Aparte zeden. De Vlaamse burgerij heeft iets van de ongecompliceerd-grove burgerij van vroeger. Rabelais zou moeten lachen om hun spreekwoorden. In plaats van: 'Het regent dat het giet' zeggen ze hier 'het regent dat het zeikt.' Het populairste monument van Brussel is een jongetje dat 'zeikt'; een andere beroemde fontein stelt een brakend kereltje voor. Iets joviaals, iets obsceens en iets patriarchaals.
De senatoren gaan hier naar de staminee, 's Avonds zie je aan de tafels in kroegjes, in een bruine rook waarin iedereen bijna op de tast zijn weg zoekt, de burgemeesters zitten die hun glazen 'faro' drinken en de rechtbankpresidenten die hun pijp roken. Niemand maakt er een geheim van dat hij veelvuldig de Rue des Crombras bezoekt. Er is in die straat een vermaard bordeel - één van de vele - waar in de salon in een vergulde lijst het portret ten voeten uit prijkt van wijlen de koning van Nederland, Willem, door hemzelf geschonken. Hij kwam daar elke dag; de madam stort sentimentele tranen bij het horen van zijn naam.
Een advocaat-generaal bij het hof van cassatie, Faider, gaat 's avonds nooit naar huis; hij brengt alle nachten door in de Rue des Crombras. Wanneer 's ochtends de zitting begonnen is en de advocaat-generaal op zich laat wachten, zegt de president van de rechtbank: 'Wilt u hem even gaan halen bij Trinette.'
Victor Hugo (1802–1885) was een Frans schrijver, dichter, essayist en staatsman. Vertaalde dagboekfragmenten van hem zijn gepubliceerd als Zelf gezien.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten