• Niet gehinderd door valse bescheidenheid, zoals de wereld dat van hem gewend was, schetst de Spaanse schilder Salvador Dali (1904-1989) in de dagboekfragmenten in Mijn leven als genie (vertaling Gerrit Komrij) een zelfportret met surrealistische trekjes.
23 juli 1952
Drieduizend olifantsschedels!
Een Franse kolonel komt in de schemering bij mij op bezoek. Wanneer het gesprek op de kwestie van de schedels van olifanten komt, zeg ik tegen hem: 'Ik heb er al vijf!'
'Waarom zoveel olifantsschedels?' roept hij uit.
'Ik heb er drieduizend nodig. Wat dat betreft, ik zal ze krijgen ook! Een vriend van mij, een maharadja, is van plan, hoop ik, me een scheepslading toe te sturen. De vissers zullen ze hier komen uitladen, op het kleine havenhoofd. Ik zal hun opdragen ze hier en daar te verspreiden over de planetaire geologie van Port Lligat.'
'Dat zal prachtig zijn, dat is Dantesk,' roept mijn kolonel.
'In de eerste plaats is dat 't allergeschiktste. Je kunt in dit landschap niets planten zonder het te bederven. Vooral sparren moeten er niet staan. Het effect zou afgrijselijk zijn. Olifantsschedels zijn werkelijk het allerbeste.'
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten