20 februari 1937
Maandag avond was de telefoon gereed. Ik was met Adriaan juist bij Cor te Numansdorp toen ik door moeder de vrouw werd opgebeld door onze eigen telefoon. En nu maken we als leerlingen de kinderziekte mee door. We vragen verkeerde aansluiting. We zeggen hallo! als we opgebeld worden, in plaats van “met Keller Willemsdorp”. We spreken zoo hard dat de hoorders aan de andere zijde vrezen voor hun trommelvliezen en beleefd verzoeken minder geweld te maken. De telefoonjuffrouw zegt afkeurend, ja, ja ik heb ‘t al gehoord, ‘t komt in orde. Eens liet ik ‘t telefoonboekje liggen op ‘t rekje waar ik den hoorn afhaalde, met ‘t gevolg dat ik geen aansluiting verkreeg. Op Willemsdorp riep men de storingsdienst al in ‘t geweer. Tot ik toevallig ‘t boekje opnam en alzoo zonder erg ‘t contact weer hersteld. Toen een gesprek met den storingsdienst enz. enz. Maar als we er aan gewoon zijn zal ‘t gemakkelijk zijn.
* Dagboekfragmenten van Jacob Keller (1872-1956)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten