maandag 31 maart 2025

Charles Castelein • 1 april 1916

• Charles Castelein (1862-1938) was een Vlaamse tramconducteur die tijdens de Eerste Wereldoorlog een onregelmatig dagboek bijhield.

01 april 1916 Sedert 1sten april grammen patatten een kilo voor 5 dagen met een patattekaart. Er zijn geen meer te krijgen voor geen geld. De lieden van Ostende loopen overal om eetwaren buiten de stad. Ieder inwoner heeft nu 3 kaarten, 1 voor brood, 1 voor patatten, 1 voor den Amerikaansche winkel (de cricé). Zit slecht met ons hier. Het eten slaat maar altijd op. Het is al een geheelen tijd hetzelfde. Men heeft ons den 1 april voor de eerste maal patatten gegeven met de rasionkaart 1 kilo voor 5 dagen. den 10 nogmaals en sedert geen meer. De stad had geen meer. t Was gedaan met eten. Weinig brood, geen patatten, geen vleesch. La situation est bonne. Suiker aan 3,50 de kilo, bloem 1,50 de kilo.

1916 Den 20 april t Begint hier te stinken. Alles peperduur, geen patatten, weinig brood, vleesch : geen, bloem 1,50, suiker 3,50 de kilo.

24 april 1916 Den 22 zaterdag, 23 zondag, 24 maandag van 3 uren kwamen vliegers boven de Stad. Er werd op geschoten dat krakte. Veel bommen vielen in het hospital, de vischput, kerkhof en daarrond en alles 14 stuks. Met den 1 Mei worden wij gerationeerd van vleesch : 150 grammen tegen 3,50 den kilo. Nu gaat het 5 fr. de boter 6,25.

26 april 1916 Den 25 april om 9 uren s avonds komen 3 zeppelin van de richting naar Engeland en dezen avond weer.

27 april 1916 Den 27 donderdag zeppelins boven stad naar de djekken Bijna alle nachten vlieger met bommen boven stad. Vanaf 1 mei wordt het uur een uur later, het wil zeggen als het bij ons 10 is het is 12 duitsche tijd. Van s morgens 3 uren onzen tijd mag men op straat tot 9 uren s avonds.

zondag 30 maart 2025

Trui Thöne • 31 maart 1915

• De Nederlandse Trui Thöne (1893-1980) was tijdens WO I een "jonge vrouw uit een gegoede familie" en hield gedurende een deel van de oorlog een dagboek bij.

Woensdag, 31 Maart 1915
’t Geval werd weer gesust; de Duitschers gaan niet te min voort Hollandsche schepen in den grond te boren. In vele gezinnen ontstaan de heftigste oneenigheden over de pro en contra questie. Sommigen leden van ’t gezin zijn dan pro en anderen anti Duitschland. Hetgeen bij elk nieuw bericht reden tot twisten geeft!
Wij zijn het gelukkig allemaal eens (en zeer anti Duitsch, zoals trouwens alle redelijk denkende menschen). Slechts handelsmenschen, die er belang bij hebben en alle zeer conservatieven, de zeer antisocialisten, zijn nog pro Duitsch. Velen echter zijn anti Engelsch.



François van Hoogstraten • 30 maart 1914

• In 1913 kreeg de toen 21-jarige François van Hoogstraten een erfenis en besloot dat geld te gebruiken voor een reis om de wereld. Zijn dagboeken en brieven van die reis zijn gepubliceerd in Gloria Mundi. Eind maart 1914 voer hij van Hawai naar Canada.

Grote Oceaan

30 maart • Nog steeds een sterke deining, nu en dan vallen (en breken) borden, schalen en glazen. Soms was het een ogenblik stil, maar we wisten dat we dan een volgend moment op de top van een golf zouden staan of in een diep golfdal tussen een paar andere golven. Zo ging het de hele dag. Er waren een paar dames, die de hele reis ziek waren, en zich nu nog minder op hun gemak voelden... Toch moedigde de frisse wind het decktennisspel zeer aan, zodat ik mij daar enkele uren mee bezig hield. Een hoog net staat over het dek gespannen (de buitenkant voor out-balls beschermd door een ander net). De spelers gebruiken een ring (geen bal), die telkens met één hand moet worden gegooid en opgevangen (en meteen teruggegooid). De telling is als bij gewoon tennis, meerdere regels voor de manier van gooien, etc. Soms stoot je je vingers gemeen aan de harde touwring, iets dat in de kou geen aangename gewaarwording is. Mijn vingers waren rauw! Twee passagiers, Mr. & Mrs. Fitzherbert, vertelden mij, dat zij de heer en mevrouw Blanken in Nikko en Hongkong ontmoet hadden. Het bleek, dat zij tegelijk met mij in het Miyako Hotel in Kyoto waren. 's Avonds met Dr. Shanasy (een tandarts uit Adelaide, Australië) een plan beraamd om ons beider tickets via Canada in te wisselen tegen een tour door de States, en dan zo mogelijk samen te reizen. Een andere dokter had hem sterk afgeraden om zijn weg via Canada te vervolgen, net nu hij uit de hete tropen kwam. In Canada heerste volgens de radioberichten een kou van 25 tot 40 graden onder nul, alles dik onder de sneeuw. Een alternatief was, eerst nog drie weken in Vancouver blijven om te wennen aan de overgang, en dan pas door Canada te reizen. Dat lokte ons niet. Wij zouden dus proberen ons biljet in te wisselen tegen een reis via San Francisco, Los Angeles, Grand Canyon (!!!), Santa Fé en Chicago.

31 maart • Weer decktennis en quoits gespeeld. Goed weer, maar een zeer koude wind. Een bezoek aan de barbershop gebracht en mijn was (zag er keurig uit) betaald. Tegen de avond ging onze schuit weer meer schommelen en rollen. Prachtige sterrenhemel; ik was blij te zien dat de Grote Beer, Orion etc. weer overeind stonden, en de maan weer aan de 'goede' zijde groeide. Op het zuidelijk halfrond is alles immers omgekeerd... Mijn tassen gepakt voor de aanstaande landing, en mijn laatste zeewaterbad genomen. Die baden bevielen mij uitstekend: koud in de tropen, halfwarm in de kou.

François van Hoogstraten • 29 maart 1914

• In 1913 kreeg de toen 21-jarige François van Hoogstraten een erfenis en besloot dat geld te gebruiken voor een reis om de wereld. Zijn dagboeken en brieven van die reis zijn gepubliceerd in Gloria Mundi. Eind maart 1914 voer hij van Hawai naar Canada.

Grote Oceaan

26 maart • Kalme zee. Gelezen, gewandeld, een paar dekspelen gedaan. Vandaag de Kreeftskeerkring gepasseerd, we zijn dus nu niet meer in de tropen. 's Avonds stak de wind op; het is nu aanmerkelijk koeler aan boord. Tijdens de maaltijden is het soms grappig om aan de lange tafels de verschillende manieren van sinaasappels eten te observeren: de wijze van doorsnijden, pellen, met of zonder hulp van een vork, iedereen doet het weer anders... Ik las in een Canadese krant van 2 maart jl. dat er op de Hollandse kust een Engels schip gestrand was, de Aretic Stream: she became a total wreck...

27 maart • Door de felle wind van gisteren stond er een geweldige deining; zelfs het bovendek ligt onder het schuim van de opspattende golven. Af en toe een regenbui, het is nu fris koud weer. Decktennis is nu een goede oefening in de kou. Ik win nogal vaak, vooral in het single spel. Door de sterke schommeling maakten we de gekste bokkensprongen. Brieven geschreven. Voor 't eerst lopen weer enige heren in hun overjas. In de na-avond werd het schip bedenkelijk heen en weer geslingerd, zodat zelfs de eerste officier het `very rough indeed' noemde. Alles kraakte, vooral de eetzaal.

28 maart • Nog steeds een zeer sterke deining. Het ontbijt is om half negen, maar om half tien was de helft nog niet aanwezig. Desondanks 's morgens en 's middags deckquoits, decktennis en bullboard gespeeld. Er blaast een koude wind, maar we willen toch wat beweging hebben: Enige heren en dames lopen in bontjassen, De deining is nu veel erger dan op de Suva-trip: het hele schip kraakt, en we horen voortdurend de doffe slagen van de golven tegen de scheepswand. Weer weinig mensen aan tafel.

29 maart • Flinke stormwind, ijskoud. Buitengewoon veel deining, veel erger dan gisteren. Op het voordek was de op- en neergaande beweging het sterkst, maar we stonden daar niet lang: een dikke golf deed ons kletsnat vluchten. De spray van de golven sloeg zelfs over de brug en deed plenzen water op het bovendek neerkomen. Je kunt dit toch wel stormweer noemen! Nu kwam tenslotte toch nog het slechte weer dat mij voor deze overtocht voorspeld was. Hoop dat het morgen wat minder ruw is. Het is nu niet mogelijk te schrijven. In Vancouver hoop ik enige brieven te vinden.

donderdag 27 maart 2025

Søren Kierkegaard • 28 maart 1836

Søren Kierkegaard (1813-1855) was een Deense filosoof. Dagboeken (vertaald door Cora Polet).

maart
Alle menselijk leven zou opgevat kunnen worden als één grote conversatie, waarin de afzonderlijke mensen de afzonderlijke bestanddelen van de taal vertegenwoordigen (misschien is dit beeld over te brengen op de naties in hun relatie tot elkaar). Hoeveel mensen zijn niet meer dan adjectieven, tussenwerpsels, conjuncties (adverbia), hoe weinigen substantieven, hoofdwerkwoorden, hoevelen koppelwoorden.
Het is met mensen in relatie tot elkaar als met de onregelmatige werkwoorden in de diverse talen, bijna alle werkwoorden zijn onregelmatig.

woensdag 26 maart 2025

Keith Vaughan • 27 maart 1967

Keith Vaughan (1912-1977) was een Britse schilder. Zijn dagboeken zijn in het Nederlands vertaald door Harry Oltheten, onder de titel Dagboek 1939-1977.

25 maart 1967 Paaszaterdag. H.H. met M. en R. Kwam op woensdag. Van de vorige woensdag tot dinsdagavond de volmaaktste Karezza* ooit. Buitengewoon elan en vitaliteit door de dag heen gevolgd door sessies (elektrisch) van vier tot vijf uren 's avonds. 3 gram Tuinol - perfecte slaap - de volgende dag weer fris. Geen bijeffecten na een milde pijn in de lies die na 48 uur verdween. Ik noteer dit maar om vast te leggen dat dit proces iets unieks en ongelooflijk bevredigends behelst zoals vaak wordt gezegd. Dat ligt vooral in het gevoel datje meester bent over jezelf en in het fantastisch gecontroleerde genot. Het heeft natuurlijk ook te maken met iemands initiële instelling want het werkt niet altijd zo.

27 maart 1967 Vond gisteren een klein wieltje van een stuk speelgoed. Spaken weg, afgebroken, zijn nu nog slechts stompjes - perfecte corona**. Herinneringen aan mijn kindertijd - zelfde vliegwiel voor een masochistisch spelletje. En dit? Had een andere jongen...? Het is een vreemde en ontroerende gedachte. Ik zou graag willen dat het zo was gebruikt. Waarom zou ik de enige zijn geweest? Misschien kwam het wel vaker voor dan je dacht. J.W. 's urethrale fetisj? Had ik hier niet eens over gelezen bij psychiater J. Ik zou zeker gedacht hebben, zoals hij ook deed, dat hij uniek was.


Karezza = Vorm van seksueel verkeer waarin de man niet tot een orgasme wil komen maar zolang mogelijk in de zogenaamde 'plateaufase' blijft verkeren.

Corona = (hier) cockring (corona is de onderrand van de eikel).

dinsdag 25 maart 2025

Simon Vinkenoog • 26 maart 1964

Simon Vinkenoog (1928-2009) was dichter en schrijver. In 1963/'64 hield hij een dagboek bij dat is gepubliceerd als Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte.

donderdag 26 maart 1964 [de dertigste dag]
[...] De man bij de HENO-pasfoto's kommuniceerde vanmiddag met mij als met een twaalfjarige; duizenden mensen passeren wekelijks zijn Roto-Naturel, zes verschillende of gelijke pasfoto's binnen zes minuten gereed (USA-patent), gegarandeerd kleurecht. Hij moet zorgen dat er in de kleine wachtkamer geen verkeersopstoppingen ontstaan, en hoewel het zijn vak is mensen te herkennen, komt hij na elke zes door de machine uitgeworpen foto's in de wachtkamer kijken, of de foto gelukt is, lijkt, verwijst dan de klant naar beneden, waar de winkeljuffrouw de foto's (via een buis omlaagdalend) in een vouwblad met zes raampjes overhandigt. Of hij roept de klant weer in de studio, om de machine de foto over te laten maken. De dir. Studio heno deelt de gefotografeerde dan via een groen strookje op het wettig gedeponeerde verka-verpakkings-systeempapier mee: ‘Indien u niet tevreden bent over deze roto-naturel-opname, onverschillig om welke reden, kunt u onmiddellijk gratis overposeren.’
Men kan zich (‘niet tevreden’) onmiddellijk een ander uiterlijk laten aanmeten; de man let slechts op de hoogte van je hoofd, de afstand, kijkrichting, verder ben je niet te benaderen door de machine waaraan je part noch deel hebt. Ik had me voorgenomen voor de Subud-foto's te glimlachen, bracht het de eerste foto tot een welwillend kijken, werd vervolgens met de hand aangewezen waarheen te kijken: die gele stip, in de lens, naar dat witte bordje, zo bevangen dat ik niet meer de voorgenomen gezichtsuitdrukking de mijne kon maken. Met al mijn weten kan ik geen glimlach opbrengen. Ik weet, slaaf van een machine, een lopende-bandman. Ik mag de foto's van Reineke niet gebruiken, dat ben ik niet’, konstateer ik zelf; ons zijn de Photoshots en de beroepsfotografen, wier naam je amateurfotograafleverancier niet eens kent.
[...]

maandag 24 maart 2025

Joseph Banks • 25 maart 1789

Joseph Banks (1743-1820) was een Engelse natuuronderzoeker en botanicus. Hij maakte deel uit van de eerste expeditie (1768-1771) van James Cook, en hield van die reis een dagboek bij.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

1769 March 25.
Wind continued much the same but more moderate, few or no birds were about the ship but some sea weed was seen by some of the people, only one bed.

This even one of our marines threw himself overboard and was not miss'd till it was much too late even to attempt to recover him. He was a very young man scarce 21 years of age, remarkably quiet and industrious, and to make his exit the more melancholy was drove to the rash resolution by an accident so trifling that it must appear incredible to every body who is not well accquainted with the powerfull effects that shame can work upon young minds.

This day at noon he was sentry at the Cabbin door and while he was on that duty one of the Capts servants being calld away in a hurry left a peice of seal skin in his charge, which it seems he was going to cut up to make tobacco pouches some of which he had promisd to several of the men; the poor young fellow it seems had several times askd him for one, and when refus'd had told him that since he refusd him so trifling a thing he would if he could steal one from him, this he put in practise as soon as the skin was given into his charge and was of course found out immediately as the other returnd, who was angry and took the peice he had cut off from him but declard he would not complain to the officers for so trifling a cause.

In the mean time the fact came to the ears of his fellow soldiers, who stood up for the honour of their Core 13 in number so highly that before night, for this hapned at noon, they drove the young fellow almost mad by representing his crime in the blackest coulours as a breach of trust of the worst consequence: a theft committed by a sentry upon duty they made him think an inexcusable crime, especialy when the thing stole was given into his charge: the Sargeant particularly declard that if the person acgreivd would not complain he would, for people should not suffer scandal from the ill behaviour of one. This affected the young fellow much, he went to his hammock, soon after the Sargeant went to him calld him and told him to follow him upon deck. He got up and slipping the Sargeant went forward, it was dusk and the people thought he was gone to the head and were not convincd that he was gone over till half an hour after it hapned.

25 maart 1769.
De wind bleef vrijwel hetzelfde, maar was gematigder. Er waren weinig of geen vogels in de buurt van het schip, maar sommige mensen zagen zeewier. Er was slechts één bed.
Op deze avond gooide een van onze mariniers zichzelf overboord en werd pas gemist toen het al veel te laat was om hem nog te proberen te redden. Hij was een zeer jonge man, nauwelijks 21 jaar oud, opmerkelijk rustig en ijverig. Het maakte zijn vertrek des te droeviger omdat hij tot deze impulsieve beslissing werd gedreven door een incident zo triviaal dat het ongeloofwaardig moet lijken voor iedereen die niet goed bekend is met de krachtige effecten die schaamte kan hebben op jonge geesten.
Deze dag om 12 uur was hij wacht aan de deur van de hut en terwijl hij die taak uitvoerde, werd een van de dienaren van de kapitein in allerijl geroepen en liet een stuk zeehondenhuid in zijn zorg. Het blijkt dat hij van plan was dit stuk op te snijden om tabakshouders te maken, waarvan hij er enkele had beloofd aan verschillende mannen. Het arme jonge ventje had blijkbaar meerdere keren om een stuk gevraagd en toen hem dit werd geweigerd, had hij gezegd dat als hij zo'n onbeduidend ding niet zou krijgen, hij, als hij zou kunnen, het van hem zou stelen. Dit zette hij in de praktijk zodra het stuk hem werd overhandigd en werd uiteraard meteen ontdekt toen de ander terugkwam. De dienaar was boos en nam het stuk dat hij had afgesneden van hem af, maar verklaarde dat hij niet bij de officieren zou klagen voor zo'n onbeduidende zaak.
Intussen kwam het voorval ter ore van zijn medesoldaten, die de eer van hun compagnie, 13 man in totaal, zo hoog in het vaandel hadden staan dat ze de jonge man voor het vallen van de avond, want dit gebeurde rond het middaguur, bijna gek maakten door zijn misdaad op de zwartste manier voor te stellen als een schending van vertrouwen van de ergste aard: een diefstal begaan door een wachtende soldaat, die ze hem deden geloven als een onvergeeflijke misdaad, vooral toen het gestolen voorwerp hem ter bewaring was gegeven. De sergeant verklaarde met name dat als de benadeelde geen klacht zou indienen, hij dat wel zou doen, want mensen zouden geen schande mogen ondervinden door het slechte gedrag van één persoon. Dit raakte de jonge man diep; hij ging naar zijn hangmat en kort daarna ging de sergeant naar hem toe, riep hem en zei hem hem naar het dek te volgen. Hij stond op en glipte weg; de sergeant dacht dat hij naar de voorkant van het schip was gegaan, en men was er niet van overtuigd dat hij overboord was gegaan tot een half uur nadat het gebeurde.

zondag 23 maart 2025

Geerten Meijsing • 24 maart 1981

Geerten Meijsing (1950) vormde met Kees Snel (1951-2010) het schrijversduo Joyce & Co. Later bleek dat Meijsing vrijwel alleen al hun boeken geschreven had. In Werkbrieven 1968-1981 zijn de brieven die ze elkaar schreven bijeengebracht (plus ook brieven van en aan Frans Verpoorten).

Arsina, 24 maart 1981

Frans, jongen:
Dankjewel voor het toesturen van het eerste stuk uit het Haarlemsch Dagblad; aangezien ik de overige twee stukken niet ontvangen heb, neem ik aan dat je die ook niet hebt opgestuurd. Ik hoorde van Hetty dat je de zaken naar beste kunnen behartigt: erg aardig & leuk; ondertussen ben ik van alle geheimzinnige feestelijkheden rondom Eefje verstoken. Jullie hebben gedrieën ook een soort complot uit tweede hand als buffer opgezet; koffie, diners, casino's en foto's, en ook dat zal allemaal wel aardig zijn.
Ik ben inmiddels behoorlijk in het slop geraakt: ik dacht dat ik het wist, ik weet het allemaal niet meer. Werk kan er niet meer uit mijn vingers komen als de motivatie en elke zin aan het leven ontbreekt; de huur hier is ons zo'n beetje opgezegd, het ontbreekt mij aan de juiste taktiek om wat verloren is weer terug te vinden; niet alleen in artistiek opzicht maar vooral in menselijk opzicht worden mijn inspanningen onderschat en verkeerd bevonden; het onmogelijke kon ik ooit nog wel in mijn werk, maar kan ik niet in het leven tot stand brengen: stormwind tegen en ik ben van harte de mening toegedaan dat het allemaal erg slecht gaat, slechter kan haast niet.
Ik kan niet voor mezelf 'opkomen', derhalve zijn al mijn illusies en vooruitzichten (als jij oud wordt en ooit nog een krant leest zul je merken wie ik was) verspeeld. Ik leef nauwelijks nog van een klein beetje nutteloze en zeer pijnlijke hoop. Maar wat ik moet doen weet ik niet.
Verscheur deze brief meteen na lezing.


Geerten

Albert Camus • 23 maart 1940

Albert Camus (1913-1960) was een Franse schrijver. Een keuze uit zijn dagboeknotities 1935-1951 is in het Nederlands uitgegeven onder de titel Dagboek (vertaling Halbo C. Kool)

Maart'40 • Wat beduidt dit plotselinge ontwaken — in deze donkere kamer — met de geluiden van een stad die me plotseling vreemd is? En alles is me vreemd, alles, zonder iemand die van mij is, zonder een oord waar deze wonde zich weer kan sluiten. Wat doe ik hier, waarmee rijmen deze gebaren, deze glimlachjes? Ik stam niet hiervandaan — en evenmin van elders. En de wereld is nog slechts een onbekend landschap waarin mijn hart geen steunpunten meer vindt. Een vreemdeling, die kan weten wat dit woord inhoudt.

Vreemdeling, bekennen dat alles me vreemd is. Nu alles goed duidelijk is, dien ik af te wachten en niets te sparen. Ten minste werken ten einde tegelijk de stilte en de schepping te volmaken. Al het overige, heel de rest, is, tests er moge gebeuren, van geen belang.

Meer en meer is de enige reaktie, ten overstaan van de mensenwereld, het individualisme. De mens is voor zichzelf alleen zijn eigen doel. Alles wat men onderneemt voor het algemene welzijn, loopt uit op een mislukking. Zelfs wanneer men het toch wil proberen, is het passend dat te doen met de vereiste minachting. Zich terugtrekken en zijn eigen spel spelen. (Krankzinnig.)

C. Buddingh' • 22 maart 1968

C. Buddingh' (1918-1985) was schrijver en dichter. Hij publiceerde vijf boeken met dagboeknotities.

22-3
Weer twee mooie vangsten. Vanmiddag was ik even op de leeszaal, om iets met de directrice te bespreken, en daar lagen, keurig voor mij klaar, Stratmanns Middle-English Dictionary, de door Bradley herziene en uitgebreide herdruk (van 1891) en Skeats Etymological Dictionary of the English Language, de eveneens herziene en uitgebreide vierde druk van 1909, in deze vorm heruitgegeven in 1935. Toen, omdat het toch een woordenboekenmiddag was, bij Revers ook nog maar The Pocket Dictionary of American Slang gekocht. Een leuk boekje om af en toe eens in te grasduinen en vanzelfsprekend handig bij eventuele vertalingen (ik heb vorig jaar nog geprobeerd een van de grotere te pakken te krijgen, maar dat was toen in herdruk). Een van de aardigste deeltjes die ik op dit gebied heb is - in The Language Library - A Dictionary of Sailor's Slang, van Wilfred Granville. Daar staan heel mooie uitdrukkingen in, als bijv. ‘talk wrist watch: To speak in a high-falutin', la-di-da manner' (er wordt ook nog bij verteld waarom), en ‘Irish hurricane: Flat calm sea.’ Met zulke boekjes kan ik mij lang vermaken. Maar natuurlijk gaat er in dit opzicht niets boven Brewer's Dictionary of Phrase and Fable. Dat is gewoon een van de tien boeken die ik mee zou nemen naar het befaamde onbewoonde eiland.

donderdag 20 maart 2025

Josep Pla • 21 maart 1919

• De journalen van de Catalaanse schrijver Josep Pla i Casadevall (1897-1981) omvatten zo’n 30.000 bladzijden vol dagboekaantekeningen, reisimpressies, invallen en literaire portretten. Het grijze schrift (vertaald door Adri Boon) bestrijkt de jaren 1918-1920, voordat de jonge Pla als dagbladcorrespondent naar Parijs vertrok.

21 maart 1919
In dit land [Spanje] hebben wij een heel rare gewoonte. Wanneer twee personen elkaar op straat tegen het lijf lopen hebben zij elkaar nauwelijks iets te zeggen. Maar eenmaal afscheid genomen komt ons na zeven of acht passen te hebben gedaan een reeks dingen in gedachten waar we degene die we zojuist hebben verlaten dringend van op de hoogte willen stellen. Dan richten we hard schreeuwend, met aanzienlijke stemverheffing, het woord tot hem, daarbij omstandig met de armen zwaaiend. De ander antwoordt ons logischerwijs door ook te schreeuwen en met dezelfde heftigheid te zwaaien. Daar we ondertussen onze weg vervolgen en we dus steeds verder van onze gesprekspartner verwijderd raken, ontaardt de conversatie in een vreselijk geblèr. Ten slotte is de afstand zo groot dat het praktisch onmogelijk is nog iets te verstaan. Dan zegt men met enorme krachtsinspanning: ‘Nou goed, we praten er nog wel over...
De ander antwoordt als een bezetene: ‘Ja, ja, we praten er nog wel over...’
En als we elkaar dan weer ontmoeten, hebben we niets te zeggen.

woensdag 19 maart 2025

Julius Otto v. d. M. • 20 maart 1910

• Julius Otto v. d. M. (1862-?) is een van de anonieme Duitsers van wie een op 20 maart gedateerde dagboekbijdrage is gepubliceerd in de Süddeutsche Zeitung, in de serie 'Und immer wieder Frühling: 100 Jahre Zeitgeschichte in privaten Notizen'.

•• vertaling door ChatGPT onderaan.

20. März 1910
Es ist Sonntag vormittag. Der Postbote mit den Zeitungen und Briefen ist noch nicht da. Daher will ich noch etwas in dies Buch schreiben. Friedel ist gestern Abend aus Coeslin zu den Ferien gekommen. Da er von morgens 6 Uhr bis abends 10 Uhr unterwegs ist, so kann er sich am Tage nach seiner Ankunft von Herzenslust ausschlafen, was denn auch bis zum Mittag meist ausgedehnt wird. Glücklicherweise ist er nach Quarta versetzt. Adi kommt am Dienstag und ist auch versetzt (nach Unter-Secunda).
Der Schnee ist dieses Jahr sehr früh verschwunden. Ende Februar haben wir bereits mit Pflügen angefangen. Nachts ist es jedoch noch recht kalt und die Vegetation daher nicht weiter als in anderen Jahren. Es hilft aber schon sehr, daß wir pflügen können und kommt namentlich mir zugute, da durch den Chausseebau die Herbstarbeiten zurückgeblieben waren.
Kiefern habe ich bereits 300000 gepflanzt und ältere Anpflanzungen nachgepflanzt. Wer weiß, wer in 80 bis 100 Jahren den größten Nutzen haben wird.

20 maart 1910
Het is zondagochtend. De postbode met de kranten en brieven is er nog niet. Daarom wil ik nog wat in dit boek schrijven. Friedel is gisteravond uit Coeslin aangekomen voor de vakantie. Aangezien hij van 's ochtends zes uur tot 's avonds tien uur onderweg is, kan hij de dag na zijn aankomst heerlijk uitslapen, wat meestal tot de middag duurt. Gelukkig is hij overgegaan naar Quarta. Adi komt dinsdag en is ook overgegaan (naar Unter-Secunda).v De sneeuw is dit jaar erg vroeg verdwenen. Eind februari zijn we al begonnen met ploegen. 's Nachts is het echter nog behoorlijk koud, en daardoor is de vegetatie niet verder gevorderd dan in andere jaren. Maar het helpt al veel dat we kunnen ploegen, en dat komt vooral mij ten goede, aangezien de herfstwerkzaamheden waren blijven liggen door de aanleg van de grote weg.
Ik heb al 300.000 dennenbomen geplant en oudere aanplantingen opnieuw aangevuld. Wie weet wie over 80 tot 100 jaar het meeste voordeel hiervan zal hebben.

dinsdag 18 maart 2025

A.F.Th. van der Heijden • 19 maart 1973

A.F.Th. van der Heijden (1951) is een Nederlandse schrijver. In Engelenplaque. Notities van alledag publiceerde hij dagboekfragmenten uit de periode 1966-2003.

Maandag 19 maart 1973. Nijmegen. Op een liefdadigheidsfeest laatst heb ik me laten verleiden tot het bezoeken van eenzame oude mensen. Ik heb mijn handtekening gezet, stom genoeg, en vanavond is het zover. Bejaard echtpaar gezelschap houden.
Rond negen uur mijn nest uit. Ontbijt met beschuitbollen en zachtgekookte eitjes. Dan: Sportfondsenbad-Oost. Schoolkinderen krijgen er zwemles. Gezwommen van kwart voor tien tot kwart voor elf. Met een natte kop op de fiets terug naar Hoogeveldt. Lees het hoofdstuk over Descartes in Russells History...
Marianne op bezoek. Ze brengt een puddinkje voor me mee. Te weinig tijd om te vrijen. Begeleid haar naar Schoevers. Koop op de terugweg fruit en brood. In de tijd die me rest tot aan het college Logica neem ik een bandje met muziek voor M. op. Na het eerste uur ‘verzamelingenleer’ houd ik het voor gezien. Het snoertje van de tv in de keuken is kapot, maar huismeester Van den Bergh heeft geen nieuw. Hutspot met mijn ganggenoten. Koffie toe.
Het bejaarde echtpaar snapt niet goed wat ik kom doen. Vitale oudere mensen, die de hele avond gezellige aanloop hebben van kinderen, kleinkinderen, buren ook. Flessen jonge klare en cognac staan de hele avond op tafel. ‘Och, Lieske, schenk die jongen nog eens in. Studenten hebben het toch al niet makkelijk.’ Ik word verwend, met hapjes ook, alsof ik in geen weken een maaltijd heb gezien. Ze horen me, enigszins meewarig, uit over het studerende bestaan. Ze vinden het maar een eenzaam gedoe, zo ver van mijn familie.
Als ik op de terugweg bij een stoplicht sta te wachten, voel ik iets kouds tegen mijn dij. Ik steek mijn hand in de jaszak: een pakje diepvrieskroketten, daar door de sterk vereenzaamde dame in gestoken. In de andere jaszak een builtje zoute krakelingen. Half een thuis. Laat me niet verleiden tot de kroeg. Half twee onder de wol.

maandag 17 maart 2025

André Van Damme • 18 maart 1951

André Van Damme (1924-2014) wa in de jaren veertig en vijftig militair. Hij werd uitgezonden naar Korea, en hield over die periode een dagboek bij.

18 MAART 1951 (zondag)
De gevormde Patrouille vertrok per boot voor de oversteek van de Han om 08.15 uur. Om 09.12 uur om exact te zijn, hoorden wij plots een geweldige ontploffing, ik vermoedde dat de Patrouille op een mijn was gelopen. lSgt Lochs liep samen met mij als gekken naar buiten. Wij moesten even wachten op een Amerikaanse stormboot om de oversteek te maken en om ons te vergewissen van de toestand aldaar na de ontploffing. Eenmaal aangekomen werd ons vermoeden bevestigd, de toestand was ongelooflijk pijnlijk voor ons. Onze Cie. Commandant was als het ware aan stukken gereten, wij hadden de stoffelijke resten in een tentzeil gelegd. De Amerikaanse kapitein konden wij zelfs niet meer terug vinden, terwijl Lt. Verhaegen meters ver was geslingerd waarbij zijn mantel meer op een zeef leek dan op een kledingstuk, "God zij dank was hij niet ernstig gewond". De andere militairen van de Patrouille waren lichtgewond. Wij hebben Lt. Beaupres dode lichaam (de resten) per stormboot terug gebracht, vervolgens op een jeep gelegd en naar de P.C. van de Cie. gebracht.

N.B. Dit was een dag om nooit te vergeten. Lt. Beaupres was een uitstekend officier en zeer moedig. Trouwens had hij ook deelgenomen als Commando Officier aan de gevechten in Italië-Joegoslavië en Walcheren. Hij was ook bij de eersten om zich aan te melden voor de oorlog in Korea, alhoewel hij een zelfstandig zakenman was in het burgerleven.

De dag van het ganse gebeuren had Padre Van de Goten nog een zielenmis opgedragen waarbij gans de Cie. aanwezig was. Dit vooral had onze Cie. een zware morele deuk gegeven. Wij zullen hem nooit vergeten.

19-20 MAART 1951
Wij rukten verder op, maar er was niets te melden.

22 MAART 1951
Omstreeks 10.00 uur werden wij onder vuur genomen waarbij wij toch twee krijgsgevangenen gevangen namen. Wat later om 12.00 uur werden wij weer onder vuur genomen. De Commandant Poswick, 1 ste Lt. Janssens, 1 ste Sgt. Lochs en ikzelf gingen op verkenning, waarbij er duchtig heen en weer werd gevuurd, hierbij viel onze eerste gekwetste, namelijk soldaat Oderie, Met de hulp van drie soldaten en een USA tank heb ik hem naar de hulpdiensten kunnen brengen. Na een verblijf van enkele maanden hospitaal in Japan was hij gered en kon hij uiteindelijk naar België gebracht worden.

zondag 16 maart 2025

G.K. van het Reve • 17 maart 1959

Uit: Verscheur deze brief. Ik vertel veel te veel. Zijnde de briefwisseling tussen de schrijvers W.F. Hermans en Gerard Reve. Hieronder de brief waarin Reve aangeeft zwaar beledigd te zijn over het opzeggen van de vriendschap door Hermans.

Gerard Reve aan Willem Frederik Hermans, 17 maart 1959

Amsterdam, 17 maart 1959
Oudezijds Achterburgwal 55

Geachte Hermans,
Over uw brief van zo februari l.l. heb ik vier weken beraad in acht genomen, om de kans op een ondoordacht antwoord of een overijlde beslissing uit te sluiten.
Ik gevoel mij door bedoelde brief ernstig gegriefd, terwijl ik niet zie waaraan u het recht zoudt kunnen ontlenen mij op deze wijze te bejegenen.
Ik ontzeg u bij deze voor altijd de toegang tot mijn woning en wens mij voor goed van de omgang met uw persoon te vrijwaren.

Met de meeste hoogachting,
Gerard K Van Het Reve

Sergej Prokofjev • 16 maart 1927

Sergej Prokofjev (1891-1953) was een Russische musicus en componist. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij, waaruit gedeeltes in het Nederlands zijn gepubliceerd onder de titel Dagboek 1907-1933 (vertaling Arie van der Ent). Prokofjev (1891-1953) verliet Rusland in 1918 – om er in 1936 definitief terug te keren. Hij overleed op dezelfde dag als Stalin, een uurtje later.

16 maart 1927
’s Morgens kwam de zus van Gortsjakov langs. De revolutie en de opmars van de bolsjewieken naar het zuiden hadden haar van haar familie gescheiden. Destijds had ze geprobeerd naar Roemenië over te steken, de grensrivier over te zwemmen, maar dat was misgegaan. Nu volgde ze een of andere medische opleiding, had amper te eten en zag er verwilderd en wantrouwig uit, zodat het heel wat vriendelijke woorden kostte om een menselijk woord uit haar te krijgen. Ze bleek vooral bang te zijn na afloop van haar studie ergens naar het platteland te worden gestuurd. Daarom beloofde ik mijn best voor haar te doen bij de heren doktoren uit de directie van de Filharmonie.
[…] Tot nu toe hadden we vergeleken met Kiev in Odessa weinig verwoestingen gezien [...] Maar nu, op weg naar Arkadia, kwamen we juist op de boulevard waarlangs de bolsjewieken destijds hadden aangevallen en waar de artillerie van beide kanten te keer was gegaan. Hier lagen heel veel destijds buitengewoon deftige huizen en villa’s in puin. [...] Op het station werden we uitgezwaaid door min of meer dezelfde mensen die ons afgehaald hadden, hoofdzakelijk doktoren, omdat het OFG (Odessitisch Filharmonisch Genootschap) om een of andere reden onderhouden wordt door doktoren. Ook Gortsjakova was er, met een bosje viooltjes, en ik vertrouwde haar toe aan de zorgen van doktor Sigal, een van de invloedrijke leden van de medische organisatie, die vanzelfsprekend bereid was alles voor me te doen en later niets voor haar bleek te hebben gedaan.

Eleanora Mary d'Anethan • 15 maart 1894

• Eleanora Mary Haggard d'Anethan (1860-?, de zus van de romanschrijver Henry Rider Haggard) was de vrouw van baron Albert d'Anethan, die 17 jaar de Belgische afgezant in Japan was. Mary hield gedurende het grootste deel van die tijd een dagboek bij: Fourteen years of diplomatic life in Japan.

[vertaling door ChatGPT onderaan]

March 15, 1894. — We went in the early afternoon to witness the fencing in the Exercise Hall at the Palace. It was a curious and extremely exciting exhibition. The fencers were dressed in a species of divided skirt, and were protected by helmets, visors, and breast-plates, while the couples facing each other hammered away with all their might and main, using split bamboo staffs for the operation. There were also trials of skill between men with wooden swords and men with staffs and lances. It was very amusing and exciting, and these uncanny-looking objects showed wonderful agility and strength. All the time they were fighting and banging away at each other they uttered the most hideous sounds, a sort of war-cry, which sounds seemed to me far more alarming than the blows exchanged. We were the guests of M. Sannomiya, and Mr. and Mrs. Saxton Noble and Captain Münter were also there. We went on later to call on the ladies of the Palace, as it was their reception day, and all these ladies of the Empress receive together.


15 maart 1894 — We gingen in de vroege middag naar de Oefenhal in het Paleis om een schermdemonstratie bij te wonen. Het was een merkwaardige en buitengewoon opwindende vertoning. De schermers droegen een soort gespleten rok en waren beschermd met helmen, vizieren en borstplaten, terwijl de tegenover elkaar staande paren er met volle kracht op los sloegen met gespleten bamboestokken. Er waren ook vaardigheidsproeven tussen mannen met houten zwaarden en mannen met stokken en lansen. Het was zowel vermakelijk als spannend, en deze vreemd ogende figuren toonden een geweldige behendigheid en kracht. Terwijl ze vochten en op elkaar inhamerden, slaakten ze de meest afschuwelijke kreten, een soort krijgsroep, die mij veel angstaanjagender leken dan de uitgedeelde slagen.
We waren te gast bij M. Sannomiya, en ook de heer en mevrouw Saxton Noble en kapitein Münter waren aanwezig. Later gingen we op bezoek bij de dames van het Paleis, aangezien het hun ontvangstdag was, en al deze dames van de Keizerin gezamenlijk gasten ontvingen.

donderdag 13 maart 2025

François van Hoogstraten • 14 maart 1914

• In 1913 kreeg de toen 21-jarige François van Hoogstraten een erfenis en besloot dat geld te gebruiken voor een reis om de wereld. Zijn dagboeken en brieven van die reis zijn gepubliceerd in Gloria Mundi. In maart 1914 deed hij Nieuw-Zeeland aan.

Nieuw Zeeland
13 maart • Binnenkomst in de haven van Auckland, evenals die van Sydney een diepe inham in het land, met meerdere zijbaaien. Prachtige zonsopgang! Auckland, Nieuw Zeeland's hoofdstad, is het meest zuidelijke punt van mijn reis, 37° zuiderbreedte (en Tomsk in Siberië het meest noordelijke, namelijk 37° noorderbreedte).
Om 7 uur lag het schip aan de kade, en begon de gebruikelijke (en langdurige!) doktersparade. Daarna met Dr. Nance, die hier op zijn uitreis een week geweest was, de stad in. Grote drukte op straat: trams, auto's, rijtuigen en dergelijke. We deden enige boodschappen en namen toen de tram naar Mount Eden, buiten de stad, beroemd om zijn natuurschoon. De tram stopt aan de voet van de berg. We klommen langzaam langs kronkelpaadjes naar boven. De weg liep door dennenbossen, die wat schaduw gaven (het is hier heel wat warmer dan op zee!). Mount Eden is een uitgebluste krater, een van de vele die vanaf de top zichtbaar zijn. Boven gekomen zagen we de nu begroeide kraterwand; toch lagen onderin nog vele lavabrokken. Op de kraterwand staat een `triangilationstation'. Vanaf de top genoten we van een ver uitgestrekt panorama: de stad, de haven, zee, en omliggende bergen en kraters. Met mijn kijker kon ik de Makura aan de kade zien liggen. We lagen ruim een uur onder een groep dennen te genieten van de gemengde dennen-zeelucht Per tram terug naar de stad. Tegen lunchtijd waren we weer aan boord. 's Middags nogmaals de stad in, en een rit en wandeling naar het zogenaamde Erin Park ondernomen. Dit is een hoog zandsteenplateau, mooi tot park aangelegd. Je kunt langs de rotswand afdalen tot op het rif. Diepe holen waren daar in de rotsen uitgevreten door de golfslag. In de stad heb ik veel Maori's gezien. De vrouwen zijn getatoeëerd rondom de mond en op de wangen, de mannen hebben soms diepe gekrulde rimpels over het hele gezicht.
Aan boord maakte ik kennis met een jeugdige vriendin van Dr Nance, een aardige miss uit Auckland. We brachten haar naar huis. De doctor wist een puik visrestaurant - ik heb zelden zulke lekkere vis gegeten... Daarna nog gewinkeld, als echte passagierende zeelui. Laat naar bed, vanwege het lawaai van het lossen en laden. Alle patrijspoorten zijn gesloten vanwege het stuivende kolenstof.

14 maart • Nog even de stad in. Om 10 uur was er een grote menigte op de werf verzameld om het vertrek van de Makura te zien of om vrienden en kennissen uit te wuiven. Bij het vertrek - het schip was al 'los' - kwam iemand, zwaaiend met een dikke brief, aanhollen. Gelukkig werd een touw en een steentje gevonden en de brief naar de boot geslingerd. De steen veroorzaakte enige schade aan een dameshoed en pruik... Langzaam stoomden we de baai uit. Ik herinner mij een liedje van Thomson of Newbolt, dat hier goed op past, over het vertrek van een schip: het lawaai van het losgooien van de touwen, wenende vrouwen, roepende mannen, en langzamerhand wordt het stiller en is er alleen nog het geluid van de zeewind, dat langs de baai zingt ...
We hadden volgens de New Zealand Herald 13.000 kisten boter, 850 kisten uien en veel bevroren vlees ingenomen voor Californië, zodat we anderhalve voet dieper in het water liggen.

woensdag 12 maart 2025

Abbé Armand David -- 13 maart 1866

Abbé Armand David (1826-1900) was een missionaris die vele jaren in China onderzoek deed naar de flora en fauna daar. Hij 'ontdekte' onder veel meer de reuzenpanda en de vaantjesboom. In 1875 verscheen zijn Journal d'un voyage en Mongolie fait en 1866.

13 maart 1866, Peking
Onze voerlui hoeven de muilezels niet te slaan, ze houden er vanzelf de vaart in. Chinezen mishandelen hun dieren niet en gelijk hebben ze: wat dat betreft kunnen ze heel wat Europeanen een les in menselijkheid leren. Vreemdelingen verbazen zich over de makke, gemoedelijke ezels en ossen in China, die thuis vaak zo onhandelbaar zijn. Dat komt doordat dieren hier niet met geweld, maar met zachte hand worden afgericht. Een Chinees kan zelfs de schuwste vogel binnen een paar dagen handtam maken. De arme schepsels raken gehecht aan hun meesters en blijven uit vrije wil in gevangenschap.
In Peking zie je overal mannen op straat met een uitgestoken vuist of een elegante stok waarop een vogel zit. Niet alleen vinken en andere zangvogels worden zo rondgedragen, maar ook valken, arenden en zelfs wilde fazanten. Ze laten zich makkelijk optillen en aanraken, zonder dat ze op de wieken gaan. Soms worden ze in de lucht geworpen, waarna ze vanzelf naar hun meester terugkeren, die ze zelfs in een grote menigte herkennen. Veel vogels wordt zonder veel moeite een scala aan interessante handigheden en vliegmanoeuvres bijgebracht. De Chinezen voeren de fijngevoeligheid zo ver, dat ze geen zangvogels voor consumptie doden en ze alleen vangen om ze in kooitjes te houden.
Ik heb gezien hoe rijke herbergiers kooien vol vogeltjes kochten, met het enige oogmerk honderden van deze fraaie schepseltjes ogenblikkelijk de vrijheid te schenken. Zulke daden komen vaak voor. Het valt te hopen dat de vogels in Europa eenzelfde of nog betere behandeling te beurt zal vallen, en dat deze onschuldige en nuttige schepsels niet langer worden gedood voor het grove plezier van een smakelijke mondvol. Laten we dat aan de vleesetende dieren overlaten.
De mens is de koning van de natuur, maar dat geeft hem niet het recht voor slager te spelen — tenzij het onvermijdelijk èn noodzakelijk is. Sint Franciscus van Assisi had de dieren lief en beschermde ze waar hij kon. Vooruitgang in beschaving zou ons meer respect voor de natuur moeten bijbrengen.


dinsdag 11 maart 2025

Susan Sontag • 12 maart 1960

Reborn bevat (dagboek)notities van schrijfster Susan Sontag (1933-2004) uit de periode 1947-1963.

3/12/60
The way to overcome X is to feel (be) active, not passive. I feel anxious when the phone rings — therefore I don't answer or I get someone else to. The way to beat that is not to force myself to answer the phone. It is to make the calls myself.

I. [Irene] is a bully — tonight's episode with the glass in the kitchen. I felt hate for her.

Last weekend threw a switch, and rage + resentment started flowing. Hard to turn that off. Hence last night when I said in my drugged post-migraine sleep, "I hate your mind." I don't. I hate her.

The passivity of the last three months is broken. But instead there is an area of coldness, + rage in me.

I. drawing, surging now. So as not "to deprive me of my reaction"? No apologies, no justifications. Just "I did it; it's what I wanted to do."

No such thing as a temptation. A temptation is a desire, a lust like any other — but one that we regret afterwards + wish undone (or that we know beforehand we will regret alter). So it's no excuse to say, "I didn't mean to do it. I was tempted + I couldn't resist." All one can honestly say is, "I did it. I'm sorry I did it."

Feeling hurt is passive; feeling angry is active.

The source of depression is repressed anger. (I. says her father, a man of great rages, was never depressed.

maandag 10 maart 2025

Lizzy van Dorp • 11 maart 1899

Lizzy van Dorp (1872-1945) was de eerste vrouwelijke rechtenstudent van Nederland, later econome en politica. Haar studentendagboek staat hier online.

Zaterdag 11 maart.
Vandaag voor 't eerst weer paard gereden: 'r is toch altijd even heerlijk. Ik heb juist Laura Marholm uitgelezen. Veel waars en veel onwaars. Dat ook op de meest geestelijk ontwikkelde vrouwen liefde een grote invloed heeft, dat ook er behoefte aan hebben - wie zal het loochenen , maar daarom te beweren dat de vrouw een leeg vat is, waaraan slechts de man inhoud geeft - treurig voor al die vrouwen die trouwen met mannen die lege vaten zijn. En waarom dat juist van de vrouwen beweerd. Kan de man soms zonder de vrouw? Maar 't verschil is waar, dat de man zich altijd 'de vrouw' verschaffen kan en niet omgekeerd. Vandaar dat een vrouw, die zinnelijk aangelegd is, en niet trouwt, licht een onbevredigd wezen zonder evenwicht wordt. Is men niet zinnelijk en heeft men zelf een inhoud aan zijn leven gegeven, dan zal men ook na de wreedste teleurstelling zijn evenwicht terugvinden. Maar hoe beoordeelt men dikwijls vrouwen? Zo bij oom: Cor - waarvoor is ze opgevoed? Voor niets. Ze heeft hersens. Ze is begonnen een beetje te werken, heette er toen te zwak voor, en oom was de eerste niet om 't haar af te raden. Zo'n meisje heeft toch een inhoud nodig. Ze moet zich toch met iets vullen, met iets haar geest bezighouden. Nu is ze opeens fel op uitgaan geworden; nu heeft ze toch iets om over te denken - en nu is oom de eerste om er over te vallen, en te smalen - in plaats van te begrijpen! Een heerlijke brief van frau Von Butler die vertelt dat ze in 'r voorjaar in Scheveningen komt. Hoe ik me verheug!

zondag 9 maart 2025

Ilse Wentholt • 10 maart 1947

Ilse Wentholt (1922-2012) woonde in 1946 in Makassar op Celebes en leidde daar een vrolijk leven. Kort na onderstaande passage (uit Hollands Maandblad) kreeg ze verkering met Raymond Westerling, precies in de periode dat hij zijn oorlogsmisdaden beging. Toelichting door J.J. Peereboom.

Makassar, 10 maart '47
... Heb de laatste tijd vrij veel beleefd. Heb afscheid van Ray genomen, hij is de 4e weggegaan. Was de allerlaatste dagen weer allerschattigst, wou per se weer opnieuw beginnen, en wou weer terugkomen in Makassar. Hij zei, dat hij ondanks alles toch weer terug bij me zou komen, na z'n demobilisatie, maar het spijt me; first of all heb ik daar niet veel fiducie in (als Henk me door omstandigheden gedwongen zelfs ontrouw moest worden, laat staan Ray met zijn haremnatuur), en verder had ik er echt geen zin in om weer alles nog eens mee te moeten maken. Toch ben ik erg blij dat hij weer eventjes bij me terug is proberen te komen; ik schaam me het te moeten bekennen, maar het deed mijn gevoel van eigenwaarde erg goed.
Jullie hebben geen idee, hoe ontzettend hij zijn best heeft gedaan om weer in mijn gunst te komen. De Zondagavond voor zijn vertrek kwam hij bij me, en hij zoende zelfs die lelijke voeten van me af, omdat ik zo krengig tegen hem was. Maar ik voelde me te gegriefd dat hij tijdens mijn ziekte [geelzucht] zich zo weinig van me aangetrokken heeft, dan dat ik er erg op inging. Zaterdagavond heeft hij met mijn partner van die avond zowat gevochten, omdat hij mij per se wou thuis brengen. Maar ik liet me niet intimideren, en gelukkig Theo Schmidt ook niet. Alhoewel hij mij later verweten heeft, dat ik hem zo'n risico heb laten lopen. Het is nl. niet de eerste keer dat Ray iemand het ziekenhuis ingeslagen heeft.
Maar Goddank had Ray niet zóveel borreltjes op, dat hij niet de billijkheid van mijn vasthouden inzag. Toch was het wel grappig allemaal, en ik heb heus een echt prettige tijd gehad, en alles heeft zich after all ten beste gekeerd.

Rob Biersma • 9 maart 2017

Rob Biersma (1948) zeilde in 2016-2017 in z'n eentje naar Suriname en weer terug. Hij deed verlag van zijn reis in e-mailbrieven aan het thuisfront. In het fragment - afkomstig uit Scheepsberichten - hieronder is hij in Suriname en leert Leonie Wegdam kennen.

[Video: Maarten 't Hart over dit boek].

9 maart, Domburg
Lieve familie en vrienden,
Afgelopen dagen is het weer gaan regenen. Niemand verbaast zich daarover, ook al is de regentijd een maand geleden geëindigd. Het betekent dat het soms uren achtereen blijft gieten, afgewisseld door mildere buitjes en soms heel even een paar droge uurtjes. De luchtvochtigheid blijft tegen totale verzadiging aanhangen, waardoor niets meer wil drogen. Ik moet de dinghy voortdurend leeghozen, soms ben ik er tien minuten mee bezig.

Eergisteren heb ik kennisgemaakt met Leonie Wegdam, de zus van Els Wegdam die hier met Astrid Waltmans op bezoek was. Leonie woont in Apoera, een indianendorp tegen Guyana aan, een van de verst verwijderde plaatsen in Suriname die nog over een weg bereikbaar zijn. Apoera ligt hemelsbreed 250 kilometer zuidwestelijk van Paramaribo. Over de weg is het acht uur rijden, maar dat is onder ideale omstandigheden. Regent het of zijn de bruggen beschadigd, dan kan het veel langer duren.

Net als haar zus Els is Leonie opgegroeid in Nickerie en in Nederland. Ze heeft Zweeds en algemene taalwetenschap gestudeerd aan de UvA. Na onderwijs te hebben gegeven aan buitenlanders in Amsterdam is ze lerares geworden in Apoera. Nu is ze met pensioen en tijdelijk in Paramaribo om wat dingen te regelen. Het komt haar goed uit om tussendoor even terug te keren naar haar huis in Apoera. Ze vindt het een leuk idee om samen met mij in de 4x4 jeep naar Apoera te rijden en een paar dagen later terug. We hopen allebei dat het weer wat beter wordt, want met regen kun je de tocht naar Apoera wel vergeten.

[...]

Daarna zochten Leonie en ik een buitenbar op om elkaar wat beter te leren kennen. Leonie zei me dat ze in Apoera veel last had van de avances van mannen die vonden dat een vrouw alleen geen pas gaf. Zou het niet mogelijk zijn, opperde ze, dat ik me in Apoera gedroeg als haar geliefde, zodat het in het dorp duidelijk werd dat ze wel degelijk een man had, zij het in een latrelatie. Mij leek dat wel een spannend idee. Om te oefenen zouden we aanstaande zondag samen met een adoptiekind naar het zwembad in Lelystad gaan. Surinamers zijn heel preuts, in het openbaar zijn ze niet erg innig, samen naar het zwembad en af en toe een brasa is al mooi genoeg.

De expeditie naar Apoera is gepland op dinsdag. Onderwijl heeft Leonie allerlei verplichtingen. Zo heeft de baby van haar adoptiekind, een inheemse tienermoeder, een hand met drie vergroeide vingers, een afwijking die wel vaker voorkomt bij inheemsen. Die vingers moeten in Paramaribo operatief gescheiden worden, wat nog een behoorlijke ingreep is. Leonie regelt alles voor haar protégé. In de tussentijd tuddelen ze in het guesthouse met de baby, de moeder geeft haar zoon de borst — niet verstolen in een hoekje maar gewoon tussen de rondlopende gasten. Dat is toch wel een verademing in Sweetie Sranan, niet moeilijk doen als het niet nodig is. In de tussentijd heb ik de huurjeep laten doorsmeren en de vloeistoffen laten bijvullen. De verhuurder maakte zich wel een beetje zorgen over de tocht naar Apoera. Ik moest zeker een extra jerrycan benzine meenemen, onderweg was er niets.

Brasa, Rob

Frida Vogels • 8 maart 1974

Frida Vogels (1930) is een Nederlandse schrijfster. Haar door kritiek en publiek gewaardeerde dagboeken 1954-1971 zijn gepubliceerd in 8 delen.

7 maart — Ziek, half griep, half een leveraanval.
Anna Maria schrijft me dat E. ook griep heeft. Schuldgevoel.

8 maart — Michiel afgebeld. Gisteren lukte dat niet. Hij was teleurgesteld en ik voelde me schuldig. Maar ik ben nog ziek.

Kennie vond het eerste hoofdstuk van Dea's boek mooi. Ze zei erover: dat het zo duidelijk een ik-boek is, zodat ze zich afvraagt waarom het niet in de eerste persoon geschreven is; dat dit eerste hoofdstuk zo'n afgerond geheel vormt, dat je je afvraagt wat er nog na kan komen; dat 'een vrouw' die dit leest zich erin herkent; dat het boeiend is; en dat het mooi Italiaans is. Ik had haar gevraagd om op- en aanmerkingen in de kantlijn te schrijven, maar daar had ze zich nergens toe genoopt gevoeld, zei ze. Nu schrijft Kennie ongetwijfeld niet graag op- en aanmerkingen. E. zou er bij zo'n verzoek tientallen hebben. Ze zei overigens ook dat ze mijn stijl erin voelde, wat dus niet goed is.

9 maart — De ochtend verknoeid aan een wiskundepuzzel in de krant die ik niet kon oplossen.

Vanmiddag ga ik naar mevrouw Berthe Davelaar, die een clavecymbel heeft. Er is een open dag van clavecymbelbezitters en je kon je opgeven als je bij zo iemand op bezoek wilde gaan. Bezoek aan mevrouw Berthe Davelaar en brief aan E. daarover. Een brief aan E. erover schrijven was het doel van het bezoek. Een grachtengordelachtige mevrouw.

10 maart — Het is weer niks zoals ik me voel.
De pluizen die wachten op de wind,
alsof de wind ze zou vergeten.
Ze kennen de aarde nog niet,
weten nog niet van kiemen.

Nog kranswijs geschikt,
ijl en licht,
kleurloos, saploos, niet-bloem.
Nu heb ik waarachtig een bloemstukje om me beterschap te wensen van Michiel gekregen! En een erg aardige brief.

woensdag 5 maart 2025

Charles Darwin • 7 maart 1835

Charles Darwin (1809-1882) hield een journaal bij van de onderzoeksreis die hij maakte van 1831-1836. Een gedeelte hieruit is in het Nederlands vertaald (door Tinke Davids) onder de titel De reis van de Beagle.

7 maart 1835
We bleven drie dagen in Concepción en zeilden toen naar Valparaiso. Omdat de wind uit het noorden kwam, waren we te- gen de avond pas bij de monding van de baal van Concepción. Omdat we heel dicht bij land waren en er mist kwam opzetten, lieten we het anker vallen. Vervolgens kwam een grote Amerikaanse walvisvaarder langszij, en we hoorden de yankee tegen zijn bemanning vloeken dat ze stil moesten zijn terwijl hij luisterde naar de branding. Kapitein FitzRoy riep hem met luide, heldere stem toe dat hij ter plaatse voor anker moest gaan. De arme man moet hebben gedacht dat de stem van de wal kwam, want een verwarring van kreten steeg onmiddellijk op van het schip — iedereen schreeuwde: ‘Laat het anker vallen! Vier de kabel! Zeil minderen! Ik heb nooit zoiets lachwekkends gehoord. Als de gehele bemanning van het schip uit kapiteins had bestaan, zonder matrozen, hadden er niet méér orders kunnen zijn gegeven. Later ontdekten we dat de stuurman stotterde. Ik neem aan dat alle zeelui hem een handje hielpen bij het geven van orders.
[...]

Jan Wolkers • 6 maart 1970

• Jan Wolkers (1925-2007) was een Nederlandse schrijver en kunstenaar. Gedeelten uit zijn dagboek van 1970 zijn te lezen bij Google Books.

Vrijdag 6 maart 1970
Niets ingenomen.
Gijsbert Versluys drie uur.
Een heel dun laagje sneeuw. Word voor de wekker afloopt wakker omdat ik mijn aars dicht moet knijpen, anders loopt de blubber eruit. Ik heb gisteren twee diarreeverwekkende vermageringspillen geslikt na de opening van de tentoonstelling. En ook nog stiekem in de keuken een blikje schelvislever opgesmikkeld.
Als ik mijn hoofd even buiten het raam steek is er een heerlijke frisse lucht. De zon schijnt koud en feloranje net over een dakrand met priemende stralen over het dunne laagje sneeuw tussen de rozenstruiken. De mussen gaan tekeer en er vallen druppels van de dakgoot.
Alle boodschappen voor weekend in Beethovenstraat. Vertaling H.T. en ander werk naar Almar Tjepkema die het aan Girodias wil laten lezen.
Om drie uur precies komt Willem Bloemena zuchtend binnen omdat Stibbe zelfmoord heeft gepleegd. Hij zegt dat hij dat heeft gedaan omdat zijn vriend Eddy Hoornik dood is. Hij blijft maar zuchtend door het atelier lopen, zegt dat niets meer zin heeft en dat hij het liefst weg zou willen. Maar als even later Gijsbert Versluys komt - een aardige jongeman, ik had een soort grijzende geldschieter verwacht - is hij alles als bij toverslag vergeten. Dan zit hij over geld te babbelen, over contract zus en zo. En als de stemming dan erg vriendelijk geworden is maakt hij er misbruik van door mij te bewegen achthonderd gebonden Rozen van Vlees die ze nog hebben in de boekenclub te stoppen. Die Versluys is een jongen die het boek erg goed gelezen heeft. Ik heb er wel vertrouwen in. We komen tot een afspraak met Paul Verhoeven a.s. woensdag.
's Avonds gaan we naar 'Le clan des Siciliens' omdat Versluys gezegd heeft dat daar een meisje in voorkomt dat een goed type zou zijn voor Turks Fruit.
Na de film even langs Maria om duizend gulden voor maart te brengen. Over roken. Dat als de mensen haar er steeds maar attent op maken dat ze minder moet roken...

dinsdag 4 maart 2025

Miriam Wattenberg • 5 maart 1944

Miriam Wattenberg was een Joods meisje dat in 1940 in het ghetto in Warschau terechtkwam. Dankzij de Amerikaanse nationaliteit van haar moeder kon ze in 1944 naar de Verenigde Staten vertrekken, waarna ze haar naam veranderde in Mary Berg. Ze hield een dagboek bij van 1939-1944, dat na de oorlog gepubliceerd werd. Het fragment gaat over het moment dat ze de boot naar de VS neemt.

March 5, 1944
We have just crossed the Portuguese border. The uniformed Spanish police have been replaced by Portuguese secret police. We are still in the same train. Here, too, people greet us with “V” signs.
Our train is approaching Lisbon. I can see the sails of various ships. Someone in our car has just shouted the word, “Gripsholm!” This unfamiliar Swedish word means freedom to us.
I was awakened by the sound of the ship’s engine. The Gripsholm was on the open sea. I went out on deck and breathed in the endless blueness. The blood-drenched earth of Europe was far behind me. The feeling of freedom almost took my breath away.
In the last four years I have not known this feeling. Four years of the black swastika, of barbed wire, ghetto walls, executions, and, above all, terror — terror by day and terror by night. After four years of that nightmare I found it hard to enjoy my freedom at first. I constantly imagined that it was only a dream, that at any moment I would awaken in the Pawiak and once again see the aged men with gray beards, the blooming young girls and proud young men, driven like cattle to the Umschlagplatz on Stawki Street to their deaths.
[...]

maandag 3 maart 2025

Miriam Wattenberg • 4 maart 1944

Miriam Wattenberg was een Joods meisje dat in 1940 in het ghetto in Warschau terechtkwam. Dankzij de Amerikaanse nationaliteit van haar moeder kon ze in 1944 naar de Verenigde Staten vertrekken, waarna ze haar naam veranderde in Mary Berg. Ze hield een dagboek bij van 1939-1944, dat na de oorlog gepubliceerd werd. Het fragment gaat over het moment dat ze eindelijk weg mag.

March 1, 1944 
We are in the train! We are going despite everything. During the last twelve hours we have been through the most heart rending experiences. Every half hour there were changes. At 6:00 p.m. the camp administration called out, over the loud speaker, the names of all those who were not on the list. A few persons were lacking to make up the transport, so we hoped that we, too, would be taken. My mother rushed to the commandant, but soon returned with a downcast face; it was too late. But she did not give up hope, and kept praying that some thing would happen at the last moment.
And it did happen. At 10:00 p.m. transports arrived from Titmoning and Liebenau, and it turned out that there would be room for some more internees. The administration summoned the native Americans, and my mother was accepted at once. At first my father was supposed to remain in Vittel, and my mother agreed to this, because she was convinced that at the last moment there would be another change, and that my father would be allowed to go with us. Meanwhile she packed all our things. Just as in Warsaw, a number of people visited us and gave us the addresses of their American relatives. They helped us to pack and bustled around us. Niusia W. prepared our food for the trip, while Bola lay weeping in her room. At seven in the morning, my mother went to the camp administration office and, a few minutes later, she came run ning back, crying, “We’re all going!”
I shall never forget the moment when we said farewell to the people with whom we had suffered so much, constantly suspended between life and death. Everyone said, “Please don’t forget us, all our hopes are pinned on you. Don’t be silent. See to it that we are rescued...” All without exception, men, women, and children, wept. Hundreds of hands waved to us from the windows beyond the barbed-wire fence. In the distance I could see Erna wiping her eyes. Beside her stood Rosa, Harold, and many others, friends and strangers. Our compartment is the one adjoining our German escorts. They are in a state of extreme nervousness. I have never seen Germans so upset. They keep checking the number of their prisoners against a list in their hands.

March 2, 1944
We have been in Biarritz for several hours. The train halted two miles from the main station. Among the passengers there is a growing fear. According to some rumors, a number of the internees will be sent back to Vittel, because there are allegedly too many of us to exchange.

March 3, 1944
A few minutes ago we exchanged all our money for dollars. This has finally reassured us; we really believe we are going to America now. All the men were made to sign a pledge that they would not fight against Germany in any army. When they left the cars to sign this pledge we saw a train with German internees arrive on another track. They have come from America to be exchanged for us. All of us actually pitied these Germans.

March 4, 1944
Our train is now on Spanish territory. At the stations some people greet us with the “V” sign. The poverty of Spain strikes one at once. Ragged children stretch out their hands, begging for a coin. There are many soldiers, especially smartly dressed officers. The civilian population is dressed in rags, and the people have hollow cheeks.
Many of the Germans who escorted us have remained on the French side of the border, and those who still accompany us now are dressed in mufti. With their uniforms, they have shed their insolence.

zondag 2 maart 2025

Clara Lamberts-Gijzen • 3 maart 1945

Clara Lamberts-Gijzen hield van 11 september 1944 tot 21 mei 1945 een oorlogsdagboek bij.

In de ochtend van 3 maart werd de Haagse wijk Bezuidenhout bij vergissing gebombardeerd.

Zaterdag 3 Maart
Vandaag een verschrikkelijk bombardement boven Den Haag. Honderden vluchtelingen komen richting Leiden en een groot gedeelte van Den Haag staat in brand, wat hier goed te zien is. Het Koninklijk Paleis van de Koningin Moeder [Huis Ten Bosch raakte zwaar beschadigd] is verwoest.

Het is 5 uur en nu zitten ze weer boven Leiden. Zwaar afweer en alles dreunt.

Er loopen geruchten dat Roermond en Venlo bevrijd zijn en dat de Duitsers het Zuidelijk gedeelte van Nederland ontruimen.

Er gaan geruchten van een groote chaos in Duitsland. Wij hoopen dat het waar is, want de toestand in het Westen wordt bij de dag erger. Er is bijna niets meer te krijgen, en van de massavoeding is het alle dagen soep van water.

[ander dagboek over het bombardement]

Maandag 5 Maart
Geheel Limburg is door de Duitsers ontruimd. Een groot gedeelte van Den Haag is door brand verwoest: tussen Bezuidenhout, Laan van N.O. Indië, Eerste v/d. Boschstraat en Schenkkade.

H.P. Berlage • 2 maart 1923

H.P.Berlage (1856-1934) was een architect en stedebouwkundige. In 1923 maakte hij een reis naar Nederlands Indië, waarvan hij een dagboek bijhield: Mijn Indische reis. Gedachten over cultuur en kunst.

2 MAART
Het weer is zonnig en warm als op een mooien zomerdag in het Noorden, en de zee begint haar kleurige bewegelijkheid te openbaren. Zij is 's morgens blauw en 's middags groen, terwijl zij haar 'andere' bewegelijkheid niet doet gevoelen. Toch trachtte ik haar eindelooze bekoring te overwinnen en het werkprogram te verwezenlijken, 's Morgens 'doe ik wat' aan Hindoe-Javaansche kunst, waarvoor ik een paar studieboekjes heb meegenomen, en ook wat aan het Maleisch, bij een vriendelijk passagier, die zich onbaatzuchtig daarvoor als leermeester had aangemeld. Maar ik bemerk al heel gauw het daarin niet ver te zullen brengen, zelfs niet met behulp van het bekende bruine boekje. Mijn zelfkennis, althans wat dat betreft, had mij dit trouwens reeds doen vermoeden; want met een slecht geheugen is ook het aanleeren van een vrijwel regellooze taal nog bezwaarlijk.

We waren gisteren avond de Stromboli gepasseerd, die ternauwernood zijn vurig karakter vertoonde; terwijl de opkomende maan ons voorbereidde op het verrukkelijke droomspel van een vaart door de straat van Messina. Zelfs de Etna was even zichtbaar, en het zilveren glanslicht deed de zuidelijke schoonheid harer begroeide hellingen vermoeden. Toen dacht ik aan het heerlijk Italiaansche zigeunerleven in de jaren der jeugd, aan een reis door Sicilië, en aan een der gelukkigste uren doorleefd in de schaduw van den Goncordiatempel te Agrigentum.

3 MAART
Na gisteren voorbij Kreta te zijn gevaren, het interessante eiland der oudheid, waar zoovele archeologische ontdekkingen werden gedaan, kwamen wij van avond tegen zeven uur te Port-Said, de beruchte stad op den zelfkant van Europa en Afrika. Het was al donker, dus te laat om nog op de pier de zon te zien ondergaan achter het standbeeld van De Lesseps.

Toch gaat men aan wal, uit nieuwsgierigheid naar het eerste Oostersche stadsbeeld, zoowel als om de zwarte dekverstuiving bij het kolenladen te ontvluchten. De kijklust naar straten en gebouwen, als van een leelijke tentoonstelling, is trouwens gauw bevredigd. Amusant alleen zijn de jonge bruine toovenaartjes, die de kunst verstaan om vogeltjes op geheimzinnige wijze te doen verschijnen en verdwijnen, en voor mij, met een paar Hollandsche woorden, een grooter geldstuk dan ik bedoelde alleen te doen verdwijnen.

Maar langer kijkt men naar de oorzaak der verstuiving, naar de honderden roetzwarte kerels, die bij het licht van flambouwen, de kolen sjouwen vanuit groote platte schuiten naar den buik van het schip.

Het is een spruit van het 'riool van Europa', die fantastisch wordt verlicht. Een beeld van geweldige, maar helsche schoonheid, want hij, die dat gezien heeft, heeft ook de hel gezien met zijn gestalten als van geesten, met de tragische mogelijkheid, daaruit zelfs een kennis uit jonge jaren te zien opduiken.

'Door mij gaat gij in tot de stad van ellenden
Door mij tot de smart van 't eewiglijk berouwde
Door mij waar de verdoemden doelloos wenden.

Gerechtigheid bewoog Hem, die mij bouwde
Godlijke mogendheid en liefde schreden
Te saam met wijsheid die het werk beschouwde

Voor mij stonden geen geschapenheden
Dan de eeuwge, en eeuwig is ook mijn geduren
Laat varen alle hoop, die binnen treden.'

Er flitste even door mijn gedachten de vraag, waarom, nu alles machinaal gebeurt, ook dit niet?

Thomas Mann • 1 maart 1955

Thomas Mann (1875-1955) was een Duitse schrijver. Hij hield zijn leven lang een dagboek bij. Gedeeltes daaruit zijn in het Nederlands vertaald (door Paul Beers) in Roem en verliefdheid. Dagboeken 1949-1955.

Fiesole, maandag 1 maart 1954
Eergisteren in de Uffizi, waar het koud was. Weerzien met de Botticelli's. [...] Gisteren, zondag, 's morgens bezoek van [uitgever] Alberto Mondadori met vrouw en zijn Duitstalige lector. 's Middags uitgenodigd op de prachtige bezitting van de 89-jarige Berendsohn. [...] Met de oude man over Goethes Werther, Napoleon. Vertelde hem in het Engels de anekdote van de Weense jezuïet die niet eens gelooft dat er géén God is. Verrukt ervan, heeft hij zich die in onze afwezigheid door Medi nogmaals laten vertellen. - Thuis na de thee las ik Medi op verzoek het hoofdstuk voor hoe Krull de liefde verdedigt. Zal in de N[eue] Rundschau verschijnen. Hirsch noemt het prachtig, Erika rekent het tot het beste wat ik geschreven [heb]. Het betoog is inderdaad origineel. - 's Avonds zeer moe. Moeilijkheden met het elektr. licht, die door een jonge buurman, het huisvrouwelijke deel van een erkend vriendenpaar, werden opgelost. Kan me in zulke heimelijkheden moeilijk verplaatsen, hoewel de cultus van het mannelijk lichaam in de Ital. kunst (David, Perseus, de jongelingen van Caravaggio) me verrukt. - Veranderde de brief van deelneming aan de paus en gaf hem Medi ter vertaling. Toegezegd inleiding te schrijven voor een Amerik. uitgave van Kleists verhalen, als honorarium van 1000 dollar akkoord is. - De bronchitis duurt in verminderde vorm voort. [...] Het verblijf hier in huis mengsel van liefdevolle verzorging en ongerief. Medi brengt ons 8 uur de koffie op bed. Onverschilligheid jegens de kinderen, die zeer begaafd zijn. Plezier in de honden en katten.
In het Bargello. De prachtige binnenplaats met trappen. De Donatello's, de heilige Joris, de Johannes-figuren van Cellini, de David van Verrocchio! Wat is er vervoerenders op de wereld dan deze jonge overwinnaar? Verbazend de onvermoeibare uitbeelding van jeugdige mannelijkheid die de renaissance van de Oudheid heeft overgenomen. Ik geloof dat er in het hele Bargello behalve een paar Madonna-reliëfs niets vrouwelijks te zien is. Verliefdheid en artistieke eerzucht gingen kennelijk naar de andere kant. [...]