• Willem Frederik van Nassau-Dietz (1613-1664) was stadhouder van Friesland, en later ook van Groningen en Drenthe. Zijn dagboeken zijn te lezen bij de dbnl.
7/17 februarii sondach twemael in de kerck geweest, mit officiren gegeten. - Abraham Roorda bij mij, sprack van de gritman Lijckelma, dat die van auts recht hebben gehadt om de diensten van het geslacht Lijckelma, dat se de griteni [Ooststellingwerf] altoos mochten besitten. - Sprack van Gauma en Jan Evertz uyte steden. - En had niet veul te seggen. - Seide dat die van Hollandt sijn neef noch tegen waeren; de ses provintiën hadden hem gestemt, doch die eene provintie hielt het tegen, 'twelck wass tegens de Unie ende de gewoonte. - Bij juffers geweest.
8/18 maendach iss Haubois bij mij geweest mit de burgemeester van IJlst oover de questie van tegens Popma. - Douwe Simons oover de ampten te spreecken. - Ick adt om tien uir, naedat ick geschreven hadt, en voeren de juffers elf uir mit de coetz uyt; wie reden te peerdt en quaemen te één uir bij gritman Dauma te Hallum, waeren vrolijck; om drie uir brocht ick Sjouck Burmania mit sijn vrau en juffer Jouckema in Dauma huys en maeckte de vrede. - Catrijn Entes en Sjouck Burmania, die bedanckten mij seer voor het faveur dat ick haer en haer kinderen alletijt betoont had, seiden sij en haer kinderen waeren meer aen mij verobligeert als aen yemantz in der werelt, en sij en haer kinderen souden mij ten allen tijden dienen waer se kosten, nae haer vermoogen. Die juffers wech sijnde, droncken wij noch wel een uir mit Sjouck Burmania en Dauma, maeckten de pays.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten