maandag 18 mei 2020

Gabriël Smit • 19 mei 1954

• Het tijdschrift Roeping publiceerde in 1954 enige dagboekbladen van dichter Gabriël Smit (1910-1981). 

19 Mei
- Sinds verleden maand de dichter P.N. van Eyck overleed, loop ik rond met een voor mijzelf nieuw probleem. Ik ken zijn werk slechts gedeeltelijk, ik heb hem nooit gezien of gesproken, maar ik mis hem. Ik weet niet precies hoe ik het formuleren moet, maar er is iets weggenomen waarvan ik de afwezigheid ervaar als een eigenaardig tekort. Had ik hem nog willen ontmoeten om met hem van gedachten te wisselen of om hem te danken voor enkele van zijn gedichten, bijvoorbeeld het prachtige De Tuin? Ook dát weet ik niet zeker; ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat hij dit op prijs zou hebben gesteld. Hij zag mij niet stáàn. Maar hij belichaamde voor mij in zeker opzicht een ideaal: het dichterschap, niet als talent, als gevoelsontlading of als louter emotionele bewogenheid, doch als geestelijke taak. En deze taak vervuld met een volstrekte getrouwheid.

Het woord ‘taak’ kan hier, vrees ik, makkelijk misverstanden wekken. Ik bedoel niet allereerst een taak ten opzichte van de wereld, de mensheid, maar een taak ten opzichte van de dichter zelf: de taak tot geestelijke zelfverwerkelijking. Wàt de dichter ook bewegen mag, hij dient trouw te zijn aan zichzelf. Dichten is niet iets wat hij naar believen doen of laten mag; het is zijn wijze van zijn. Het is zijn geluk [zelfs wanneer hij het als een vloek ervaart] en omdat het zijn geluk is, is het zijn plicht. Het is geen incidentele conditie, het is een levensstaat die - als iedere andere levensstaat - zijn eigen ascese heeft. Dichterschap zonder ascese lijkt mij even dwaas als schilderen zonder verf. Ik zou niet graag willen beweren dat de kwaliteit van een katholiek dichterschap afhangt van het aantal door de dichter gebeden rozenhoedjes of gebrachte ‘offertjes’. Het dichterschap op zichzelf is een natuurlijke conditie en de artistieke kwaliteit, hoezeer ook door oefening te verhogen, wordt in eerste instantie bepaald door een aantal natuurlijke gegevens. Maar die natuurlijke gegevens moeten worden gericht en gezuiverd, en daarvoor is nodig wat ik niet anders omschrijven kan dan met het woord ascese: een wijze van leven, die trouw gericht is op hetgeen de natuurlijke vermogens het zuiverst tot ontplooiïng brengt en die zich daartoe ook een aantal weloverwogen verplichtingen oplegt, uiteraard voor ieder leven verschillend.


* Het (detail uit het) portret is van Joop Moesman.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten