donderdag 21 mei 2020

L.F. Céline • 22 mei 1950

Louis-Ferdinand Céline (1894-1961) was een Franse schrijver. Uit een brief aan zijn vriend Albert Paraz, schrijver en journalist, geschreven vanuit Kopenhagen, waar hij verbleef sinds hij Frankrijk in 1945 had moeten verlaten. Opgenomen in Sterven of liegen. Brieven, interviews en documenten (vertaald door Jan Versteeg).

Dinsdag 22 mei 1950
Lucette is geopereerd – een gesteeld buitenbaarmoederlijk fibroom – dus een goedaardige kwestie. Maar een pijn dat ze nu heeft. Het is gebruik geworden je meteen te laten opstaan dat wil zeggen de dag na de operatie. Dat is een kwelling – Buchenwald – Oh in technisch opzicht niets aan te merken, het is stukken beter dan de vroegere methode. Maar wat een verschrikking! Vooral wanneer het om iemand gaat die je zo na staat. [...] Laat ik je zeggen ouwe jongen wat ik altijd al heb gedacht je hoeft het volstrekt niet jammer te vinden dat   je doodgaat. Die hele weerzinwekkende kermis op deze helse aarde bewoond door woestelingen is geen atoom waard. Ik hou het hier vol weetje omdat ik een beetje medelijden met Lucette heb en verdriet om haar heb – Ik geloof dat ik nog meer afkeer heb van het lijden van mensen die me na staan dan van het leven – Dat maakt van mij een erg armzalige ‘levende’-met heel weinig overtuiging – Ik lijd dat is alles – ik – aan mezelf – en door anderen – En toch ben ik een komisch schrijver! Begrijp jij dat? En een verwoed polemist! ik die aan zoveel dingen lak heb! Die zo graag niet zou bestaan! Dus absurd en idioot! bovendien!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten