woensdag 29 februari 2012
Meriwether Lewis -- 1 maart 1806
Saturday March 1st 1806
This morning Sergt. Gass and a party set out in quest of the Elk which had been killed by the hunters the day before yesterday. they returned with the flesh of three of them late in the evening. Thompson was left with the hunters in order to jurk and take care of the flesh of the remaining two. Kuskelar and wife left us about noon. he had a good looking boy of about 10 years of age with him who he informed us was his slave. this boy had been taken prisoner by the Killamucks from some nation on the Coast to the S. East of them at a great distance. like other Indian nations they adopt their slaves in their families and treat them very much as their own children. Reubin Fields and Collins who have been absent since yesterday morning returned without having killed any game. The birds of the Western side of the Rocky Mountain to the Pacific Ocean, for convenience I shall divide into two classes, which I shal designate from the habits of the birds, Terrestrial and Aquatic.
[lees verder]
* Journals of the Lewis and Clark Expedition (1803-1806)
* Meriwether Lewis (1778-1809)
maandag 27 februari 2012
Anja Meulenbelt -- 28 februari 2006
dinsdag 28 februari 2006
Dinsdag, bij het wakker worden denkt mijn hoofd dus Den Haag, maar mijn lichaam blijft liggen want het is reces. Geen Den Haag. Tijd voor de kranten maar daar staat niks in. Alle meningen zijn in twee weken opgemaakt aan de cartoonrellen. Het wordt een suffe dag met veel suffe klusjes die toch moeten.
Kan ik ondertussen met mijn nieuwe aanwinst spelen. Kind, die mijn digitale ontwikkeling nauwlettend volgt en op passende tijden van nieuwe impulsen voorziet – nadat ik de eerste computer die hij op mijn bureau had gezet de eerste twee jaar niet had aangeraakt, eng ding – heeft mij een i-Pod cadeau gedaan. Niet om hier reclame te maken, maar tsjonge! Hoeveel muziek je niet in dat kleine dingetje kan proppen! En dan klinkt het door die oortjes ook nog naar muziek en niet naar blik!
Heel erg fijn voor mij want ik ben een veelvraat wat betreft muziek, alles tussen Bach en Hazes, klassiek graag kamer en niet te veel hoempa, de cellosonates vervelen nooit, veel wereld, tango en fado en Fairouz, veel soundtracks, we moeten naar Brokeback Mountain alleen al voor de muziek, veel oude pop die maar niet ouderwets wil worden en nog lang niet is vervangen door wat nieuws wat mij betreft, nog een beetje jazz als die niet te roergebakken is, oude Chet Baker, ach, My funny valentine met zo´n krakerige stem, religieuze muziek, alle Franse chansons van vroeger en Brel, de minst kitschige kant van New Age omdat ik er zo lekker rustig van word, moderne muziek als die nog een beetje melodieus is, zoals Canto Ostinato waarvan je in trance raakt, niet te plaatsen muziek als van Ernst Reijziger – alleen house of hoe dat nu heet, dat ritmische gestamp, is me te recht op en neer. Die hoef ik niet. Verder hoef ik alles. En dat gaat allemaal in dat kleine dingetje. Toveren!
Ik moet dringend even spelen.
* Dagboek
* Anja Meulenbelt (1945)
Dinsdag, bij het wakker worden denkt mijn hoofd dus Den Haag, maar mijn lichaam blijft liggen want het is reces. Geen Den Haag. Tijd voor de kranten maar daar staat niks in. Alle meningen zijn in twee weken opgemaakt aan de cartoonrellen. Het wordt een suffe dag met veel suffe klusjes die toch moeten.
Kan ik ondertussen met mijn nieuwe aanwinst spelen. Kind, die mijn digitale ontwikkeling nauwlettend volgt en op passende tijden van nieuwe impulsen voorziet – nadat ik de eerste computer die hij op mijn bureau had gezet de eerste twee jaar niet had aangeraakt, eng ding – heeft mij een i-Pod cadeau gedaan. Niet om hier reclame te maken, maar tsjonge! Hoeveel muziek je niet in dat kleine dingetje kan proppen! En dan klinkt het door die oortjes ook nog naar muziek en niet naar blik!
Heel erg fijn voor mij want ik ben een veelvraat wat betreft muziek, alles tussen Bach en Hazes, klassiek graag kamer en niet te veel hoempa, de cellosonates vervelen nooit, veel wereld, tango en fado en Fairouz, veel soundtracks, we moeten naar Brokeback Mountain alleen al voor de muziek, veel oude pop die maar niet ouderwets wil worden en nog lang niet is vervangen door wat nieuws wat mij betreft, nog een beetje jazz als die niet te roergebakken is, oude Chet Baker, ach, My funny valentine met zo´n krakerige stem, religieuze muziek, alle Franse chansons van vroeger en Brel, de minst kitschige kant van New Age omdat ik er zo lekker rustig van word, moderne muziek als die nog een beetje melodieus is, zoals Canto Ostinato waarvan je in trance raakt, niet te plaatsen muziek als van Ernst Reijziger – alleen house of hoe dat nu heet, dat ritmische gestamp, is me te recht op en neer. Die hoef ik niet. Verder hoef ik alles. En dat gaat allemaal in dat kleine dingetje. Toveren!
Ik moet dringend even spelen.
* Dagboek
* Anja Meulenbelt (1945)
zondag 26 februari 2012
Joris Gerits -- 27 februari 2006
27 februari 2006
Hoe en wanneer bepaal je dat het moment gekomen is?
Vanavond heb ik van hart tot hart gesproken met een vriend en zijn vrouw, zijn soulmate, over zijn beslissing om in mei zijn leven uit handen te geven. Hij ervaart dat zijn aftakeling zo snel gaat dat hij zijn leven binnen korte tijd niet langer menswaardig zal vinden. Wij respecteren zijn beslissing. Maar ik ben er wel ondersteboven van. Wij zeggen: 'Ga maar, wij dragen je tot aan de oever van de Lethe en zullen je in haar bedding leggen.'
Als ik naar Berchem terugrijd, blijft in mijn hoofd deze vraag spoken: hoe krijgt een vrouw het aan haar man gezegd dat hij mag vertrekken op zijn condities?
Thuisgekomen heb ik voor hem, die 45 jaar geleden samen met mij de gangen heeft geboend in het noviciaat van de jezuïeten in Drongen en appelen heeft geschild voor de compote die in de wintermaanden geregeld op het menu stond, gezocht naar een tekst als eerste lezing op zijn uitvaart. Ik weet nu wat ik hem zal voorstellen: Ignatius' Beschouwing om de liefde te verkrijgen, waarvan het eerste punt luidt 'dat de liefde meer gelegen moet zijn in daden dan in woorden'.
* 365. Dagboek (5 maart 2005 - 4 maart 2006)
* Joris Gerits (1943)
zaterdag 25 februari 2012
Friedrich Hebbel -- 26 februari 1861
d. 26 Feb.
Meine liebe Frau hat einen tief poetischen Traum gehabt. Sie ist krank gewesen, kann noch nicht wieder gehen, soll irgendwohin und wird von Prof. Brücke an der Hand geführt, während Sindsal, der verstorbene kleine Hund, hinterherläuft. Plötzlich läßt Brücke sie los, sie wird schwindlich und will umfallen. Da erhebt sich auf einmal auf seinen Hinterbeinen das Hündchen, reicht ihr die Pfote, wird größer und größer und schickt sich an sie zu führen. Dadurch wird sie so ergriffen und gerührt, daß sie sich in die Kniee wirft und ausruft: Gott, Du bist groß!
* Tagebücher
* Friedrich Hebbel (1813-1863)
Meine liebe Frau hat einen tief poetischen Traum gehabt. Sie ist krank gewesen, kann noch nicht wieder gehen, soll irgendwohin und wird von Prof. Brücke an der Hand geführt, während Sindsal, der verstorbene kleine Hund, hinterherläuft. Plötzlich läßt Brücke sie los, sie wird schwindlich und will umfallen. Da erhebt sich auf einmal auf seinen Hinterbeinen das Hündchen, reicht ihr die Pfote, wird größer und größer und schickt sich an sie zu führen. Dadurch wird sie so ergriffen und gerührt, daß sie sich in die Kniee wirft und ausruft: Gott, Du bist groß!
* Tagebücher
* Friedrich Hebbel (1813-1863)
vrijdag 24 februari 2012
Robert Morris -- 25 februari 1784
February 25, 1784
Genl. Hazen about the Papers left in this Office. Told him the Determination to send Copy of his Complaint against the Pay Master Genl. to that Gentleman and then Copies of it and of his answer to Congress.
Colo. Pickering with an estimate for money.
Wrote a Letter to John Pierce Esqr. Pay master General.
Wrote a Letter to The Honble. Mr. Jefferson Chairman of a grand Committee of Congress.
* The Papers of Robert Morris 1781-184
* Robert Morris (1734-1806)
Genl. Hazen about the Papers left in this Office. Told him the Determination to send Copy of his Complaint against the Pay Master Genl. to that Gentleman and then Copies of it and of his answer to Congress.
Colo. Pickering with an estimate for money.
Wrote a Letter to John Pierce Esqr. Pay master General.
Wrote a Letter to The Honble. Mr. Jefferson Chairman of a grand Committee of Congress.
* The Papers of Robert Morris 1781-184
* Robert Morris (1734-1806)
donderdag 23 februari 2012
Sarah Morgan Dawson -- 24 februari 1863
Tuesday 24th
Meeting Miriam by mere accident on the road last evening and hearing of our surprising journey to Georgia, Mr. Halsey came to spend a last evening with us, and say good-bye. What a deluge of regrets, hopes, fears, etc. Perfectly overwhelming. Why had I not told him of it the night before? All our friends would be so disappointed at not having an opportunity of saying good-bye. If the Yankees would only postpone their attack so he might accompany us! But no matter; he would come on in two months, and meet us there. And would we not write to him? Thank you! Miriam may, but I shall hardly do so! We had such a pleasant evening together, talking over our trip. Then we had a dozen songs on the guitar, gay, sad, and sentimental; then he gave me a sprig of jessamine as a keepsake, and I ripped open my celebrated "running-bag" to get a real for true silver five cents—a perfect curiosity in these days—which I gave him in exchange, and which he promised to wear on his watch-chain. He and Miriam amused themselves examining the contents of my sack and laughing at my treasures, the wretches! Then came—good-bye. I think he was sorry to see us go. Well! he ought to miss us! Ah! these fare-wells! To-day I bid adieu to Linwood. "It may be for years, and it may be forever!" This good-bye will cost me a sigh.
* A Confederate Girl's Diary
* Sarah Morgan Dawson (1842-1909)
Meeting Miriam by mere accident on the road last evening and hearing of our surprising journey to Georgia, Mr. Halsey came to spend a last evening with us, and say good-bye. What a deluge of regrets, hopes, fears, etc. Perfectly overwhelming. Why had I not told him of it the night before? All our friends would be so disappointed at not having an opportunity of saying good-bye. If the Yankees would only postpone their attack so he might accompany us! But no matter; he would come on in two months, and meet us there. And would we not write to him? Thank you! Miriam may, but I shall hardly do so! We had such a pleasant evening together, talking over our trip. Then we had a dozen songs on the guitar, gay, sad, and sentimental; then he gave me a sprig of jessamine as a keepsake, and I ripped open my celebrated "running-bag" to get a real for true silver five cents—a perfect curiosity in these days—which I gave him in exchange, and which he promised to wear on his watch-chain. He and Miriam amused themselves examining the contents of my sack and laughing at my treasures, the wretches! Then came—good-bye. I think he was sorry to see us go. Well! he ought to miss us! Ah! these fare-wells! To-day I bid adieu to Linwood. "It may be for years, and it may be forever!" This good-bye will cost me a sigh.
* A Confederate Girl's Diary
* Sarah Morgan Dawson (1842-1909)
woensdag 22 februari 2012
Nicolaas Beets -- 23 februari 1834
's Gravenhage 23 febr.
Wandeling met mijn gastheer, een totaal buitenman. 'k Slaagde er in een conversatie naar zijn hart gaande te houden over buitenleven, koren, schapen, paarden, koeien, boomen, stukken land enz., maar groot was mijn verlegenheid, wanneer hij mij in staat achtte een paard of stuk land te tauxeeren.
In 't Bosch de prinses van Oranje ontmoet, die om de foule te vermijden haar ochtendwandeling vroeger dan deze doet en reeds terugkeerde. Zij was verzeld van éene dame, en werd gevolgd door twee lakkeien. Op eenigen afstand volgde haar rijtuig. Heerlijk gezicht, dat eener Vorstin, die de liefde van haar land, de lust van haar volk is, weldadig en liefderijk, als een Engel Gods; schoon, vriendelijk, innemend, gracieus als de veder op haar hoofd, Geheel Vorstin, geheel Gratie.
* Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
* Nicolaas Beets (1814-1903)
Wandeling met mijn gastheer, een totaal buitenman. 'k Slaagde er in een conversatie naar zijn hart gaande te houden over buitenleven, koren, schapen, paarden, koeien, boomen, stukken land enz., maar groot was mijn verlegenheid, wanneer hij mij in staat achtte een paard of stuk land te tauxeeren.
In 't Bosch de prinses van Oranje ontmoet, die om de foule te vermijden haar ochtendwandeling vroeger dan deze doet en reeds terugkeerde. Zij was verzeld van éene dame, en werd gevolgd door twee lakkeien. Op eenigen afstand volgde haar rijtuig. Heerlijk gezicht, dat eener Vorstin, die de liefde van haar land, de lust van haar volk is, weldadig en liefderijk, als een Engel Gods; schoon, vriendelijk, innemend, gracieus als de veder op haar hoofd, Geheel Vorstin, geheel Gratie.
* Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
* Nicolaas Beets (1814-1903)
dinsdag 21 februari 2012
Jan Wolkers -- 22 februari 1974
Vrijdag 22 februari 1974
Eric komt om half negen aan. Hij heeft Thea naar school gebracht. We moeten eigenlijk naar de tandarts maar bellen die dan maar af. We zijn toch grieperig en snipverkouden. Eric vindt het niet goed dat ze niet naar zijn stervende opa mogen. Hij zegt: 'Je mag die ouwe mensen maar niet alleen laten sterven.' Hij heeft pas een filmpje gezien uit Amerika daarover op de tv. Plastic grasmatjes op de aarde rond het graf. Dat de verschrikking van de dood maar helemaal met plastic aan het oog wordt onttrokken. Hij zegt dat Maria een schuldgevoel heeft omdat ze er niet sterker bij opa op heeft aangedrongen dat hij zo'n spruitje in zijn oor zou nemen. Hij bedoelt een gehoorapparaat, waardoor die ouwe man die brommers aan had horen komen en het ongeluk waarschijnlijk niet gebeurd zou zijn.
Joost de Wit van de Stichting voor Vertalingen belde me op. Hij vroeg: 'Heb je daar een stoel bij de hand?' Ik zei dat dat zo was. Hij zei: 'Ga er dan op zitten.' Ik dacht dat hij een lang verhaal te vertellen had, 'en houd je dan goed vast.' En toen vertelde hij dat de Amerikaanse uitgever Dell, Turks Fruit ging uitgeven en dat ik een bedrag aan voorschot krijg, zo hoog als nog nooit is gegeven namelijk: 'Tweeëntwintigduizend en vijfhonderd dollars.' Ik hoop dat er geen een bij is met een gaatje.
Naar de tuin. Vanaf het hoofdpad zie ik al dat het tuinpad een warmoes is. De lijster heeft al mijn mos, zelfs de grootste lappen van een paar vierkante decimeter, over het pad gedonderd. Het grootwaterhoefblad komt met steeds grotere rozige kolven boven de modder uit. De schoenlappersbloem of bergenia bloeit lustig. De rabarber komt met zeugtepelgrote brutaal rooie spruiten boven de grond uit.
Maak het interview met Willem en Truus van Hanegem af.
* Dagboek 1974
* Jan Wolkers (1925-2007)
Eric komt om half negen aan. Hij heeft Thea naar school gebracht. We moeten eigenlijk naar de tandarts maar bellen die dan maar af. We zijn toch grieperig en snipverkouden. Eric vindt het niet goed dat ze niet naar zijn stervende opa mogen. Hij zegt: 'Je mag die ouwe mensen maar niet alleen laten sterven.' Hij heeft pas een filmpje gezien uit Amerika daarover op de tv. Plastic grasmatjes op de aarde rond het graf. Dat de verschrikking van de dood maar helemaal met plastic aan het oog wordt onttrokken. Hij zegt dat Maria een schuldgevoel heeft omdat ze er niet sterker bij opa op heeft aangedrongen dat hij zo'n spruitje in zijn oor zou nemen. Hij bedoelt een gehoorapparaat, waardoor die ouwe man die brommers aan had horen komen en het ongeluk waarschijnlijk niet gebeurd zou zijn.
Joost de Wit van de Stichting voor Vertalingen belde me op. Hij vroeg: 'Heb je daar een stoel bij de hand?' Ik zei dat dat zo was. Hij zei: 'Ga er dan op zitten.' Ik dacht dat hij een lang verhaal te vertellen had, 'en houd je dan goed vast.' En toen vertelde hij dat de Amerikaanse uitgever Dell, Turks Fruit ging uitgeven en dat ik een bedrag aan voorschot krijg, zo hoog als nog nooit is gegeven namelijk: 'Tweeëntwintigduizend en vijfhonderd dollars.' Ik hoop dat er geen een bij is met een gaatje.
Naar de tuin. Vanaf het hoofdpad zie ik al dat het tuinpad een warmoes is. De lijster heeft al mijn mos, zelfs de grootste lappen van een paar vierkante decimeter, over het pad gedonderd. Het grootwaterhoefblad komt met steeds grotere rozige kolven boven de modder uit. De schoenlappersbloem of bergenia bloeit lustig. De rabarber komt met zeugtepelgrote brutaal rooie spruiten boven de grond uit.
Maak het interview met Willem en Truus van Hanegem af.
* Dagboek 1974
* Jan Wolkers (1925-2007)
maandag 20 februari 2012
Boudewijn Büch -- 21 februari 1998
20-21 februari
Lummel en lees. Vandaag op kantoor een kandidaat ontvangen voor de functie van producer/-ster. Wat een droevigheid! Kon na vijf minuten nauwelijks verhelen dat het sollicitatiegesprek geen enkele zin had. In de vroege avond bij een kopje thee mijn natuurhistorische artikelen doorgenomen. Wil daar eventueel een boek van maken, nadat ik uiteraard alles geheel herschreven en uitgebreid heb, maar de lust tot het maken van boeken zal mij wel blijven ontbreken. Verstandig artikel over de tragische olifant Jumbo in American history (februari 1998, p. 38 en verder; ik schreef een tijdje geleden en stukje over het beest; het reusachtige dier kwam als circusolifant van Barnum om het leven bij een treinongeluk in Amerika anno 1885).
Ik had gisteren een – althans wat mij betreft – ontroerende ontmoeting bij Albert Heijn. Ik kwam binnen met mijn boodschappentas. Zij stond haar gulden uit haar boodschappenkarretje terug te grabbelen. Zij lachte. Ik zei: 'Nou, dan zal ik je maar eens een hand geven', en vroeg of ze écht geen last heeft gehad van de talloze stukjes die ik een paar jaar geleden over haar schreef in mijn televisiecolumn in de Nieuwe revu. In die stukjes schreef ik dat ik verliefd op haar was. En dat is ook werkelijk zo. Nog steeds. Maar het werd uiteraard niks en het zal ook nooit wat worden. Nu ontmoette ik haar voor het eerst in levenden lijve. Ik ben voorbestemd tot allenigheid. ‘Dan ga ik maar,’ zei ze ietwat schutterig. ‘Ja, ja,’ zei ik nog onzekerder. Daar ging ze, Caroline de Bruijn, dat leuke meisje met die zwarte krulletjes uit Goede tijden, slechte tijden.
[Ben over de ontmoeting met de actrice een gedicht aan het schrijven. Het vlot niet erg. Dit heb ik tot nu toe:
GOEDE TIJDEN, SLECHTE TIJDEN
Het verlangen tussen statiegeld en kassabon;
daar sta je in de hal van Albert Heijn.
Ik ben de Romeo van het supermarktbalkon
en in jouw tas zit zout, afwasmiddel en azijn.
Je lacht en ik zeg de dingen zoals ze komen:
zinledigheid alsof liefde in de dood moet wonen.
Het is de schoonheid van de grote stad:
... ]
* Een boekenkast op reis. Persoonlijke kroniek 1998
* Boudewijn Büch (1948-2002)
Lummel en lees. Vandaag op kantoor een kandidaat ontvangen voor de functie van producer/-ster. Wat een droevigheid! Kon na vijf minuten nauwelijks verhelen dat het sollicitatiegesprek geen enkele zin had. In de vroege avond bij een kopje thee mijn natuurhistorische artikelen doorgenomen. Wil daar eventueel een boek van maken, nadat ik uiteraard alles geheel herschreven en uitgebreid heb, maar de lust tot het maken van boeken zal mij wel blijven ontbreken. Verstandig artikel over de tragische olifant Jumbo in American history (februari 1998, p. 38 en verder; ik schreef een tijdje geleden en stukje over het beest; het reusachtige dier kwam als circusolifant van Barnum om het leven bij een treinongeluk in Amerika anno 1885).
Ik had gisteren een – althans wat mij betreft – ontroerende ontmoeting bij Albert Heijn. Ik kwam binnen met mijn boodschappentas. Zij stond haar gulden uit haar boodschappenkarretje terug te grabbelen. Zij lachte. Ik zei: 'Nou, dan zal ik je maar eens een hand geven', en vroeg of ze écht geen last heeft gehad van de talloze stukjes die ik een paar jaar geleden over haar schreef in mijn televisiecolumn in de Nieuwe revu. In die stukjes schreef ik dat ik verliefd op haar was. En dat is ook werkelijk zo. Nog steeds. Maar het werd uiteraard niks en het zal ook nooit wat worden. Nu ontmoette ik haar voor het eerst in levenden lijve. Ik ben voorbestemd tot allenigheid. ‘Dan ga ik maar,’ zei ze ietwat schutterig. ‘Ja, ja,’ zei ik nog onzekerder. Daar ging ze, Caroline de Bruijn, dat leuke meisje met die zwarte krulletjes uit Goede tijden, slechte tijden.
[Ben over de ontmoeting met de actrice een gedicht aan het schrijven. Het vlot niet erg. Dit heb ik tot nu toe:
GOEDE TIJDEN, SLECHTE TIJDEN
Het verlangen tussen statiegeld en kassabon;
daar sta je in de hal van Albert Heijn.
Ik ben de Romeo van het supermarktbalkon
en in jouw tas zit zout, afwasmiddel en azijn.
Je lacht en ik zeg de dingen zoals ze komen:
zinledigheid alsof liefde in de dood moet wonen.
Het is de schoonheid van de grote stad:
... ]
* Een boekenkast op reis. Persoonlijke kroniek 1998
* Boudewijn Büch (1948-2002)
zondag 19 februari 2012
Jacob Keller -- 20 februari 1937
20 februari 1937
Maandag avond was de telefoon gereed. Ik was met Adriaan juist bij Cor te Numansdorp toen ik door moeder de vrouw werd opgebeld door onze eigen telefoon. En nu maken we als leerlingen de kinderziekte mee door. We vragen verkeerde aansluiting. We zeggen hallo! als we opgebeld worden, in plaats van “met Keller Willemsdorp”. We spreken zoo hard dat de hoorders aan de andere zijde vrezen voor hun trommelvliezen en beleefd verzoeken minder geweld te maken. De telefoonjuffrouw zegt afkeurend, ja, ja ik heb ‘t al gehoord, ‘t komt in orde. Eens liet ik ‘t telefoonboekje liggen op ‘t rekje waar ik den hoorn afhaalde, met ‘t gevolg dat ik geen aansluiting verkreeg. Op Willemsdorp riep men de storingsdienst al in ‘t geweer. Tot ik toevallig ‘t boekje opnam en alzoo zonder erg ‘t contact weer hersteld. Toen een gesprek met den storingsdienst enz. enz. Maar als we er aan gewoon zijn zal ‘t gemakkelijk zijn.
* Dagboekfragmenten van Jacob Keller (1872-1956)
Maandag avond was de telefoon gereed. Ik was met Adriaan juist bij Cor te Numansdorp toen ik door moeder de vrouw werd opgebeld door onze eigen telefoon. En nu maken we als leerlingen de kinderziekte mee door. We vragen verkeerde aansluiting. We zeggen hallo! als we opgebeld worden, in plaats van “met Keller Willemsdorp”. We spreken zoo hard dat de hoorders aan de andere zijde vrezen voor hun trommelvliezen en beleefd verzoeken minder geweld te maken. De telefoonjuffrouw zegt afkeurend, ja, ja ik heb ‘t al gehoord, ‘t komt in orde. Eens liet ik ‘t telefoonboekje liggen op ‘t rekje waar ik den hoorn afhaalde, met ‘t gevolg dat ik geen aansluiting verkreeg. Op Willemsdorp riep men de storingsdienst al in ‘t geweer. Tot ik toevallig ‘t boekje opnam en alzoo zonder erg ‘t contact weer hersteld. Toen een gesprek met den storingsdienst enz. enz. Maar als we er aan gewoon zijn zal ‘t gemakkelijk zijn.
* Dagboekfragmenten van Jacob Keller (1872-1956)
Lady Layard -- 19 februari 1871
[Madrid] Sunday. 19th. I went to church but not Henry. Directly after lunch we sent the carriage for Clarita who came here & I put her mantilla on for her & gave her a red camelia to put in it & also put on my own mantilla with a red camelia– I told Giovanni to get them in the morng not having the slightest idea they cost 2 pesetas (80d) each. We went off with Henry in the carriage & called for Conchita Figueras & took her with us to drive in the Prado to see the Carnaval masquerading. One or two masks spoke to us & we stayed till late. The sun having been very hot it turned cold at sunset & we were glad to get home– While I was dressing for dinner the Serrano children arrived to show us their masking dress. Conchita in maize moiré with marguerites, Venturita in grey moiré with tiny pink roses & Pepita in white moiré over red velvet—a lovely dress which was given her by her grandmother & was made at the principal modiste Auguste’s. They were all in long dress with their hair powdered & looked very pretty. Besides Messrs Ash, Sey, Go, Ff: & Spen: we had Sir Philip Woodehouse & a Sir Thomas Dick Lauder & his friend Mr Kendall to dinner & Mr Scott who had come from the Lisbon Legation with despatches. Sir T & Mr K. are nice young men travelling for their pleasure. They left early & I was tired & glad to go to bed–
* Dagboek van Lady Layard (1843-1912)
Lady Layard werd geboren als Mary Enid Evelyn Guest. Op 25-jarige leeftijd trouwde ze met haar toen 51-jarige neef Henry Layard, een beroemde Britse archeoloog, later diplomaat in Spanje en Turkije. Na haar dood liet ze een zeer waardevolle kunstverzameling na aan de British National Gallery.
zaterdag 18 februari 2012
Evelyn Waugh -- 18 februari 1925
18 February 1925
Last night I was drunk – very drunk – and feel a little the better for it. The sherry and whisky I had ordered in Oxford came. Before dinner Gordon and I drank the sherry – which brought back a thousand sentimental associations. After dinner we took the whisky to Watson’s room and I drank about half of it while Watson and Dean drank a quarter each. The result was that I was sick. I have not yet met Amy and am rather unwilling to do so. I think she will not report it to the proprietor Banks. The debauch has caused something of a feud in the common-room – I must confess to finding Chaplin somewhat tiresome.
Today I have had a delightful afternoon and evening. I went to Rhyl for the afternoon and got permission to stay out to dinner. I bought a lot of things which I do not particularly want and spent most of the time in the hands of a most interesting barber who talked of phallic symbolism and the Gnostics. A lovely dinner and good wines and brandy. On Saturday I went to the Naples of the North with one of the ushers called Gordon and had dinner at the Grand Hotel. It was not very grand but there was some of the burgundy which I last drank on the regrettable evening when I went to the home of Lady Plunket – Clos de Vougeot 1911. A kind man took us home in an automatic carriage. No letter from Olivia, no shoes from Oxford, no money from anywhere.
On Sunday I started on an awful thing called week’s duty. It means that I have no time at all from dawn to dusk so much to read a postcard or visit a water-closet. Already – today is Tuesday, Shrove Tuesday – my nerves are distraught. Yesterday I beat a charming boy called Clegg and kicked a hideous boy called Cooper and sent Cooke to the proprietor. Yesterday afternoon I had my first riding lesson and enjoyed it greatly. It is not an easy sport or a cheap one but most agreeable. No letter from Olivia.
Yesterday in a history paper the boy Howarth wrote: ‘In this year James II gave birth to a son but many people refused to believe it and said it had been brought to him in a hot water bottle.’
* Over de dagboeken van Evelyn Waugh
* Evelyn Waugh (1903-1966)
Last night I was drunk – very drunk – and feel a little the better for it. The sherry and whisky I had ordered in Oxford came. Before dinner Gordon and I drank the sherry – which brought back a thousand sentimental associations. After dinner we took the whisky to Watson’s room and I drank about half of it while Watson and Dean drank a quarter each. The result was that I was sick. I have not yet met Amy and am rather unwilling to do so. I think she will not report it to the proprietor Banks. The debauch has caused something of a feud in the common-room – I must confess to finding Chaplin somewhat tiresome.
Today I have had a delightful afternoon and evening. I went to Rhyl for the afternoon and got permission to stay out to dinner. I bought a lot of things which I do not particularly want and spent most of the time in the hands of a most interesting barber who talked of phallic symbolism and the Gnostics. A lovely dinner and good wines and brandy. On Saturday I went to the Naples of the North with one of the ushers called Gordon and had dinner at the Grand Hotel. It was not very grand but there was some of the burgundy which I last drank on the regrettable evening when I went to the home of Lady Plunket – Clos de Vougeot 1911. A kind man took us home in an automatic carriage. No letter from Olivia, no shoes from Oxford, no money from anywhere.
On Sunday I started on an awful thing called week’s duty. It means that I have no time at all from dawn to dusk so much to read a postcard or visit a water-closet. Already – today is Tuesday, Shrove Tuesday – my nerves are distraught. Yesterday I beat a charming boy called Clegg and kicked a hideous boy called Cooper and sent Cooke to the proprietor. Yesterday afternoon I had my first riding lesson and enjoyed it greatly. It is not an easy sport or a cheap one but most agreeable. No letter from Olivia.
Yesterday in a history paper the boy Howarth wrote: ‘In this year James II gave birth to a son but many people refused to believe it and said it had been brought to him in a hot water bottle.’
* Over de dagboeken van Evelyn Waugh
* Evelyn Waugh (1903-1966)
donderdag 16 februari 2012
Jan de Pottre -- 17 februari 1577
Item den xvii februario a lxxvii op eenen sondach op de papen vastenavent dach wert hier te Bruxsel den pays wt gheropen op de groote mert met de staeten van den landen tusschen de Spaennaert ende ons als dat de Spaennaert moesten wt Antwerpen ende wt alle forte oft sterkte gaen binnen xx daeghen ende vorts binnen ander xx daeghen teelemael wt dese lande te sijn vorts gheen vreemdelinghen int lant meer te laeten incommen daer moesten de Staeten huerlieden gheven eer sy wilden vertrecken iii dusent gulden ende noch iii dusent gulden te bewysen tot Genua in Etalle [Italië] ende dat met wisselbrieven ij maent als na sy hier vertrocken zijn sullen wten lande al boeven dat sy hier noch gheroeft ende ghesaecageert hebben diversche steden als Mechelen ende Antwerpen ende Maestricht noch ander steden bedorven als de stadt van Alst ende vele dor pen gheroeft alsoe dat sy met eenen grooten roof wech ghetrocken zijn noch heeft mense moeten betaelen Dinck die dit lesen hoe dat wy van dese tierannen hebben gheryseert [geregeerd] gheweest Sy hebben diewils ghesayt moeghen wy te Bruxsel commen sy en souden niemant levendich ghelaeten hebben ende alle gherooft ende verbrant hebben de gansche stadt om dat die van Bruxsel oorsake waeren van dat sy moesten wt de lande om dat sy hem soe vromelijck teghen hielen met waeken ende braken De Spaennaerden die hadden in den sin tot Bruxsel te coemen van doen sy van Zierrixzee wt Zeelant ghecomen waeren dinck hoe menich benautheyt dat wy ghehadt hebben.
* Dagboek van Jan de Pottre (1525-1601)
* Dagboek van Jan de Pottre (1525-1601)
woensdag 15 februari 2012
Vita Sackville-West -- 16 februari 1933
February 16. Arrive at Kansas City at 7:20 & am met by a dear little dump called Mrs. Doughty. She takes me to the Baltimore Hotel, where I am put into a complimentary suite consisting of two bedrooms, two bathrooms, a shower-bathroom, three wc's, a hall, and an enormous sitting room, all filled with roses. A jolly view over the city & skyscrapers. Get a large post, including English letters, and read them in the intervals of seeing reporters. Write some letters. Mrs. Doughty comes again to fetch me for luncheon; she telephones up to my room saying "this is your friend Mrs. Doughty." I sign a lot of books in her room at the Women's Club. An anormous luncheon, where I sit between the president, an awful ill-tempered looking bedint [lower-class person, in Vita-Harold terminology] called Mrs. Bush, and an exceprionally nice, original intelligent person from Maine called Mrs. Martin. Like Mrs. Martin very much indeed; she is a real grown-up highbrow full of ideas. Am slightly disconcerted by having to lecture from the luncheon-table, with the front row of the audience about 3 feet from my nose, but it does very well & they seem delighted. "Modern Spirit in Literature" again. I am getting quite glib at it. Then I am taken for a drive by Mrs. Bush, Mrs. Doughty, & another enormously fat woman (Mrs. Hearst?) to see the city, War Memorial, and statues called the Pioneer Mother & the Scout. All rather good; the war memorial very modern; but it looks rather incomplete because they ran out of funds. The residential quarter is well & elaborately planned, with some very charming houses on hilly ground with trees. Have tea with Mrs. Hearst. Very tired. Dine at the Country Club, but am allowed not to change. The Country Club is charming, with an English looking room, a log fire, sofas and cretonne. A nice dinner; about 40 people. Sit between Mrs. Bush again & a nice old judge, but talk nearly all the time to the editor of the local paper, Mr. Haskell, a clever man who loves Hadji's book on his father. Met Ernest Hemmingway's aunt. Nice people altogether. Mrs. Doughty drives me back to the station, which I leave at 10:30 for Chicago in one of those beastly sections.
* Dagboeken van Vita Sackville-West
* Vita Sackville-West (1892-1962)
dinsdag 14 februari 2012
Georg Michael Lill -- 15 februari 1916
Epinoy, den 15. II. 16
Immer noch Sturm und Regen. Bei diesem Sturm ist die Mannschaft sicher vor den schädlichen Gasangriffen. Dieselben sind auch ein ganz gemeines Kampfmittel und haben den Truppen schon sehr viel Angst eingejagt und den Staat schon unermesslich viel Geld gekostet. Der Erfolg zu Geldaufwendung steht sich bei Freund und Feind einander gegenüber wie Tag und Nacht. Herstellung des Gases, den der Armeemasken bedurfte man drei Sorten bis eine einigermaßen brauchbare gefunden war.
* Dagboek van Georg Michael Lill (1884-1952)
Immer noch Sturm und Regen. Bei diesem Sturm ist die Mannschaft sicher vor den schädlichen Gasangriffen. Dieselben sind auch ein ganz gemeines Kampfmittel und haben den Truppen schon sehr viel Angst eingejagt und den Staat schon unermesslich viel Geld gekostet. Der Erfolg zu Geldaufwendung steht sich bei Freund und Feind einander gegenüber wie Tag und Nacht. Herstellung des Gases, den der Armeemasken bedurfte man drei Sorten bis eine einigermaßen brauchbare gefunden war.
* Dagboek van Georg Michael Lill (1884-1952)
maandag 13 februari 2012
Lord Ellenborough -- 14 februari 1830
February 14.
Cabinet. On Thursday Peel, in opening the Compensation Bill, will detail the various legal reforms.
He is disposed to diminish gradually the number of crimes for which the punishment of death is awarded. The Duke seemed reluctant and so did others. However, the Chancellor did not object.
My father considered that where a man could not protect his own property the law ought to protect it for him by higher penalties. However, now it seems a man must protect his own property, and punishments are to be proportioned more to the extent of the moral offence than to the necessity for preventing crime.
Then we considered Leopold's [de latere eerste koning van België, op dat moment gegadigde voor het koningschap van Griekenland] answer. The man accepts provided—
1. There is a guarantee of the new State.
2. That the frontier is slightly altered.
3. That the three powers protect the present insurgents in Samos and Candia.
4. That a loan of 1,500,000£ is guaranteed.
5. That he may have troops furnished to him.
6. He stipulates that the Greeks should have the power of declining him, le soussigné, as their Prince.
A guarantee there will probably be, and therefore the alteration of boundaries, which Leopold knew could not be listened to, is in fact unnecessary.
Each power separately and individually may use its good offices with the Porte for the protection of the Greeks in Samos and Candia, and indeed, under the agreement as to an amnesty, each would be bound to do so; but no triple agreement will be entered into, the object being to get out of the Treaty of July 6.
Aberdeen seemed disposed to allow 1,000 men of each of the three Powers to go to Greece. This would continue the triple action, and as these troops would go, not against any external enemy, but against Greeks, the measure would be somewhat in contradiction to the declaration the other night that the Greeks and their Prince might make what Government they pleased. After some conversation it seemed the general opinion that it would be better to pay the cost of the troops than to have our own there, and in fact the same money would enable Greece to have twice the number of Germans or Swiss that she could have of British. This I thought. But I suggested that Greece could not want a large sum down. A sum might be required for outfit, but then an annual sum. Peel proposed the whole loan guaranteed should be 700,000£, of which 100,000£ to be paid down as outfit, and then 100,000£ a year for six years at 5 per cent; the three Powers guaranteeing each a third part of the interest. It is better to guarantee the loan, then to pay money down. The loan, they say, can be made at three. Aberdeen says the Greeks give a most flourishing exposé of their future finances, and he thinks they will become a rich State, and the Powers be exposed to no danger of being called upon for the payment of the interest. I think he begins to love his Greek progeny.
The Duke only desired we would get out of the treaty. I suggested the inexpediency of our joining in the guarantee. A guarantee gave no right of intervention we should not otherwise possess, and it obliged us to interfere when we might not desire to do so. However, I fear there will be a guarantee.
* Dagboek van Lord Ellenborough
* Lord Ellenborough (1790-1871)
zondag 12 februari 2012
Sylvia Plath -- 13 februari 1959
Friday February 13, 1959
First time I've had the heart to write in here for weeks. A lousy green depressing cold. Cried with the old stone-drop gloom with RB yesterday. She said I don't work as well so bad: I think I'm going to get well and then I feel I can't; need to be punished. Get a job, in Cambridge, somewhere, in a 10 day limit. I dream of bookstores, design research. That would be something. It is seven thirty. We have had orange juice, oatmeal, coffee for the first time in weeks of late sloppy risings and Ted's exile to the library. We are fools. The alarm on, we shower and rise. Five hours from seven to twelve is all we need for writing. She says: you won't write. This is so, not that I can't, although I say I cant.
Have been reading Faulkner. At last. Sanctuary and beginning the collected stories and excerpts. Will go on a jag. Absolutely flawless descriptive style: and much description: dogs, their smells, fuckings and terrors. Scenes. Whorehouse interiors. Colors, humor and above all a fast plot: rape with corn cobs, sexual deviation, humans shot and burned alive, he gets it in. And where are my small incidents, the blood poured from the shoes?
Sent Johnny Panic to Accent. Just to get it printed would give me a lift. Hornbook took "The Bull of Bendylaw": an auspice for my book at the Yale thing? I need to get rid of these poems some way.
Am going to Marty's this morning but never again anything in the morning except RB: my sunday confession.
The cat trying to get into my lap: it is spoiled by loving & hugging.
Shirley's story: her telling Mrs. N all about sex, Mrs. N reading sex books and telling her something helpful about women getting climaxes, which the indefatigable Mrs. N gets at fifty and after. "Did it help?" "Shirley tells me everything." The idealization of Dick, her favorite son, and Joanne, "who can do no wrong: they go to New York, they sail, and no one worries about the money: Mrs. N's borrowings of cribs and scales and toidy seats for Shirley's baby. Making her feel ashamed. The terrible mother. Dick and Joanne's measured three hour shift visits to both pairs of parents. The "hunting of the oar" at twilight.
C---'s sicknesses, calling Marty. Her affair with the married architect, moving out of the house. Stories from mad points of view. Free myself. The guilt, need for punishment is absurd. I am a victim of original sin, which is the natural human sloth, part of the human predicament. The cat stands up like a woodchuck in my lap and licks the space bar as if that would keep me loving it on my lap.
Stanley Kunitz, his bright white Cambridge apartment with the blood-red burlap curtains and the violent depthless red-accented paintings of his New Greenwich Village wife, who called him: Uh-huh, uh-huh, bye honey. His queer astigmatism, dismissing all poets but himself and the old Roethke and Penn Warren, especially women, whose success must be particularly distasteful to him. The experience of the New England Poetry Society meeting, their spending two hours on their little reading of members trash, tea, a hate-lipped Poetry editor of the Saturday Evening post advising about submissions, before letting Kunitz read and then the unanswered telephone outside the door ringing throughout. Dinner at the horrible Hotel Commander with Isabella Gradner and the Fassets and Kunitz and fur-sleeved gross-faced Gerta.
[Een andere visie op de ontmoeting met Kunitz: When Kunitz was poet-in-residence at Brandeis, for the 1958-59 academic year, he often invited Sylvia Plath and Ted Hughes over for drinks at his Cambridge apartment. Plath refers to the acquaintance ungraciously in a journal entry dated February 13, 1959—a day when, she admits, she had a “lousy green depressing cold”: “Stanley Kunitz, his bright white Cambridge apartment with the blood-red burlap curtains and the violent depthless red-accented paintings of his New Greenwich Village wife, who called him: Uh-huh, uh-huh, bye honey. His queer astigmatism, dismissing all poets but himself and the old Roethke and Penn Warren, especially women, whose success must be particularly distasteful to him.”
In fact, Kunitz was unusually generous to young poets, and particularly susceptible to poetry by women. (He even recommended Plath’s first collection, “The Colossus,” for publication.) In the early sixties, he began teaching at Columbia, and one of his first students was Louise Glück. “Kunitz’s voice would comment on the weak line, the dull word, the specific opacity,” Glück has written in an essay. More important, years after she stopped being his student, during a period when she was writing profusely and uselessly, he invited her over for a Martini. He told her that her new work was awful. He also told her that it didn’t matter, because she was a poet.]
* Over de dagboeken van Sylvia Plath
* Sylvia Plath (1932-1963)
First time I've had the heart to write in here for weeks. A lousy green depressing cold. Cried with the old stone-drop gloom with RB yesterday. She said I don't work as well so bad: I think I'm going to get well and then I feel I can't; need to be punished. Get a job, in Cambridge, somewhere, in a 10 day limit. I dream of bookstores, design research. That would be something. It is seven thirty. We have had orange juice, oatmeal, coffee for the first time in weeks of late sloppy risings and Ted's exile to the library. We are fools. The alarm on, we shower and rise. Five hours from seven to twelve is all we need for writing. She says: you won't write. This is so, not that I can't, although I say I cant.
Have been reading Faulkner. At last. Sanctuary and beginning the collected stories and excerpts. Will go on a jag. Absolutely flawless descriptive style: and much description: dogs, their smells, fuckings and terrors. Scenes. Whorehouse interiors. Colors, humor and above all a fast plot: rape with corn cobs, sexual deviation, humans shot and burned alive, he gets it in. And where are my small incidents, the blood poured from the shoes?
Sent Johnny Panic to Accent. Just to get it printed would give me a lift. Hornbook took "The Bull of Bendylaw": an auspice for my book at the Yale thing? I need to get rid of these poems some way.
Am going to Marty's this morning but never again anything in the morning except RB: my sunday confession.
The cat trying to get into my lap: it is spoiled by loving & hugging.
Shirley's story: her telling Mrs. N all about sex, Mrs. N reading sex books and telling her something helpful about women getting climaxes, which the indefatigable Mrs. N gets at fifty and after. "Did it help?" "Shirley tells me everything." The idealization of Dick, her favorite son, and Joanne, "who can do no wrong: they go to New York, they sail, and no one worries about the money: Mrs. N's borrowings of cribs and scales and toidy seats for Shirley's baby. Making her feel ashamed. The terrible mother. Dick and Joanne's measured three hour shift visits to both pairs of parents. The "hunting of the oar" at twilight.
C---'s sicknesses, calling Marty. Her affair with the married architect, moving out of the house. Stories from mad points of view. Free myself. The guilt, need for punishment is absurd. I am a victim of original sin, which is the natural human sloth, part of the human predicament. The cat stands up like a woodchuck in my lap and licks the space bar as if that would keep me loving it on my lap.
Stanley Kunitz, his bright white Cambridge apartment with the blood-red burlap curtains and the violent depthless red-accented paintings of his New Greenwich Village wife, who called him: Uh-huh, uh-huh, bye honey. His queer astigmatism, dismissing all poets but himself and the old Roethke and Penn Warren, especially women, whose success must be particularly distasteful to him. The experience of the New England Poetry Society meeting, their spending two hours on their little reading of members trash, tea, a hate-lipped Poetry editor of the Saturday Evening post advising about submissions, before letting Kunitz read and then the unanswered telephone outside the door ringing throughout. Dinner at the horrible Hotel Commander with Isabella Gradner and the Fassets and Kunitz and fur-sleeved gross-faced Gerta.
[Een andere visie op de ontmoeting met Kunitz: When Kunitz was poet-in-residence at Brandeis, for the 1958-59 academic year, he often invited Sylvia Plath and Ted Hughes over for drinks at his Cambridge apartment. Plath refers to the acquaintance ungraciously in a journal entry dated February 13, 1959—a day when, she admits, she had a “lousy green depressing cold”: “Stanley Kunitz, his bright white Cambridge apartment with the blood-red burlap curtains and the violent depthless red-accented paintings of his New Greenwich Village wife, who called him: Uh-huh, uh-huh, bye honey. His queer astigmatism, dismissing all poets but himself and the old Roethke and Penn Warren, especially women, whose success must be particularly distasteful to him.”
In fact, Kunitz was unusually generous to young poets, and particularly susceptible to poetry by women. (He even recommended Plath’s first collection, “The Colossus,” for publication.) In the early sixties, he began teaching at Columbia, and one of his first students was Louise Glück. “Kunitz’s voice would comment on the weak line, the dull word, the specific opacity,” Glück has written in an essay. More important, years after she stopped being his student, during a period when she was writing profusely and uselessly, he invited her over for a Martini. He told her that her new work was awful. He also told her that it didn’t matter, because she was a poet.]
* Over de dagboeken van Sylvia Plath
* Sylvia Plath (1932-1963)
Apolinario Mabini -- 12 februari 1901
February 12, 1901
This afternoon, we landed in the barrio of Piti. Then we walked toward the direction of Agaña. Upon reaching the barrio of Asan, we went to a place which used to be the hospital site for lepers during the time of the Spaniards. Here we stayed in tents which were prepared for this purpose.
We felt some relief after having been confined for 28 days in a big cabin intended for the soldiers, unable to stay on deck except during mealtime and a few minutes alloted for smoking. I have gone up the deck only once, when we were already at Agaña port.
Our companion, Lucas Camerino, is still sick, having caught a fever on board the ship, a week ago.
* Dagboek van Apolinario Mabini
* Apolinario Mabini (1864-1903)
zaterdag 11 februari 2012
Elizabeth Lee -- 11 februari 1886
Thursday 11th
Went this morning to L'pool to have my Photo taken. I had it taken in 3 different positions. It was so jolly. I could hardly keep from laughing. I called at Heathcock's on my way home and showed her my dress. She liked it very much. Harry Turner (from Fordsham) came in when I was having my likeness taken; to have his taken. I did not know him at first, for I have not seen him for 2 or 3 years. I was so surprised at meeting him there. He told me that Miss Ada was going in a "consumption" and that she had been very ill. I am so sorry. I went to Purdie's tonight. They say Wallie is coming home on a visit in April.
* Dagboek van Elizabeth Lee (1868-?)
Doktersvrouw, 51 jaar - Achterhoek -- 10 februari 1943
10 Februari
- We hadden gisteren een emotievolle dag. Van alle kanten kwamen de wildste geruchten over ophalen van jonge mannen, niet alleen studenten, maar alle jonge mannen tusschen 18 en 25 jaar. De geruchten bleken ook werkelijk waar te zijn. In Amsterdam, Arnhem en Zutphen werden eenvoudig de Middelbare scholen bestormd en de jongens meegenomen. Gelukkig waren wij nog in de gelegenheid Paul, die op het Lyceum in Zutphen is en Rob, die op de Koloniale landbouwschool werkt in Deventer, te waarschuwen. Beiden zijn nog naar huis kunnen komen en moeten nu, evenals alle andere jongens hier in het land, onderduiken.
Vannacht zijn overal jongens van hun bed geligt en weggevoerd. Men zegt naar een werkkamp in Duitschland. Wij hebben hier nu Adri, Rudi, Dolf van Straten, Paul en Rob in huis. Rudi is gisterenavond dadelijk weggegaan en werkt in een overal en klompen bij boer Lantink als knecht, Rob dito, zoo bij Jansen, Adri en Paul zijn nog thuis, maar zullen vannacht ergens anders slapen. Gisteravond waren allen dus nog hier, maar we namen wel degelijk onze maatregelen. Op de ingebouwde verstopplaats op zolder kunnen zij goed verstopt worden. We hadden afgesproken, dat mocht er vannacht gebeld worden en de Grüne Polizei of de W.A. mannen zouden komen, dan zou Chris dralend opendoen en die lui aan de praat houden. Ik zou direct de jongens waarschuwen, die met hun kleeren onder de arm naar boven zouden vluchten. Dolf, die het minste gevaar loopt, zou hen in hun gevangenis van buiten insluiten. Ondertusschen zouden Liesbeth en ik direct de drie bedden recht leggen en verder weer in bed gaan. - 't Was vannacht echter heel rustig. - Wel ging opeens de telefoon en meteen was ik op mijn ‘qui vive’. 't Was echter een patient. We leven nu van de eene dag op de ander en wachten af de dingen die komen zullen. Gelukkig is er bij geen van allen een spoor van agitatie.
Steeds goede berichten uit Rusland. Koersk is ook gevallen!
* Dagboekfragmenten 1940-1945
dinsdag 7 februari 2012
G.K. van Hogendorp -- 9 februari 1809
A la fin du mois passé et au commencement de celui-ci les rivières ont débordé Inondations avec plus de violence qu'elles n'ont fait depuis plusieurs siècles,' et depuis Nimègue jusqu'à Dort, depuis Cuilenburg jusqu'à Heusden tout le pays est inondé. Il paraît que le Waal n'a pu contenir les eaux du Rhin, et qu'après avoir rompu ses propres digues il a brisé encore celles de la Lingen. On apprend que l'Yssel a couvert de même toute la Comté de Zutphen et une partie de l'Overyssel. Il a péri beaucoup de monde, de bétail, et les dommages sont inappréciables. Dans quelques districts l'eau s'écoulera d'elle même, dans d'autres il faudra la pomper avec des moulins, et on devra en construire à cet effet. On nous annonce une collecte en faveur des malheureux. Quels fraix nouveaux pour les particuliers et pour l'état! Le roi veut adopter et exécuter un plan général pour la préservation du royaume entier, dont les fraix seront apparemment couverts par un impôt extraordinaire. Il a nommé une commission centrale du Waterstaat, composée des hommes les plus instruits, et a ordonné qu'ils ne se séparassent que lorsqu'ils auront arrêté un plan d'un consentement unanime. Je connoîs cette unanimité forcée, chacun sacrifie un peu de son opinion à l'autre, et l'avis unanime ne serait l'avis d'aucun des membres en particulier. Après de mûres délibérations, il vaut mieux choisir celui qui paraît le plus entendu, et lui abandonner la décision finale. Le roi a montré beaucoup de bonne volonté, il a été par-tout, il s'est établi à Utregt3. Mais je suis curieux d'apprendre si son activité a été utile ou à charge, puisque celle des Grands est souvent de la dernière espèce. Nous sommes visités par les jugemens de Dieu. D'abord l'incendie de Leyde, l'année suivante un ouragan en Zélande, et celle-ci les dévastations des rivières! On a eu toutes les peines du monde à engager les infortunés à quitter leurs demeures, plusieurs ont préféré d'y périr. Un grand nombre y reste encore dans le plus grand péril. Cet attachement opiniâtre a beaucoup étonné le roi. Il pourra se demander s'il est prudent de faire au sein d'une nation qui pense ainsi un changement aussi complet et aussi rapide dans le gouvernement et dans l'état des citoyens que celui qu'il a fait.
* Dagboek G.K. van Hogendorp
* G.K. van Hogendorp (1762-1834)
Franz Kafka -- 8 februari 1912
8. Februar. Goethe: Meine Lust am Hervorbringen war grenzenlos.
Ich bin nervöser, schwächer geworden und habe einen großen Teil der Ruhe, auf die ich vor Jahren stolz war, verloren. Als ich heute die Karte von Baum bekam, in der er schreibt, daß er doch die Conférence zum ostjüdischen Abend nicht halten kann, und ich also glauben mußte, daß ich die Sache werde übernehmen müssen, war ich ganz unbeherrschbaren Zuckungen überlassen, wie kleine Feuerchen sprang das Aufklopfen der Adern den Körper entlang; saß ich, zitterten mir unter dem Tisch die Knie und die Hände mußte ich aneinanderdrücken. Ich werde ja einen guten Vortrag halten, das ist sicher, auch wird die aufs höchste gesteigerte Unruhe an dem Abend selbst mich so zusammenziehn, daß nicht einmal für Unruhe Raum sein wird und die Rede aus mir geradewegs kommen wird wie aus einem Flintenlauf. Es ist aber möglich, daß ich nachher niederfallen und jedenfalls es lange nicht werde verwinden können. So wenig Körperkraft! Sogar diese paar Worte sind unter der Beeinflussung der Schwäche geschrieben.
Gestern abend bei Baum und Löwy. Meine Lebendigkeit. Letzthin hat Löwy bei Baum eine schlechte hebräische Geschichte ›Das Auge‹ übersetzt.
* Dagboek van Franz Kafka
* Franz Kafka (1883-1924
Adriaan Keller -- 7 februari 1953
[Beschrijving door Adriaan Keller van de watersnoodramp in 1953. De ramp was op 1 februari 1953, het verslag is gedateerd 7 februari 1953. Keller was doofgeboren, dat zie je terug in zijn taalgebruik.]
7 Feb ’53. Vreselijk waterramp deze week gevallen. Ik hoop dat ‘t goed overzicht schrijven maar alles was nachts gebeurd. Zaterdagavond kom ik van Dordt schaken om 12 uur zou onder de spoorviaduct rijden, tot de schrik water zoo hoog. Half meter op de straat. Ik keek vreemd op. Moest om twee uur laag water zijn. Terugrijden onder de tunnel op de Krispijnseweg naar huis, direkt stok gezet bij het water, half uur later gemeten 25 cm gerezen. Dat gaat niet goed. In plaats van zakken, nu snel omhoog. Mijn vrouw is gelukkig nog op. Direkt opgebeld naar Burgemeester, B. de Jong en Schoonderwoerd. Alledrie direkt hiergekomen. Het water steeg snel om 1 1/2 uur al bijna tegen de balk. Cor [de knecht, GK] met vrouw en kind geroepen, alle meubelen op zolder gezet en naar hier gebracht. B. De Jong haalt nog vier man om de ka na te kijken.
Om 2 uur loopt water al over de ka op laagste plek. Vooral bij het hek. Stro met palen neergeslagen ‘t helpt niet om 2 1/2 uur loopt al 25 cm water over de hele ka. 1/2 uur later begint de polder onderwater te loopen. Burgemeester met mannen moesten gauw weg, anders zou de weg onder zijn. Om 4 uur loopt water niet meer over de ka, dus ik dacht dat het water zakken, maar hele polder was blank van het water. De wind blijft orkaan, precies NoordWesten.
Om 6 uur gaat ik met Cor melken 1 koe uitgemolken nog even buiten kijken ‘t water wtaat al tegen silo, ik begin erg onrustig te worden, nog 1 koe melken en ‘t water loopt al door de deur heen in de stal. Dus ik moest weg, al te laat, 1 voet water in de stal, dus natte voeten. Cor en ik zouden naar huis gaan door de schuur heen. …al te veel water. Even naar buiten, achterdeur heen, maar onmogelijk deur open krijgen want ‘t water door de deur heen half meter hoger als binnen. Dus gauw door de schuur naar motorhok, dus bijna te laat. De grote deuren van de schuur vlieg open, water zeker 1 meter hoog naar binnen. Wat moet ik doen? Ik heb petroleumlamp in mijn hand. Ik zag grote schelf stro achter dorsmachine aan komen drijven naar mij toe met (lier en stenen muur?) , dus ik blijf stil staan en houd vast aan deur van stal, toen de stro voorbij is ga ik verder tot de grote deur achterheen gekropen. Zo door het gaasdeur heen getrapt, ‘t is gelukkig anders zou ik nooit binnen komen. Zeer onder de indruk kom ik met Cor binnen.
[lees verder]
* Dagboekfragmenten van Adriaan Keller
* Adriaan Keller (1906-198?)
7 Feb ’53. Vreselijk waterramp deze week gevallen. Ik hoop dat ‘t goed overzicht schrijven maar alles was nachts gebeurd. Zaterdagavond kom ik van Dordt schaken om 12 uur zou onder de spoorviaduct rijden, tot de schrik water zoo hoog. Half meter op de straat. Ik keek vreemd op. Moest om twee uur laag water zijn. Terugrijden onder de tunnel op de Krispijnseweg naar huis, direkt stok gezet bij het water, half uur later gemeten 25 cm gerezen. Dat gaat niet goed. In plaats van zakken, nu snel omhoog. Mijn vrouw is gelukkig nog op. Direkt opgebeld naar Burgemeester, B. de Jong en Schoonderwoerd. Alledrie direkt hiergekomen. Het water steeg snel om 1 1/2 uur al bijna tegen de balk. Cor [de knecht, GK] met vrouw en kind geroepen, alle meubelen op zolder gezet en naar hier gebracht. B. De Jong haalt nog vier man om de ka na te kijken.
Om 2 uur loopt water al over de ka op laagste plek. Vooral bij het hek. Stro met palen neergeslagen ‘t helpt niet om 2 1/2 uur loopt al 25 cm water over de hele ka. 1/2 uur later begint de polder onderwater te loopen. Burgemeester met mannen moesten gauw weg, anders zou de weg onder zijn. Om 4 uur loopt water niet meer over de ka, dus ik dacht dat het water zakken, maar hele polder was blank van het water. De wind blijft orkaan, precies NoordWesten.
Om 6 uur gaat ik met Cor melken 1 koe uitgemolken nog even buiten kijken ‘t water wtaat al tegen silo, ik begin erg onrustig te worden, nog 1 koe melken en ‘t water loopt al door de deur heen in de stal. Dus ik moest weg, al te laat, 1 voet water in de stal, dus natte voeten. Cor en ik zouden naar huis gaan door de schuur heen. …al te veel water. Even naar buiten, achterdeur heen, maar onmogelijk deur open krijgen want ‘t water door de deur heen half meter hoger als binnen. Dus gauw door de schuur naar motorhok, dus bijna te laat. De grote deuren van de schuur vlieg open, water zeker 1 meter hoog naar binnen. Wat moet ik doen? Ik heb petroleumlamp in mijn hand. Ik zag grote schelf stro achter dorsmachine aan komen drijven naar mij toe met (lier en stenen muur?) , dus ik blijf stil staan en houd vast aan deur van stal, toen de stro voorbij is ga ik verder tot de grote deur achterheen gekropen. Zo door het gaasdeur heen getrapt, ‘t is gelukkig anders zou ik nooit binnen komen. Zeer onder de indruk kom ik met Cor binnen.
[lees verder]
* Dagboekfragmenten van Adriaan Keller
* Adriaan Keller (1906-198?)
maandag 6 februari 2012
Cornelis Rijnsdorp -- 6 februari 1945
6 februari 1945
Schopenhauer leefde niet in overeenstemming met zijn filosofie. Al zijn kracht verbruikte hij aan het uitdenken ervan en het styleren. Verwacht ook niet van schrijvers dat zij hun theorieën in hun werk belichamen. Verwacht dit althans niet van mij. Ik zal niet (meer) proberen een theorie op te bouwen die mijn geschreven werk rechtvaardigt. En voorzover ik - in geschreven of toekomstig werk - beneden datgene blijf dat ik als ideaal voor een roman gesteld heb, is het onmacht, persoonlijk-toerekenbare en ook toebeschikte onmacht. Overigens is er een eigenaardig dualisme vast te stellen: mijn gedachten en verlangens in zaken van kunst gaan hun eigen weg en mijn min of meer jammerlijke probeersels de hunne. Spitsen ook deze vlakken zich pyramidaal naar een top toe? O, één boek te schrijven waarin ik helemaal was, mijn boek!
Zou ik met mijn primordiale drang, sterk in het leven te willen staan, de mogelijkheid tot kunstscheppen, de vatbaarheid voor artistieke inspiratie, hebben gedood? En toch kan ik niet anders, en toch ‘blijf ik den Heer verwachten’.
* Dagboek van Cornelis Rijnsdorp
* Cornelis Rijnsdorp (1894-1982)
Schopenhauer leefde niet in overeenstemming met zijn filosofie. Al zijn kracht verbruikte hij aan het uitdenken ervan en het styleren. Verwacht ook niet van schrijvers dat zij hun theorieën in hun werk belichamen. Verwacht dit althans niet van mij. Ik zal niet (meer) proberen een theorie op te bouwen die mijn geschreven werk rechtvaardigt. En voorzover ik - in geschreven of toekomstig werk - beneden datgene blijf dat ik als ideaal voor een roman gesteld heb, is het onmacht, persoonlijk-toerekenbare en ook toebeschikte onmacht. Overigens is er een eigenaardig dualisme vast te stellen: mijn gedachten en verlangens in zaken van kunst gaan hun eigen weg en mijn min of meer jammerlijke probeersels de hunne. Spitsen ook deze vlakken zich pyramidaal naar een top toe? O, één boek te schrijven waarin ik helemaal was, mijn boek!
Zou ik met mijn primordiale drang, sterk in het leven te willen staan, de mogelijkheid tot kunstscheppen, de vatbaarheid voor artistieke inspiratie, hebben gedood? En toch kan ik niet anders, en toch ‘blijf ik den Heer verwachten’.
* Dagboek van Cornelis Rijnsdorp
* Cornelis Rijnsdorp (1894-1982)
zaterdag 4 februari 2012
Dieterich Sigismund von Buch -- 5 februari 1677
De 5ten kam der Oberstallmeister des Herzog v. Braunschweig, namens Henning, von seinem Herren gesendet, um S.D. nach Braunschweig einzuladen, aber wir wollten nur nach Rittershaufen gehen; hier angekommen, empfing uns den Herzog und bat dringend, Ihre Hoheit wollten zur Nacht nach Braunschweig kommen, was ihm endlich gelang, indem er unter Anderem sagte, die Krankheit sei stark in unserer Stadt, wir kamen wenig vor Tisch an. Der Herzog verpflegte uns sehr gut, nach Tisch kam der Herzog Anton Ulrich von Wolffenbüttel mit der Prinzeß, seiner Gemahlin und dem ältesten Sohne, seine Schwägerin, die regierende Prinzeß, war seit 5 Monaten durch ein 4tägiges Fieber belästigt. die beiden Schwestern dieser Prinzeß, geboren aus dem Hause Barby, und beide verheiratet ins Haus Schwarzburg waren auch hier, die jüngere glich sehr der 4ten Schwester, der Erb-Prinze3 von Ostfriesland, wir speisten hier noch den Abend, ich überwarf mich mit S.
* Dagboek van Dieterich Sigismund von Buch
* Dieterich Sigismund von Buch (1646-1687)
* Dagboek van Dieterich Sigismund von Buch
* Dieterich Sigismund von Buch (1646-1687)
vrijdag 3 februari 2012
Evelyn Waugh -- 4 februari 1947
New York-Los Angeles, Tuesday 4 February 1947
We reached Chicago at 10 and saw only snowbound marshalling yards. Our coach was hitched onto another inferior train, The Chief, and left at 2. The maître d’hotel is small, shrivelled, swarthy; perhaps Italian or Greek. I said to him, ‘I am a foreigner.’ He answered surprisingly, ‘We are all foreigners in this country.’
A swarthy, flashy man with a bright wife, whose name later appeared to be Cullman, introduced himself to us on the train. These and Mrs Marshall, who used to live at the Castello at Portofino, made themselves our companions on the journey. After Chicago we left the snow and next day were running through mountain country.
* Over de dagboeken van Evelyn Waugh
* Evelyn Waugh (1903-1966)
donderdag 2 februari 2012
Franz Joseph von Österreich -- 3 februari 1844
3. Sonntag. Nahmen uns Papa, Mama und Onkel Ludwig zu den englischen Reitern mit, welche eine sehr schöne Production gaben, bey welcher aber Madame Berg und bey einer großen Quadrille, Karneval von Venedig genannt, zwey Stallmeister stürtzten. Madame Berg fiel auf die Barrière herunter, einer von den Stallmeistern stürtzte mit dem Pferd, und der andere fiel zugleich herunter.
* Dagboek van Franz Joseph von Österreich
* Franz Joseph von Österreich (1830-1916)
woensdag 1 februari 2012
Hiram Tuttle -- 2 februari 1867
Mon 2 Tride the road today the comande came through and camped at boxelder.
[From the diary of Corporal Hiram Tuttle, Company K, 3rd California Infantry Volunteers Regiment of the U.S. Army. In his diary he kept a daily record of what happened during the military campaign the resulted in the Bear River Massacre on January 29 ("Left Franklin and went to Indians camp commenced the fight at day light ended at 10 1/2 a.m. 14 killed 48 wounded 4 officers")in present day south-eastern Idaho.]
* Dagboek van Hiram Tuttle
[From the diary of Corporal Hiram Tuttle, Company K, 3rd California Infantry Volunteers Regiment of the U.S. Army. In his diary he kept a daily record of what happened during the military campaign the resulted in the Bear River Massacre on January 29 ("Left Franklin and went to Indians camp commenced the fight at day light ended at 10 1/2 a.m. 14 killed 48 wounded 4 officers")in present day south-eastern Idaho.]
* Dagboek van Hiram Tuttle
Abonneren op:
Posts (Atom)