dinsdag 21 juli 2020

August Muls • 22 juli 1917

August Muls (1878-1958) beheerde samen met zijn broer Henri een mangaanmijn in Georgië, toen hij in 1917 opeens klem kwam te zitten tussen de oprukkende Russische revolutie en de Duitse bezetters. Hij hield in die tijd een dagboek bij.


Maandag 16 juli tot zondag 22 juli
't Is heel warm weer en de week gaat voorbij in meestal in huis te zitten, geschriften na te zien en correspondentie te voeren. De wagons voor het peroxyde zijn ons nog altijd niet toegestaan wat mij erg bekommert. Ook besluit ik binnen enkele dagen met Pieter naar Tiflis te gaan om daar bij de bestuurder der Kaukasische ijzeren wegen speciale stappen aan te wenden. 's Zondags bezoek van Rabut, ingenieur, die door Bayard gezonden is om een verslag te maken over Darkveti en de Duitse zaken. Het is een reeds bejaard man, heel klapziek en die veel gereisd heeft in Zuid-Amerika, Spanje, Griekenland, Skandinavië, enz. Hij heeft een knecht of taalman, een Armeniaan, meegebracht, die we ook in huis logeren.

[...]
Dinsdag 24 juli
De dag gaat door in voorbereidselen voor onze reis naar Tiflis en we vertrekken 's avonds, Pieter en ik, om 10 uur. Drinnan komt ons in Tsjikaoeri vervoegen en gaat mee. Diezelfde nacht, volgens de latere verklaring van Henri, had er weer een verschijning van het zogezegde spook plaats. Rond 10 uur, wanneer Rabut reeds naar bed was, gaat Henri een ronde doen in de hof en neemt zijn Browning mee. Tussen het gemak en het kiekenkot ziet hij een gedaante langs buiten over het schutsel leunen. Het is maneschijn. Henri gaat er stil naar toe en op een afstand van drie meter schiet hij erop. De gedaante verdwijnt plotselings en Henri was zo zeker dat hij ze getroffen had dat hij over het schutsel ging zien om de man te ontdekken. Niets! Op hetzelfde ogenblik komen Ambrossi en Nicolas die mij naar de statie begeleid hadden, langs het klein deurtje in de hof binnen en vervoegen Henri. Alle drie gaan buiten achter het schutsel zien om tenminste sporen van bloed te ontdekken. Niets te zien! Ze gaan terug in de hof en juist op dat ogenblik ziet Henri een man op de weg uit de richting van het dorp komen. Hij loopt ernaar toe, houdt hem vast en plaatst hem de revolver op de borst, tot de knecht met de lantaarn aankomt. De man heft de handen omhoog, geeft zijn naam op, die zijns vaders, en het wordt uitgemaakt dat het de koster van 't dorp is, die ergens naartoe gaat voor een begrafenis die morgen moet plaatshebben. Het is een oud onschuldig man die Henri ook dadelijk loslaat. Geen verdere gebeurtenissen gedurende de nacht. Rabut heeft niets gehoord en heeft gerust geslapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten