een jong meisje heb zien wandelen. De Vechtmond en de duidelijke overkant met den toren van Ransdorp. Op de binnenplaats van het slot een tijdje op een bank gezeten, de klimop golfde door de wind.
Terug en linksaf het stadje uitgeloopen. Het straatje met de oue muur waarboven boomkruinen uitstaken en zon en schaduw. Aan den uitgang van Muiden over het land gekeken naar Hilversum (zeer ver).
Even twaalf uur met de bus terug. De witte huisjes van Durgerdam kon je tellen. Weesp onder het witte wolkendek. Betlem. Uitgaande was het weitje van Betlem met de slootjes, de wilgen en enkele koeien een tijd- en plaatsloos en naamloos tafreeltje, de volmaakte wilgen, slootjes en koeien in de volmaakte wei.
1/2 1 thuis.
Nescio (J.H.F. Grönloh, 1882-1961) was een Nederlandse schrijver. In zijn Natuurdagboek (1946-1955) deed hij verslag van onder meer zijn wandelingen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten