13 maart 1866, Peking
Onze voerlui hoeven de muilezels niet te slaan, ze houden er vanzelf de vaart in. Chinezen mishandelen hun dieren niet en gelijk hebben ze: wat dat betreft kunnen ze heel wat Europeanen een les in menselijkheid leren. Vreemdelingen verbazen zich over de makke, gemoedelijke ezels en ossen in China, die thuis vaak zo onhandelbaar zijn. Dat komt doordat dieren hier niet met geweld, maar met zachte hand worden afgericht. Een Chinees kan zelfs de schuwste vogel binnen een paar dagen handtam maken. De arme schepsels raken gehecht aan hun meesters en blijven uit vrije wil in gevangenschap.
In Peking zie je overal mannen op straat met een uitgestoken vuist of een elegante stok waarop een vogel zit. Niet alleen vinken en andere zangvogels worden zo rondgedragen, maar ook valken, arenden en zelfs wilde fazanten. Ze laten zich makkelijk optillen en aanraken, zonder dat ze op de wieken gaan. Soms worden ze in de lucht geworpen, waarna ze vanzelf naar hun meester terugkeren, die ze zelfs in een grote menigte herkennen. Veel vogels wordt zonder veel moeite een scala aan interessante handigheden en vliegmanoeuvres bijgebracht. De Chinezen voeren de fijngevoeligheid zo ver, dat ze geen zangvogels voor consumptie doden en ze alleen vangen om ze in kooitjes te houden.
Ik heb gezien hoe rijke herbergiers kooien vol vogeltjes kochten, met het enige oogmerk honderden van deze fraaie schepseltjes ogenblikkelijk de vrijheid te schenken. Zulke daden komen vaak voor. Het valt te hopen dat de vogels in Europa eenzelfde of nog betere behandeling te beurt zal vallen, en dat deze onschuldige en nuttige schepsels niet langer worden gedood voor het grove plezier van een smakelijke mondvol. Laten we dat aan de vleesetende dieren overlaten.
De mens is de koning van de natuur, maar dat geeft hem niet het recht voor slager te spelen - tenzij het onvermijdelijk èn noodzakelijk is. Sint Franciscus van Assisi had de dieren lief en beschermde ze waar hij kon. Vooruitgang in beschaving zou ons meer respect voor de natuur moeten bijbrengen.
Abbé Armand David (1826-1900) was een missionaris die vele jaren in China onderzoek deed naar de flora en fauna daar. Hij 'ontdekte' onder veel meer de reuzenpanda en de vaantjesboom. In 1875 verscheen zijn Journal d'un voyage en Mongolie fait en 1866.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten