zaterdag 7 december 2019

Marie Bashkirtseff • 8 december 1880

Marie Bashkirtseff (1858-1884) was een Oekraïense schilderes, die na haar dood — ze overleed aan tbc — vooral bekend is geworden door haar dagboek, dat als Waarom zou ik liegen in het Nederlands vertaald is (door Marianne Kaas).

Woensdag 8 december 1880
Vanavond hebben [we] de wekelijkse werkbijeenkomst van de vereniging Le Droit des Femmes bijgewoond. Deze wordt gehouden in de kleine salon van Hubertine. Een lamp op het bureau, links, rechts de schoorsteenmantel met een borstbeeld van de Republiek erop, [...] een tafel vol dossiers, en met een kaars, een bel en een president die er uitermate smerig en uitermate dom uitziet. Links van de president Hubertine, die telkens als ze spreekt de ogen neerslaat en zich voortdurend de handen wrijft. Rechts een bejaarde tanige socialiste, die woedend uitroept dat ‘als er klappen moeten vallen, zij de eerste klap zal uitdelen’. Een stuk of twintig oude tangen, een soort conciërges maar dan zonder loges, en een paar mannen, het uitschot zoals men dat zich voorstelt; van die jongens met lange haren en onmogelijke kapsels die in de cafés geen poot aan de grond krijgen. – [...] De mannen hebben gekrakeeld over socialisme, collectivisme en het verraad van de progressiefste Kamerleden. De socialiste in de hoek heeft de religie de oorlog verklaard; daarop heeft madame de D. geprotesteerd en een paar stukjes retoriek weggegeven die detoneerden in de goede zin. Hubertine is overigens heel verstandig en begrijpt dat het niet om proletariërs of om miljonairs gaat, maar om de vrouw in het algemeen, die haar rechten opeist. Er zou voor gezorgd moeten worden dat iedereen zich tot dat gebied beperkte. In plaats daarvan wordt er over politieke nuances gediscussieerd.
We zijn ingeschreven, we hebben gestemd, betaald. Dat is dan gebeurd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten