29.
Engelberts is bij mij geweest. Nu wordt het mij duidelyk waarom veel menschen na het afbreken van mijn engagement tegen mij party kozen. - Engelberts verzekert mij dat de H.r Quarles van Ufford zijn schoonvader hem verteld had dat iemand mij met een vrouw in Rotterdam over straat had zien gaan kort voordat mijn engagement af was. Van morgen gaf ik hem dezen brief aan zijn schoonvader mede.
Hoog Welgeboren Heer
Henri verzekert mij dat aan UE. is verhaald - dat iemand mij kort voor het afbreken van mijn engagement in Rotterdam in gezelschap eener vrouw, over straat heeft zien gaan. Ik doe nu, wat elk man van eer, en U zelf, in mijn plaats doen zoû - en verzoek u mij de naam te willen noemen van hem die U deze lasterlyke onwaarheid mededeelde Met de meeste Hoogachting enz: -
1 Junij
Ontving een brief van de vrouw van Henri Engelberts die mij verzoekt aan de zaak geen gevolg te geven om Henri niet in verlegenheid tegenover zijn schoonouders te brengen. - Zij schrijft ‘de bron waartoe u zoû opklimmen is welligt een burgerman of schooljongen, die zal gedacht hebben u te zien. -’
N.B. ik was vóór den eten terug en 's morgens naar Rotterdam gegaan, had even den tyd om bij Hancken een kies te laten plombeeren en mijn oude knecht Termate te bezoeken, deed dit in een vigilante en sprak niemand.
Ik antwoord Mevrouw, dat ik om de oude vriendschap voor Henri de zaak zal laten rusten, maar dat zij moet bedenken dat zij mij verhindert een lasteraar te ontmaskeren, dat die leugen fatalen invloed kan gehad hebben en in de toekomst uitoefenen op mijn lot, en dat ik wensch dat zij en haar kinderen voor dergelyke onverdiende en eenzijdige veroordeling mogen bewaard blijven enz. -
2 Junij
Gisteren de Rotterd.e laster aan den H.r de Waldkirch Ziepprecht mededeelende vernam ik een geheim omtrent de geboorte van Marie Anemaet dat mij tijdens mijn engagement anoniem gemeld werd, doch door mij als een onwaarheid verworpen werd. - doch nu opnieuw mij dankbaar doet zijn dat ik den moed had dat voorgenomen huwelyk af te breken. - Ik begrijp de geste van den ouden H.r A., toen hij eens op een middag met de handen aan het hart voorover gebogen wegsprong uitroepende ‘de groote confidence komt nog naderhand!’ - waarvan ik toen niets begreep en naauwlyks op lette. 4 Junij Gisteren avond ging ik neerslachtig, denkende over die nieuwe en mogelyk alom verspreidde calomnie, naar bed. - Ik stond later op - nog in een gedrukte stemming. - Er lagen boeken der bezigtiging en daaronder ‘Physiologie des écrivains et artistes, par Emile Deschanel. Paris 1864. -’ Ik sloeg het op en mijn oog viel terstond op deze passage. -
‘Heureux les nobles coeurs et les rares esprits qui gagnent la maturité sans perdre le désintéressement! qui, en acquirant la prudence de l'âge viril, conservent la générosité de la jeunesse! qui ont la passion avec la réflexion, la conscience avec la science! qui, sans trop estimer l'humanité, l'aiment quand même, et se dévouent à son bonheur, tout en comptant sur son ingratitude! Ceux là sont ses élus, marques du sceau divin! “Pauci quos aequis amavit Jupiter!”... ceux là dont dignes de toute sympathie! - de toute persécution, de toute calomnie! La calomnie n'a-t-elle pas, souvent, la dernière récompense du devoir accompli, la suprême couronne de la conscience triomphante au sein de l'obscurité et de l'abnégation?’**Bij het lezen dezer edele taal kwamen de tranen mij in de oogen en alle droefheid week als een nevel voor de zon. - Hoe dikwijls is het mij al niet in mijn leven gebeurd dat zoo een boek of een passage uit een boek mij op den juisten tyd onder de ogen kwam.
**
Welzalig die edele harten en zeldzame geesten die tot rijpheid komen zonder hun belangeloosheid te verliezen!, die bij het bereiken der mannelijke leeftijd de edelmoedigheid van de jeugd weten te behouden! die hartstocht naast bedachtzaamheid, geweten naast kennis bewaren! die, zonder de mensheid te hoog te achten, haar toch liefhebben en zich wijden aan haar geluk, met inachtneming van hun ondankbaarheid! Juist zij zijn zijn uitverkorenen, afdrukken van het Goddelijk zegel! Pauci quos aequis amavit Jupiter (Er zijn weinigen die Jupiter onder de rechtvaardigen bemint) ... Zij zijn alle sympathie waardig! - alle vervolging, alle laster! Leidt de laster niet vaak tot de laatste beloning van plichtsvervulling, tot de hoogste kroon van het zegevierende geweten temidden van duisternis en verguizing?
(De herkomst van het Latijnse citaat kon niet worden achterhaald).
Het citaat is een beetje verkeerd, maar het komt uit de Aeneis van Vergilius, VI 129-130.
BeantwoordenVerwijderenHet citaat is een beetje verkeerd, maar het komt uit de Aeneis van Vergilius, VI 129-130.
BeantwoordenVerwijderenDank voor de aanvulling.
BeantwoordenVerwijderenDeze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen