zaterdag 28 september 2013

Adriaan Morriën -- 28 september 1986

(Lissabon, zondag 28 september) Na tien dagen in het appartementje te hebben gewoond, zijn wij uit Nazaré vertrokken. De eigenares van het pand kwam ons uitgeleide doen, een allervriendelijkste, aimabel gebruinde dame van omstreeks vijftig, die Engels met ons sprak en zich er, met een glimlach, over beklaagde dat de mensen in Portugal sinds de democratisering egoïstisch er en minder hoffelijk waren geworden. Zij maakte die opmerking als antwoord op de lof die wij de bewoners van Nazaré, oud en jong, hadden toegezwaaid. Bij het afscheid kuste zij ons, ook mij, na mij eerst toestemming te hebben gevraagd, waardoor aan de hartelijkheid van haar kus respect werd toegevoegd en het verschil in leeftijd tussen haar en mij werd bevestigd.
Onderweg, in de auto, met Janneke achter het stuur, dacht ik terug aan de lieve gestalten die ik in Nazaré had gezien, de bevallige bewegingen, de vriendelijke blikken, in een glimlachende verscheidenheid, alles regelrecht 'uit het volk'. Vanaf mijn uitkijkpost op het balkonnetje had ik veertien-, vijftienjarige jongens oudere vrouwen zien begroeten en kussen, vrouwen die klaarblijkelijk hun grootmoeders waren, althans tot hun familie of de vriendenkring van hun ouders behoorden. Ik had de hoffelijkheid bewonderd waarmee die jongens dat deden. Na het uitwisselen van begroeting en kus bleven zij enkele ogenblikken met hun grootmoeder staan praten, informeerden, kwam het mij voor, naar haar gezondheid, beantwoordden de vragen die hun werden gesteld en namen afscheid op de ridderlijke manier die zij stellig van hun vaders hadden afgekeken. 'Je stad en je grootmoeder moeten oud zijn,' zei ik tegen Janneke. 'Zo is het,' bevestigde zij.


Adriaan Morriën (1912-2002) was een Nederlandse schrijver. In Plantage Muidergracht zijn ook dagboeknotities van hem opgenomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten