woensdag 7 augustus 2013

Virginie Loveling -- 11 augustus 1914

Dinsdag 11 Augustus '14.
In de Banque de Flandre staan lange reeksen lieden voor het winket, waar de uitbetaling geschiedt aan hen, die geld in bewaring hadden. Niet meer dan duizend frank in de maand is eischbaar.
De beweging is veel grooter dan in 't gewone zomertij als wanneer vele huizen gesloten en de bewoners naar hun buitens of badplaatsen zijn; gerij van karren en vervoerwagens, maar geen autos, tenzij de in volle vlucht voorbijzoevende van 't Rood Kruis of met militaire overheden in. De burgerwacht is opgeroepen ter bescherming der orde.
Aan een tafeltje onder het gewelf van den viaduct over den Kortrijkschen Steenweg, zitten er vier leden van. Zij spelen met de kaart. Een bundel geweren met den loop omhoog, de kolf op den grond, staan saamgesnoerd binnen hun handenbereik: een, in 't midden kaarsrecht, de andere schuin er naartoe geheld. Aan den uitgang en den ingang van 't gewelf staat ook een burgerwacht met de buks in de hand.
Aan het grootste deel der huizen van de stad wappert de nationale vlag: rood, geel en zwart; aanduidend, zegt men: "strijden voor de vrijheid of sterven."
Het zou een feest van kleuren wezen, indien het aan geen doodendans denken deed. De terrassen der café's zitten vol; ge ziet er schier niets dan over dagbladen gebogen hoofden. Eindelooze gesprekken over den oorlog worden te allen kant gevoerd. Op ieder borst prijkt een strikje: de vaderlandsche vlag, ook de fransche: blauw wit en rood. Bij enkelen zijn de vlagstrikjes dooreengewerkt. Geen rijtuig, geen groentekarretje of welkdanig vervoerwerk ook, dat aan de bevestiging van ons zelfbestaan te kort blijft. Ik zie een kindje van drie of vier weken oud, in den arm eener ellendiggekleede moeder, dat een driekleurig lintje op zijn mutsje heeft vastgespeld.
Op zes en dertig plaatsen zijn door het Stadsbestuur kook huizen ingericht: alle behoeftigen mogen er eten halen: "Stedelijke Voeding" staat er op plakkaten aan den ingang.
In groepen, met een kruik wachten de rampzaligen er hun beurt van bediening af. Die uitgedeelde soep is zeer goed: vleeschstukken of gemalen vleesch, aardappelen of groenten maken er het bestanddeel van uit. Iedere vrouw, wier man in den strijd is, krijgt geldelijken onderstand: vijf en zeventig centimen voor haar, vijf en twintig centimen voor elk kind.
De burgers worden opgeroepen en bieden zich in groot getal aan om den nachtdienst waar te nemen; want vele wakers zijn soldaat.
Gedrieën gaan de nieuwaangeworvenen op de ronde van hun wijk van tien uur 's avonds tot vier uur.
Ze hebben geen ander wapen dan een knolligen stok, en een tromp om de politie ter hulp te roepen in geval van nood of aanranding.


Virginie Loveling (1836-1923), zus van schrijfster Rosalie Loveling en nicht van schrijver Cyriel Buysse, was een Vlaamse schrijfster en dichteres. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield ze een Oorlogsdagboek bij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten