dinsdag 12 mei 2020

Albert Dhondt • 13 mei 1940


Den 13 Mei, uitgehongerd en moe, het moreel in de schoenen, stelde ik voor een varken te halen en voor ‘t eskadron te slachten. Zoo zouden de jongens tenminste eens kunnen eten. Algeheele instemming. De soldaten waren gehuisvest in een leegstaand huis waar genoeg aardappelen voor handen waren. Een varken werd opgeëischt en twee uur daarna hadden we eindelijk, voor de eerste maal eens eten dat op eten trok.

[...]

Rond 23u mochten we aftrekken, en werden aan ons eskadron 8 krijgsgevangenen toevertrouwd (waarvan 2 gekwetsten) welke gevangen genomen waren door de koelbloedige houding van luit. ‘t Kint de Roodebeke. (Hier hebben we de dood vernomen van Lt. Van Maldeghem welke om moed te geven aan zijn soldaten, zich op den dijk gewaagd had per moto.)

De krijgsgevangenen zouden verdeeld worden: twee per camion tusschen onze soldaten welke we eerst opdracht gegeven hadden ze te behandelen zooals zij hetzelf zouden gewenscht hebben wanneer ze hetzelfde lot zouden ondergaan.

Ons jongens hebben aan dien oproep beantwoord, en hebben geen enkele sigaret gerookt zonder dat de gevangenen mederookten.

Zonder te weten waar we naartoe gingen, volgde elk pelotonsoverste de colonne; doch het ongeluk wil dat we afgesneden worden door een Fransche colonne, zoodanig dat we het contact met het regiment verliezen. Gelukkig hadden we den mecanicien van het regiment die ons gevolgd had en de wegwijzer in zijn bezit had: We moesten naar Londerzeel. In den donker niet verder kunnende rijden, hebben we den dag afgewacht en zijn rond den middag te Londerzeel aangekomen.

 

14 mei
 Hier hebben we een welverdiende rust genoten tot ‘s anderendaags 15 Mei.

Een mooi antwoord wil ik echter hier aanstippen van een van mijn soldaten, ik kan mij echter zijn naam niet meer herinneren. Toen we ons gevangenen afzetten en de twee gekwetste Duitschers van den camion hielpen, was er een burger die riep: “Slaat ze dood, lafaards, waarom moet ge die eten geven en helpen.” Toen heeft zich een van de mannen rechtgesteld en gezegd: “Mijnheer, die jongens zijn gevangen genomen in het gevecht, met de wapens in de hand. Ze hebben niet gevraagd naar oorlog, zoo min als gij en ik, en als ge dan toch zoo gaarne Duitschers zoudt dooden, kom morgen mee met ons, ge zult gelegenheid hebben zoveel ge wilt.” Waarop die burger, rood van schaamte, spoorloos verdwenen is.

Twee burgerlijke doktoors hebben een verband gelegd: De eene had een kogel in den rug gekregen, terwijl de andere zijn twee billen doorboord waren. En hier hoorden wij uit hun mond dat ze met 140 man langs den overkant van het kanaal gezeten hadden, waar er op het oogenblik van hun gevangenneming nog juist een veertigtal overbleven. En daar ging een heel regiment Carabiniers voor op de vlucht!...

Te Londerzeel heb ik getracht mij telefonisch in verbinding met huis te stellen, echter zonder gevolg. ‘k Heb dan een brief geschreven. Of hij toegekomen is, weet ik niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten