zondag 22 oktober 2017

Hanny Michaelis -- 22 oktober 1942

Hanny Michaelis (1922-2007) was een Joodse Nederlandse schrijfster. Haar oorlogsdagboek is onlangs in twee delen verschenen bij Van Oorschot (bezorgd door Nop Maas).

Donderdag 22 october '42 ± 4 uur 's middags
De middag kruipt weer om. Het is ook zulk troosteloos, druilerig weer, alles ziet even grijs.
Toen ik om 2 uur de radio aanzette, zwegen de beide Hilversumse zenders, terwijl op Bremen de Engelse berichten en de Home service werden uitgezonden en behalve de Deutschlandsender alle Duitse zenders zwegen. Om half 3 kwam mijn gastheer thuis met het bericht dat ze in de buurt aan het bombarderen waren. Direct weer hevige opwinding. Het leukste moment was, toen mijn gastheer en ik met zijn tweeën aan het open raam stonden te luisteren naar het afweergeschut in de verte en elkaar bij elke nieuwe plof stralend aankeken.
Om half 4 was de radio nog altijd stom, en bij tussenpozen horen we wat dof geschutsvuur. Hansje was in het begin verschrikkelijk opgewonden en deed vermakelijk eigenwijs. Op een gegeven moment zat hij met een ouwelijk gezichtje op de grond en verkondigde op een meewarig toontje: "t Is toch vreselijk - en de invasie komt niet!'
Gisteravond nog zwaarwichtige gesprekken met Ko gehad over 'het geloof'. Ze gelooft wel aan God, maar wil niet naar de kerk 'omdat je onder de preek toch maar zit uit te broeden wat je morgen voor slechts zal uithalen'. De waarheid is, dat ze er te lui voor is, wat ze later ook half en half bekende. Ik probeerde tevergeefs haar ervan te overtuigen, dat haar argument hoogstens een aanklacht tegen haarzelf kon zijn maar nooit tegen de kerk qua talis.
Overigens zat ze erg te schermen met een brief die ze beweerde van een aanbidder te hebben gekregen via het Roode Kruis omdat hij in Engeland zal. Ze had het ons allemaal verteld en er de laatste dagen steeds over gepraat. Nu zat ze ermee in haar handen en heel toevallig kreeg ik de brief in handen omdat ik vroeg het handschrift te mogen zien. Onwillekeurig zag ik erboven staan: Tiel, 19 october '42. Nog voor ik iets had gevraagd, zei ze haastig dat zijn ouders dat erop hadden geschreven; erg geraffineerd is ze niet, want het was met dezelfde hand geschreven. Later bekeek ik de enveloppe ook, en de brief bleek volgens afzender en poststempel uit Tiel afkomstig te zijn i.p.v. uit Engeland. Het liet me verder koud, ik vroeg me alleen af wat voor zin dergelijke fantasieën hebben. Even later kreeg ik haar eigen handschrift te zien. Behalve de keukenmeidenmentaliteit die er duimendik oplag en de ongeoefendheid, trof me het overvloedige temperament en de gebroken letters, teken van grote leugenachtigheid en huichelarij (diezelfde verschijnselen komen helaas in mijn eigen handschrift ook voor, alleen ik beheers me beter), waarmee het gedoe met die brief helemaal overeenkwam. Ze is geloof ik erg goedhartig, maar als er een speciale hoerenmentaliteit bestond, kon ik haar daarbij rekenen, juist ook om haar gulle, naïeve goedhartigheid, in combinatie met de zinloze leugenneigingen en de sterk zinnelijke aanleg. Ze had een ontboezemingsbui en heeft alsmaar vertrouwelijke mededelingen over thuis en zichzelf gedaan, waar ik half bij in slaap sukkelde. Ik heb een hekel aan mensen die zo gauw en makkelijk confidenties doen, vooral als die mensen me zo weinig interesseren.
Toen we beneden kwamen, bleken de borreltjes ons te zijn voorbijgegaan en nog wel meer ook. Verder bereidde mijn gastvrouw me er alweer op voor, dat ze vandaag toch maar niet naar Amsterdam ging, ze had geen zin. Ik begrijp heel goed, dat ik er haar moeilijk op kan aankijken als ze niet wil gaan, maar waarom belooft ze het dan? Ik heb het haar nooit gevraagd, ze heeft het indertijd zelf aangeboden en nu had ze ze thuis beloofd nog een keer te komen om mijn winterkleren te halen. Dat vertikt ze nu maar steeds en ik krijg aldoor zijdelingse toespelingen te horen waaruit ik moet opmaken, dat ze veel liever niet gaat. Gisteravond heb ik haar dan ook duidelijk te verstaan gegeven, dat ze het beter ronduit kon zeggen als ze niet. wilde gaan. Ze deed een beetje verbouwereerd, maar vandaag is ze niet gegaan en ze denkt er voorlopig niet over om wel te gaan.
Vannacht van Nico gedroomd, maar te verward om na te vertellen. Heeft ook weinig indruk op me gemaakt.
Vanmorgen de huiskamer weer gedaan, daarna de eerste symfonie van Bizet gehoord, voor het eerst. Niet onaardig, een beetje Saint-Saënsachtig. Verder de Contactuitgave van Andersen doorgebladerd, die me veel en veel beter bevredigt dan die van dr. W. van Eeden. 'De kleine zeemeermin' en 'De tuin van het Paradijs' ontroeren me nog evenzeer als toen ik klein was, en misschien nog meer omdat ik de symboliek nu beter begrijp. Ook 'De schaduw' en 'de geschiedenis van een moeder' was weer prachtig. Als ik Andersen lees, komt er een heel stuk van mijn kindertijd boven. Mijn liefste herinneringen zijn ermee verbonden, misschien dat ik er ook daarom zoveel van houd.
Het is vandaag een heugelijke dag voor mij: 3 weken lang ben ik sterk geweest. Vanmorgen heb ik mezelf op de proef gesteld met het bladeren in Les aventures de monsieur Nicholas van Restif de la Bretonne, in de (zeer aangedikte, stroperige) vertaling van Borel. Het is gemene pornografie, maar het schijnt cultuur-historische en sexueel-ethische waarde te hebben, en bovendien kun je een dergelijk werk beter in de originele taal lezen, vooral wanneer een sentimentele vuilbek als Henri Borel de vertaling heeft verzorgd.

± half 8 's avonds
Zoeven Dieuws voorgelezen: 'De tuin van het paradijs', bij wijze van experiment en omdat ik het als klein kind zo prachtig vond. Natuurlijk mislukte het. Ze is er nu eenmaal geen kind voor, wat zij mooi vindt zijn de laagbijdegrondse, z.g. geestige verhaaltjes in het genre van Dik Trom, Pietje Bell, Napje, Papje, Pipje, Tipje etc.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten