donderdag 30 januari 2014

Bertolt Brecht -- 31 januari 1922

7
Nog een week kletsen, vrijen, zitten we. Dan vertrekt ze en ik stort me weer in het kille Chicago. Ik werk met handen en voeten. Eerst de uitgeverijkwestie! Reiss heeft 750 mark aangeboden. Kiepenheuer 800. Beiden willen ook de rechten voor het theater. Ik zet mijn handtekening bij Reiss al, haal echter het contract weer op om het aan Kasack te laten zien. Dan moet ik met Dreimasken spreken. Ik kom op het idee daar 1000 mark te vragen, maandelijks, voor een jaar. K[iepenheuer] probeer ik eveneens op 1000 te krijgen. Bovendien bereik ik dat Kiepenheuer de rechten van de volgende stukken aan Dreimasken laat. Dreimasken weifelt, biedt ten hoogste 500. Ik breng Garga niet, om het niet uit handen te hoeven geven. Blijf echter vasthouden aan de 1000. Dan gaan ze akkoord, nadat ik hen de oren van het hoofd heb gekletst.

Laatste dagen van januari
Plotseling pis ik bloed. Ik probeer nog wel om op grote voet verder te blijven leven, ga met Klabund, Hedda, Bronnen naar de 'Blaue Vogel', maar dan komen de niet meer mis te verstane tekenen van mijn onderlijf. Ik lig twee dagen alleen in mijn koude hok, dan komt Hedda en Bronnen. 's Maandags brengt Frank me naar de Charité, waar Hedda samen met Wollheim alles voor me geritseld hebben. Inmiddels heb ik Marianne gebeld, die in W[iesbaden] heeft opgezegd, en ze is er onmiddellijk. Ze maakt een home van het hotel.


Bertolt Brecht (1898-1956) was een Duitse schrijver. Dagboeknotities van hem zijn gepubliceerd in Tagebücher 1920-1922.

[Vertaling: Hans Hom]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten