29 Aug. Onbestendig weêr, bij afwisseling regenbuijen, — de avond echter prachtvol. Het onmetelijk firmament, 't welk voor ons oog aan alle zijden schittert, en door niets wordt belemmerd, trok 's avonds, tot in den nacht, mijne bewondering. Nieuwe sterrebeelden aanschouwt men in dit zuider-halfrond, aan den hemel; — andere, zooals de Noordster, de Wagen, Job. 38: 32, enz., welke uw oog aanschouwt, ziet het mijne misschien nimmer weder en — moet in verwondering, vanwege Gods grootheid en grenzelooze wijsheid, en — mijne nietigheid bekennen:
Sla ik naar 'truim der held're hemelbogen,
Dat heerlijk werk van Uwe ving'rcn, d'oogen;
Zie ik bedaard den glans der zilv're maan,
En 'tstarrenheir, door U geschapen aan:
Mijn God! wat is de mensen dan op deez' aarde!
De brooze mensch! hoe klimt hij tot die waarde,
Dat Gij aan hem in zoo veel gunst gedeukt,
En 'smenschen zoon Uw teerste liefde schenkt!
Ps. 8:3,4.
Ook ziet men hier, ten zuiden van de Linie, 's avonds of in heldere nachten, nog een verschijnsel, dat bij u niet waargenomen wordt, en bij de zeelieden, onder den naam van Kaapsche Wolken, bekend is, nl. twee kleine ronde witte vlekken, digt bij den Melkweg en ééne kleine blaauwe, midden in denzelve, doch de laatste is niet zoo duidelijk als de eersten; zij hebben de gedaante van wolken, en hebben, even als de sterren, een' regelmatigen op- en ondergang, en zijn zeer waarschijnlijk, zegt men, sterren. Deze, en alle de overige ontelbare, heeft God eene orde gegeven, die geen van dezelve zal overtreden.
J. Beijer was een Nederlandse predikant die naar Zuid-Afrika emigreerde. Journaal, gehouden van Nederland naar Zuid-Afrika, in het jaar 1861.
woensdag 28 augustus 2013
dinsdag 27 augustus 2013
James Cook -- 28 augustus 1769
Monday, 28th. Fresh Gales and Cloudy, with rain on the Latter part. At 10 departed this Life Jno. Rearden,* (* John Reading.) Boatswain's Mate; his Death was occasioned by the Boatswain out of mere good Nature giving him part of a Bottle of Rum last night, which it is supposed he drank all at once. He was found to be very much in Liquor last night, but as this was no more than what was common with him when he could get any, no farther notice was taken of him than to put him to Bed, where this morning about 8 o'clock he was found Speechless and past recovery. Wind Northerly; course South; distance 110 miles; latitude 35 degrees 34 minutes South, longitude 147 degrees 25 minutes West.
James Cook (1728-1779) was een Britse zeevaarder en cartograaf, die bekend werd vanwege zijn drie ontdekkingstochten naar de Grote Oceaan. Tijdens zijn reizen hield hij scheepsjournalen bij
James Cook (1728-1779) was een Britse zeevaarder en cartograaf, die bekend werd vanwege zijn drie ontdekkingstochten naar de Grote Oceaan. Tijdens zijn reizen hield hij scheepsjournalen bij
zondag 25 augustus 2013
Henry David Thoreau -- 27 augustus 1859
All our life, i.e. the living part of it, is a persistent dreaming awake. The boy does not camp in his father’s yard. That would not be adventurous enough, there are too many sights and sounds to disturb the illusion; so he marches off twenty or thirty miles and there pitches his tent, where stranger inhabitants are tamely sleeping in their beds just like his father at home, and camps in their yard, perchance. But then he dreams uninterruptedly that he is anywhere but where he is.
Henry David Thoreau (1817-1862) was een Amerikaans essayist, leraar, sociaal filosoof, natuuronderzoeker en dichter. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn hier te lezen.
Henry David Thoreau (1817-1862) was een Amerikaans essayist, leraar, sociaal filosoof, natuuronderzoeker en dichter. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn hier te lezen.
C. Buddingh' -- 26 augustus 1970
26-8
Vanochtend een brief van Christopher Logue, plus een exemplaar van de Amerikaanse editie van New Numbers - dikker en op allerlei punten afwijkend van de Engelse - die ik op zijn, onmiddellijk gretig door mij ingewilligd verzoek, ga vertalen. 'Just translate it like prose,' zei hij in Rotterdam, maar natuurlijk gaat dat niet: om te beginnen moet je sterk rekening houden met het ritme (het metrum meermalen zelfs). In ieder geval een aardig karweitje voor de komende winteravonden.
En vanavond Estudiantes-Feijenoord. Als er eens niet meer gevoetbald werd, wat zou de Nederlandse pers dan toch moeten beginnen!
Vandaag een van die zomerdagen, die ook al een herfstdag zou kunnen zijn.
Nadat hij hier in Holland was - begin juli - niets meer gehoord van Rhyd Williams, die met zoveel vriendschapsbetuigingen, beloften spoedig te schrijven, boeken te sturen, ons in Dinas Mawddwy te komen opzoeken, etc. van ons afscheid genomen had. En ik ben nog wel Welsh gaan leren om zijn gedichten te kunnen vertalen.
Bel het Letterkundig Museum op, omdat ik Hans Dütting ergens over spreken wil. Is er niet, met vakantie. Jaap Harten dan? Ook met vakantie. Stem aan andere eind van de lijn, samenzweerderig-lachend: 'U kunt ze dus geen poets bakken, hè?' - Mijn God!
Ik kan niet tegen scheefhangende schilderijen. (De vloek van het timmermansoog.)
C. Buddingh' (1918-1985) was schrijver en dichter. Hij publiceerde vijf boeken met dagboeknotities.
Vanochtend een brief van Christopher Logue, plus een exemplaar van de Amerikaanse editie van New Numbers - dikker en op allerlei punten afwijkend van de Engelse - die ik op zijn, onmiddellijk gretig door mij ingewilligd verzoek, ga vertalen. 'Just translate it like prose,' zei hij in Rotterdam, maar natuurlijk gaat dat niet: om te beginnen moet je sterk rekening houden met het ritme (het metrum meermalen zelfs). In ieder geval een aardig karweitje voor de komende winteravonden.
En vanavond Estudiantes-Feijenoord. Als er eens niet meer gevoetbald werd, wat zou de Nederlandse pers dan toch moeten beginnen!
Vandaag een van die zomerdagen, die ook al een herfstdag zou kunnen zijn.
Nadat hij hier in Holland was - begin juli - niets meer gehoord van Rhyd Williams, die met zoveel vriendschapsbetuigingen, beloften spoedig te schrijven, boeken te sturen, ons in Dinas Mawddwy te komen opzoeken, etc. van ons afscheid genomen had. En ik ben nog wel Welsh gaan leren om zijn gedichten te kunnen vertalen.
Bel het Letterkundig Museum op, omdat ik Hans Dütting ergens over spreken wil. Is er niet, met vakantie. Jaap Harten dan? Ook met vakantie. Stem aan andere eind van de lijn, samenzweerderig-lachend: 'U kunt ze dus geen poets bakken, hè?' - Mijn God!
Ik kan niet tegen scheefhangende schilderijen. (De vloek van het timmermansoog.)
C. Buddingh' (1918-1985) was schrijver en dichter. Hij publiceerde vijf boeken met dagboeknotities.
Lode De Paepe -- 25 augustus 2001
Zaterdag 25 augustus 2001. En dit is nu wat de echte wielerfanaat onderscheidt van een gelegenheidstrapper als ik: ik had er nog steeds niet het minste idee van wat ik voor me had. Hiervan getuige het ontbijt dat ik op 25 augustus 2001 nuttigde: twee croissants en een kop koffie...
Voorzien van drie liter water en wat druivensuiker richting top, tegen een gemiddelde snelheid van 8 km/u. Ik merkte echter direct dat je de Mont Ventoux niet oprijdt zonder deftige voorbereiding en het bleek al snel nodig nu en dan een korte herstelpauze in te lassen.
Na een zestal kilometer kreeg ik le chalet Liotard in het vizier en ik kon mij niet bedwingen er een steak met frieten te gaan nuttigen; de croissants waren immers allang opgebruikt. Na 45 minuten met een volle maag - ook al niet ideaal maar het had toch deugd gedaan - terug op weg voor de laatste zes kilometer.
Over dit gedeelte kunnen we kort zijn: afzien, afzien en afzien. Op drie kilometer van de top ben ik tegen de grond gegaan, wat niet verwonderlijk is bij een eenwieler als men de voeten vastklikt. Eén moment van onoplettendheid en weg evenwicht. Het losklikken van de trappers is enkel de eerste kilometers een optie, wanneer men er nog fris genoeg voor is.
Aangekomen op de top was de voldoening enorm, ook al was dit maar een gedeeltelijke klim.
Lode De Paepe beklom in 2001 en 2002 op een eenwieler de Mont Ventoux. Hij doet daarvan verslag in De kale berg. Op en over de Mont Ventoux.
Voorzien van drie liter water en wat druivensuiker richting top, tegen een gemiddelde snelheid van 8 km/u. Ik merkte echter direct dat je de Mont Ventoux niet oprijdt zonder deftige voorbereiding en het bleek al snel nodig nu en dan een korte herstelpauze in te lassen.
Na een zestal kilometer kreeg ik le chalet Liotard in het vizier en ik kon mij niet bedwingen er een steak met frieten te gaan nuttigen; de croissants waren immers allang opgebruikt. Na 45 minuten met een volle maag - ook al niet ideaal maar het had toch deugd gedaan - terug op weg voor de laatste zes kilometer.
Over dit gedeelte kunnen we kort zijn: afzien, afzien en afzien. Op drie kilometer van de top ben ik tegen de grond gegaan, wat niet verwonderlijk is bij een eenwieler als men de voeten vastklikt. Eén moment van onoplettendheid en weg evenwicht. Het losklikken van de trappers is enkel de eerste kilometers een optie, wanneer men er nog fris genoeg voor is.
Aangekomen op de top was de voldoening enorm, ook al was dit maar een gedeeltelijke klim.
Lode De Paepe beklom in 2001 en 2002 op een eenwieler de Mont Ventoux. Hij doet daarvan verslag in De kale berg. Op en over de Mont Ventoux.
Wilhelm Waiblinger -- 24 augustus 1821
Den 24. August. Wenn ich einem schönen, lieben Mädchen ins Auge sehe, überwallt's mich, wie ein Schauer vom Himmel. Alle Empfindung, die ganze schöne Seele spricht sich in dem Auge aus.
Beten! ei was! man soll nicht so viel beten! man soll wirken und arbeiten!
Die Liebe bedarf der Gegenliebe.
Nach dir, Maria, heben,
Schon tausend Herzen sich,
In diesem Schattenleben
Verlangten sie nur dich -
Sie hoffen zu genesen
Mit ahnungsvoller Lust -
Drückst du sie, heilig Wesen,
An deine treue Brust.
Launen schweben durch den Charakter hin, wie Wolken am Himmel vorüber: manchmal geben sie die reizendste Mannigfaltigkeit, und lenken den anschauenden Geist vom Unendlichen des blauen Luftmeers ab auf einzelne grotesk ins Auge fallende Streife und Gestalten, manchmal verdecken sie die Reinheit der Himmelsfarbe ganz, und er verschwindet vor dem Blick, dann aber wünscht man sehnlich wieder, die heitere Luft zu schauen: ein andermal hingegen ist er ganz rein, keine fremdartige Farbe stört die unendliche Einheit des Bildes, aber wenn er rein ist, ist er sich immer gleich. So sind die Launen bei mir, bei S*** sind sie allmählich so dicht geworden, daß sie das ganze Gewölbe des Himmels überziehen, bei jedem Windhauch sich wieder anders gestalten, und Farbe wechseln. Von dem ebenmäßigen Blau des reinen Himmels schaut man keine Spur, und weil Wolken nur, wie Launen, aus tausend zusammenfließenden Stoffen gesammelt sind, und darum nie ein festes Ganze darstellen, weil sie nicht selbstständig sich halten, so möcht' ich wohl behaupten, daß Sigel, wie eine Wolke, durch Zusammenfluß tausend fremdartiger Materien sich eine scheinbare Existenz gesammelt und eine Gestalt gebaut hat, aber jede Minute wechselt, oft ganz verschwindet, und darum - ohne Bild - keinen Charakter hat.
Man sollte von frühesten Jahren auf den Kindern eine mannigfaltige Reihe von Gemälden aus allen Schulen und Zeiten, von allen Meistern und über alle Gegenstände vorhalten, ihnen aber dabei 5 nie ein Urteil sagen, sondern zum höchsten bloß einiges Historische mitteilen. Da würde sich ihr Geschmack auf originale Weise bilden, sie würden am Ende von selbst Gutes und Schlechtes unterscheiden und das, was ihnen theoretisch mitgeteilt ward, höchst treffend und schicklich anwenden lernen, statt daß jetzt ein jeder, 10 solange er neue Gemälde erschaut, sich nur auf das besinnt, was ein anderer darüber gesagt. Dadurch würde man auch ein höheres Resultat für die Kunst gewinnen, weil dann nicht wie gewöhnlich aus Einem Urteil tausend andere unselbstständig entfließen würden, sondern jeder mit seiner individuellen Ansicht originell aufträte.
Unkraut, wie zu Korntal wächst, sollte man urplötzlich ausrotten, und kein Stäubchen mehr übrig lassen, denn schon ein solches ist so giftig wie eine Schlange; sehe man, welchen Sinn die Menschen für Christentum haben, daß sie diesen abscheulichen Heiden folgen mögen! Man denke sich diese Versammlung von Un- oder Halbmenschen und man hat das lebendigste Bild von hypochondrischer, murrköpfischer Abgeschmacktheit.
Wilhelm Waiblinger (1804-1830) was een Duitse dichter en schrijver. Tagebücher 1821-1826.
Beten! ei was! man soll nicht so viel beten! man soll wirken und arbeiten!
Die Liebe bedarf der Gegenliebe.
Nach dir, Maria, heben,
Schon tausend Herzen sich,
In diesem Schattenleben
Verlangten sie nur dich -
Sie hoffen zu genesen
Mit ahnungsvoller Lust -
Drückst du sie, heilig Wesen,
An deine treue Brust.
Launen schweben durch den Charakter hin, wie Wolken am Himmel vorüber: manchmal geben sie die reizendste Mannigfaltigkeit, und lenken den anschauenden Geist vom Unendlichen des blauen Luftmeers ab auf einzelne grotesk ins Auge fallende Streife und Gestalten, manchmal verdecken sie die Reinheit der Himmelsfarbe ganz, und er verschwindet vor dem Blick, dann aber wünscht man sehnlich wieder, die heitere Luft zu schauen: ein andermal hingegen ist er ganz rein, keine fremdartige Farbe stört die unendliche Einheit des Bildes, aber wenn er rein ist, ist er sich immer gleich. So sind die Launen bei mir, bei S*** sind sie allmählich so dicht geworden, daß sie das ganze Gewölbe des Himmels überziehen, bei jedem Windhauch sich wieder anders gestalten, und Farbe wechseln. Von dem ebenmäßigen Blau des reinen Himmels schaut man keine Spur, und weil Wolken nur, wie Launen, aus tausend zusammenfließenden Stoffen gesammelt sind, und darum nie ein festes Ganze darstellen, weil sie nicht selbstständig sich halten, so möcht' ich wohl behaupten, daß Sigel, wie eine Wolke, durch Zusammenfluß tausend fremdartiger Materien sich eine scheinbare Existenz gesammelt und eine Gestalt gebaut hat, aber jede Minute wechselt, oft ganz verschwindet, und darum - ohne Bild - keinen Charakter hat.
Man sollte von frühesten Jahren auf den Kindern eine mannigfaltige Reihe von Gemälden aus allen Schulen und Zeiten, von allen Meistern und über alle Gegenstände vorhalten, ihnen aber dabei 5 nie ein Urteil sagen, sondern zum höchsten bloß einiges Historische mitteilen. Da würde sich ihr Geschmack auf originale Weise bilden, sie würden am Ende von selbst Gutes und Schlechtes unterscheiden und das, was ihnen theoretisch mitgeteilt ward, höchst treffend und schicklich anwenden lernen, statt daß jetzt ein jeder, 10 solange er neue Gemälde erschaut, sich nur auf das besinnt, was ein anderer darüber gesagt. Dadurch würde man auch ein höheres Resultat für die Kunst gewinnen, weil dann nicht wie gewöhnlich aus Einem Urteil tausend andere unselbstständig entfließen würden, sondern jeder mit seiner individuellen Ansicht originell aufträte.
Unkraut, wie zu Korntal wächst, sollte man urplötzlich ausrotten, und kein Stäubchen mehr übrig lassen, denn schon ein solches ist so giftig wie eine Schlange; sehe man, welchen Sinn die Menschen für Christentum haben, daß sie diesen abscheulichen Heiden folgen mögen! Man denke sich diese Versammlung von Un- oder Halbmenschen und man hat das lebendigste Bild von hypochondrischer, murrköpfischer Abgeschmacktheit.
Wilhelm Waiblinger (1804-1830) was een Duitse dichter en schrijver. Tagebücher 1821-1826.
vrijdag 23 augustus 2013
Alfred Bock -- 23 augustus 1928
23. August 1928
war ich bei Graf Solms in Assenheim. Zuerst lange Unterhaltung über staatswissenschaftliche Dinge, dann über Kunst und Wissenschaft. Immer aufs Neue überrascht mich des Grafen profundes Wissen. Wohltuend berührt dabei seine Bescheidenheit. Die Gräfin kam (geb. Prinzessin von Leiningen). Sie war eben von den Festspielen in Bayreuth zurückgekehrt. Die neunzigjabrige Cosima Wagner ist fast erblindet, auch ihr Gedächtnis stark zurückgegangen. - Wir machten einen Spaziergang durch den schönen Park, besichtigten das neu hergerichtete Archivgebäude und die renovierten Räume im Schloß. Herzlicher Abschied.
Alfred Bock (1859-1932) was een Duitse fabrikant en schrijver. Zijn dagboeken zijn te vinden bij Google books.
war ich bei Graf Solms in Assenheim. Zuerst lange Unterhaltung über staatswissenschaftliche Dinge, dann über Kunst und Wissenschaft. Immer aufs Neue überrascht mich des Grafen profundes Wissen. Wohltuend berührt dabei seine Bescheidenheit. Die Gräfin kam (geb. Prinzessin von Leiningen). Sie war eben von den Festspielen in Bayreuth zurückgekehrt. Die neunzigjabrige Cosima Wagner ist fast erblindet, auch ihr Gedächtnis stark zurückgegangen. - Wir machten einen Spaziergang durch den schönen Park, besichtigten das neu hergerichtete Archivgebäude und die renovierten Räume im Schloß. Herzlicher Abschied.
Alfred Bock (1859-1932) was een Duitse fabrikant en schrijver. Zijn dagboeken zijn te vinden bij Google books.
woensdag 21 augustus 2013
Henry Morton Stanley -- 22 augustus 1871
22 augustus. Toen we vanochtend parels zaten te rijgen, hoorden we rond tien uur aanhoudend geweervuur van de kant van Tabora. We lieten ons werk in de steek, stormden naar de voordeur, van waaruit je in de richting van Tabora kunt kijken, en hoorden duidelijk geweervuur en van verschillende
kanten zwaarder geschut. Toen ik op het dak van mijn tembe klom, zag ik door mijn verrekijker de rook van de geweren. Een paar van mijn mensen, die ik erop uitstuurde om te achterhalen wat er gaande was, kwamen terug met het bericht dat Mirambo Tabora met meer dan tweeduizend man had aangevallen en dat een groep van meer dan duizend Watutas, die vanwege de roofoverval een verbond met hem hadden gesloten, Tabora plotseling ook van enkele andere kanten had aangevallen.
Toen we tegen de middag naar de lage bergpas keken van waaruit je Tabora kunt zien, zagen we drommen mensen uit de nederzetting die in de richting van Kwihara vluchtten op zoek naar beschutting.Van deze mensen hoorden we het droevige bericht dat de edele Khamis ben Abdullah en nog een paar andere hoog-geplaatste Arabieren waren omgekomen.
Toen ik informeerde naar de details van de aanval en de manier waarop de Arabieren waren omgekomen, hoorde ik dat het lijk van de edele, dappere, rijzige Khamis ben Abdullah door de wilde bondgenoten van Mirambo ernstig verminkt was.
Het was treurig en onthutsend om hier in het vredige Kwihara te horen dat Tabora vrijwel helemaal in brand stond en te zien hoe honderden mensen onze kant op vluchtten.
Omdat ik merkte dat mijn mensen bereid waren één front met mij te vormen, trof ik voorbereidingen voor de verdediging door in de muren van mijn tembe schietgaten voor de musketten te laten boren. Die werden zo snel gemaakt en leken zo uitstekend geschikt voor een effectieve verdediging van de tembe dat mijn mannen zeer strijdlustig werden en zelfs Wangwana-vluchtelingen die uit Tabora waren verdreven en bewapend waren met geweren vroegen in onze tembe te komen en mee te helpen bij de verdediging. Ook de mensen van de Livingstone-karavaan werden verzameld en opgeroepen de goederen van hun meester tegen de te verwachten aanval van Mirambo te verdedigen. Bij het vallen van de nacht had ik honderdvijftig bewapende mannen op mijn binnenplaats, opgesteld op alle plekken waar een aanval kon worden verwacht, Mirambo heeft gedreigd dat hij morgen naar Kwihara komt. Ik hoop om Gods wil dat hij zal komen, en als hij per ongeluk binnen het bereik van een Amerikaans geweer komt, zullen we zien welke kracht er in Amerikaans lood schuilt!
Henry Morton Stanley (1841-1904) was een Welsh-Amerikaanse journalist en ontdekkingsreiziger. Zijn dagboeknotitis van zijn zoektocht naar Dr. Livingstone zijn verwerkt in Op zoek naar Livingstone.
Toen we tegen de middag naar de lage bergpas keken van waaruit je Tabora kunt zien, zagen we drommen mensen uit de nederzetting die in de richting van Kwihara vluchtten op zoek naar beschutting.Van deze mensen hoorden we het droevige bericht dat de edele Khamis ben Abdullah en nog een paar andere hoog-geplaatste Arabieren waren omgekomen.
Toen ik informeerde naar de details van de aanval en de manier waarop de Arabieren waren omgekomen, hoorde ik dat het lijk van de edele, dappere, rijzige Khamis ben Abdullah door de wilde bondgenoten van Mirambo ernstig verminkt was.
Het was treurig en onthutsend om hier in het vredige Kwihara te horen dat Tabora vrijwel helemaal in brand stond en te zien hoe honderden mensen onze kant op vluchtten.
Omdat ik merkte dat mijn mensen bereid waren één front met mij te vormen, trof ik voorbereidingen voor de verdediging door in de muren van mijn tembe schietgaten voor de musketten te laten boren. Die werden zo snel gemaakt en leken zo uitstekend geschikt voor een effectieve verdediging van de tembe dat mijn mannen zeer strijdlustig werden en zelfs Wangwana-vluchtelingen die uit Tabora waren verdreven en bewapend waren met geweren vroegen in onze tembe te komen en mee te helpen bij de verdediging. Ook de mensen van de Livingstone-karavaan werden verzameld en opgeroepen de goederen van hun meester tegen de te verwachten aanval van Mirambo te verdedigen. Bij het vallen van de nacht had ik honderdvijftig bewapende mannen op mijn binnenplaats, opgesteld op alle plekken waar een aanval kon worden verwacht, Mirambo heeft gedreigd dat hij morgen naar Kwihara komt. Ik hoop om Gods wil dat hij zal komen, en als hij per ongeluk binnen het bereik van een Amerikaans geweer komt, zullen we zien welke kracht er in Amerikaans lood schuilt!
Henry Morton Stanley (1841-1904) was een Welsh-Amerikaanse journalist en ontdekkingsreiziger. Zijn dagboeknotitis van zijn zoektocht naar Dr. Livingstone zijn verwerkt in Op zoek naar Livingstone.
dinsdag 20 augustus 2013
Joseph Wilson Holly -- 21 augustus 1880
Saturday 21 - Help Frank shingle the hatch way. Go to Austinville, get the mail. All is well, thanks be to God.
Sunday, August 22, 1880 - Stay at home all day. Fine day. Hear that Mr. Lyman Reynolds is buried today at Mansfield PA. All is well.
Monday 23 - Help Frank put rougf on the south side of the kitchen. Warm day, all is well.
Tuesday 24 - Chore. Put up lightning rods. Cut and trim around. Warm day. All is well.
Wednesday, August 25, 1880 - Take Frank out home. Go to Janes. Rains some. Turns cool today. All is well.
Thursday 26 - Dig 20 bushels of potatoes for the first this year. Cloudy all day. All is well with us. Thanks be to God.
Friday 27 - Dig potatoes all day. Warm day. Silas Wilson oldest girl dies today. Betsey is her name. All is well with us.
1880 Diary of Joseph W. Holly (1820?-18??) of Sullivan Township
Sunday, August 22, 1880 - Stay at home all day. Fine day. Hear that Mr. Lyman Reynolds is buried today at Mansfield PA. All is well.
Monday 23 - Help Frank put rougf on the south side of the kitchen. Warm day, all is well.
Tuesday 24 - Chore. Put up lightning rods. Cut and trim around. Warm day. All is well.
Wednesday, August 25, 1880 - Take Frank out home. Go to Janes. Rains some. Turns cool today. All is well.
Thursday 26 - Dig 20 bushels of potatoes for the first this year. Cloudy all day. All is well with us. Thanks be to God.
Friday 27 - Dig potatoes all day. Warm day. Silas Wilson oldest girl dies today. Betsey is her name. All is well with us.
1880 Diary of Joseph W. Holly (1820?-18??) of Sullivan Township
maandag 19 augustus 2013
Koningin Victoria -- 20 augustus 1855
Een heerlijke ochtend, frisse lucht met een stralende zon en de fonteinen bruisen. Opnieuw goede berichten van de Krim. De Russen hebben meer dan 3000 man verloren.
De keizer (Napoleon III, red.) kwam ons halen voor het ontbijt. Uitstekende koffie en er wordt heel goed en eenvoudig gekookt. We ontbijten en lunchen aan een rond tafeltje, net als thuis. Prachtig Sèvres-porselein, oud tafelzilver uit de tijd van het Empire, waarop fleur de lis zijn aangebracht. Alle bedienden, geruisloos en attent.
Om kwart over tien vertrokken we naar Parijs, met heel ons gevolg. De keizer heeft mooie kalessen, kleiner dan de onze, met bruine paarden die bijna net zo getuigd zijn als de onze, de livrei donkergroen, zwart en goud, met rood-gouden vesten.
We passeerden het Bois de Boulogne, de nieuwe Avenue de l'Empératrice, die met bomen wordt beplant en erg mooi wordt, door de prachtige Are de Triomphe, die werd gebouwd tijdens het koningschap van Louis-Philippe, naar de Exposition des Beaux-Arts. We werden verwelkomd door prins Napo¬leon ('Plon-Plon' neef van Napoleon I, red.) en de heer Fould, de minister van Staat. We werden binnen haast platgedrukt, want helaas was het publiek binnengelaten, maar daarna bleven de zalen voor hen gesloten.
Het enthousiasme was opvallend groot, zowel hier als in de overvolle straten. De hele tijd hoorde je de aangename toejuichingen Leve de keizer! en Leve de koningin van Engeland! Ik steunde, vanzelfsprekend, op de arm van de keizer. Het was erg warm. Prins Napoleon gedroeg zich weinig hoffelijk.
Hierna reden we naar het Elysée in stadsrijtuigen - het onze was heel elegant, bekleed met wit satijn en goud. Het Elysée is mooi, maar slecht ingericht, op een paar vertrekken na. Er waren kamers voor ons in gereedheid gebracht, vol herinneringen aan Napoleon.
Nadien leidde de keizer ons rond in de kleine, schaduwrijke tuin, we stegen opnieuw in de open rijtuigen in en reden over de magnifieke Place de la Concorde, waar de arme Louis XVI, Marie Antoinette en zovele anderen onder de guillotine stierven, daarna over de mooie Boulevards en de Rue de Rivoli, die pas nieuw is want de keizer heeft talrijke oude straatjes laten slopen en vervangen door de magnifieke lijnen van dit nieuwe stratenplan.
Koningin Victoria (1819-1901): More leaves from the journal of a life in the Highlands, from 1862 to 1882.
De keizer (Napoleon III, red.) kwam ons halen voor het ontbijt. Uitstekende koffie en er wordt heel goed en eenvoudig gekookt. We ontbijten en lunchen aan een rond tafeltje, net als thuis. Prachtig Sèvres-porselein, oud tafelzilver uit de tijd van het Empire, waarop fleur de lis zijn aangebracht. Alle bedienden, geruisloos en attent.
Om kwart over tien vertrokken we naar Parijs, met heel ons gevolg. De keizer heeft mooie kalessen, kleiner dan de onze, met bruine paarden die bijna net zo getuigd zijn als de onze, de livrei donkergroen, zwart en goud, met rood-gouden vesten.
We passeerden het Bois de Boulogne, de nieuwe Avenue de l'Empératrice, die met bomen wordt beplant en erg mooi wordt, door de prachtige Are de Triomphe, die werd gebouwd tijdens het koningschap van Louis-Philippe, naar de Exposition des Beaux-Arts. We werden verwelkomd door prins Napo¬leon ('Plon-Plon' neef van Napoleon I, red.) en de heer Fould, de minister van Staat. We werden binnen haast platgedrukt, want helaas was het publiek binnengelaten, maar daarna bleven de zalen voor hen gesloten.
Het enthousiasme was opvallend groot, zowel hier als in de overvolle straten. De hele tijd hoorde je de aangename toejuichingen Leve de keizer! en Leve de koningin van Engeland! Ik steunde, vanzelfsprekend, op de arm van de keizer. Het was erg warm. Prins Napoleon gedroeg zich weinig hoffelijk.
Hierna reden we naar het Elysée in stadsrijtuigen - het onze was heel elegant, bekleed met wit satijn en goud. Het Elysée is mooi, maar slecht ingericht, op een paar vertrekken na. Er waren kamers voor ons in gereedheid gebracht, vol herinneringen aan Napoleon.
Nadien leidde de keizer ons rond in de kleine, schaduwrijke tuin, we stegen opnieuw in de open rijtuigen in en reden over de magnifieke Place de la Concorde, waar de arme Louis XVI, Marie Antoinette en zovele anderen onder de guillotine stierven, daarna over de mooie Boulevards en de Rue de Rivoli, die pas nieuw is want de keizer heeft talrijke oude straatjes laten slopen en vervangen door de magnifieke lijnen van dit nieuwe stratenplan.
Koningin Victoria (1819-1901): More leaves from the journal of a life in the Highlands, from 1862 to 1882.
zondag 18 augustus 2013
Lester Frank Ward -- 19 augustus 1860
[Wat vooraf ging]
Sunday morning 19 August 1860
‘Hearing mention of an Episcopal meeting at six o’clock in the evening I decided to attend it. After having finished a letter I went to Sunday School and finally to the girl’s, taking her a music book. I talked with her for an hour or two, and she entertained me wonderfully - when I returned and got something to eat, I went to church.
Mr Douglas, the minister, after having gone through all the ceremonies which belong to this church (which were, incidentally, very interesting to me), preached a very practical and profound sermon. The girl was there, and as I passed her on the stairs which lead to the gallery I saw her standing on the steps. It was a very awkward manoeuver to approach her and ask for her company to another service.
But I accomplished it casually, and she could not refuse. We went at once to another church, chatting and enjoying ourselves marvellously. She fascinated me. I remembered my previous love. What a charming girl. If I could once more press my lips on hers and draw from them my soul’s satisfaction! We returned in the evening talking all the time but more gravely than before. We arrived at the door, I entered with her, she lit a lamp and we sat down together talking, but I could not keep myself from feasting my eyes ardently and with intensity on the object of beauty and attraction at my side. Girl, I thought, if you were true to me what a happy man I should be! I took the hand which I loved, and looked at it. We spoke little more from that moment, while I looked steadily at her face and was conquered.
I could no longer keep my place. Leaning forward I received her sweet and tender form in my arms and in an instant her face was covered with kisses. What a sublime scene! Who could have words to express my emotions?
And there we bathed ourselves in the passion of love until the crowing of cocks announced it was day.’
Lester F. Ward (1841–1913) was an Amerikaanse plantkundige, paleontoloog en socioloog. Meer over hem en zijn dagboek bij The Diary Junction.
Sunday morning 19 August 1860
‘Hearing mention of an Episcopal meeting at six o’clock in the evening I decided to attend it. After having finished a letter I went to Sunday School and finally to the girl’s, taking her a music book. I talked with her for an hour or two, and she entertained me wonderfully - when I returned and got something to eat, I went to church.
Mr Douglas, the minister, after having gone through all the ceremonies which belong to this church (which were, incidentally, very interesting to me), preached a very practical and profound sermon. The girl was there, and as I passed her on the stairs which lead to the gallery I saw her standing on the steps. It was a very awkward manoeuver to approach her and ask for her company to another service.
But I accomplished it casually, and she could not refuse. We went at once to another church, chatting and enjoying ourselves marvellously. She fascinated me. I remembered my previous love. What a charming girl. If I could once more press my lips on hers and draw from them my soul’s satisfaction! We returned in the evening talking all the time but more gravely than before. We arrived at the door, I entered with her, she lit a lamp and we sat down together talking, but I could not keep myself from feasting my eyes ardently and with intensity on the object of beauty and attraction at my side. Girl, I thought, if you were true to me what a happy man I should be! I took the hand which I loved, and looked at it. We spoke little more from that moment, while I looked steadily at her face and was conquered.
I could no longer keep my place. Leaning forward I received her sweet and tender form in my arms and in an instant her face was covered with kisses. What a sublime scene! Who could have words to express my emotions?
And there we bathed ourselves in the passion of love until the crowing of cocks announced it was day.’
Lester F. Ward (1841–1913) was an Amerikaanse plantkundige, paleontoloog en socioloog. Meer over hem en zijn dagboek bij The Diary Junction.
woensdag 7 augustus 2013
Céline van Balen -- 18 augustus 1998
Dinsdag 18 augustus 1998
Vanochtend om tien uur stond ik op de stoep bij Nina. Om de een of andere reden kon ik alleen maar vandaag, op mijn verjaardag, met haar afspreken. Maar waarom ook niet. Ik was Nina tegengekomen op de Ten Kate-markt in Amsterdam-West. Ik zag haar lopen met haar moeder en ik dacht: wauw, wat een mooi meisje. Ze had een hoedje op; haar ogen zijn superblauw en ze heeft blond haar. Echt een heel mooi meisje.
Als ik iemand zie die ik wil fotograferen dan loop ik eerst door, maar dan loop ik snel terug. Haar moeder deed gelukkig heel aardig en Nina is inderdaad zeven. Ze wonen in een heel groot huis, een soort kraakpand. 's Avonds heb ik de foto's meteen ontwikkeld en ze zijn heel mooi. Het voelt als een leuk verjaardagscadeautje.
Céline van Balen (1965) is een Nederlandse fotografe. In 1998 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Vanochtend om tien uur stond ik op de stoep bij Nina. Om de een of andere reden kon ik alleen maar vandaag, op mijn verjaardag, met haar afspreken. Maar waarom ook niet. Ik was Nina tegengekomen op de Ten Kate-markt in Amsterdam-West. Ik zag haar lopen met haar moeder en ik dacht: wauw, wat een mooi meisje. Ze had een hoedje op; haar ogen zijn superblauw en ze heeft blond haar. Echt een heel mooi meisje.
Als ik iemand zie die ik wil fotograferen dan loop ik eerst door, maar dan loop ik snel terug. Haar moeder deed gelukkig heel aardig en Nina is inderdaad zeven. Ze wonen in een heel groot huis, een soort kraakpand. 's Avonds heb ik de foto's meteen ontwikkeld en ze zijn heel mooi. Het voelt als een leuk verjaardagscadeautje.
Céline van Balen (1965) is een Nederlandse fotografe. In 1998 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
C.J. Coen -- 17 augustus 1643
's Morgens is eenich volck uytgestiert om te visschen, voorts ecnige om wilt soecken te schieten, ende eenige om branthout te hacken. Syn met de prauw uytgestiert om dese bocht te visiteeren, of 't een rivier was of niet, ende oock of hier omtrent meer volcx woonde te ondersoecken. Syn tegen den avont aen boort gecomen. Aen boort synde, den inwoonder, als het meeste gesach over het dorp hebbende, was genaempt Noiasack, verslonden dat deselfde 'smiddachts aen boort geweest was met noch een oudt man, ende den Commandeur over taefel sittende dede teyeken, alsoo een silvere lepel in handen naem ende seyde op syn spraeck: “Dat is fraey silver," ende dede met een bewys dat men dat groef, sifte ende smolt, ende was dan soodaenich silver, ende wees dat men hetselfde groef in 't W.S.W. van ons, ende de plaets Cirarca hiete daer de myn was. Dc jaegers waeren aen boort gecomen, hadden niet eenich ge¬dierte gesien; maer de visschers hadden veel visch aen boort gebrocht, waer onder veel bot, schar, tarbot ende een groote steur was. Wy hadden verscheyden dorpen gevonden, maer geen volck daerin, voorts de beschryving van dese bocht en de riviere was sodaenich als hiernae beschreven is. Wy laegen hier mett het schip, conden geen see sien; de inwoonders quamen veel aan boort, wyven ende kinderen ende brochten veel oesters ende roo appelties van roosen aen boort, die wy haer om ryst afruylden. Hadden dien dag ende nacht moy weder.
Uit: Reize van Maarten Gerritsz. Vries in 1643 naar het Noorden en Oosten van Japan, volgens het journaal gehouden door C. J. Coen, op het schip Castricum.
Maarten Gerritszoon Vries (1589–1647) was een Nederlands ontdekkingsreiziger en commandeur van de Vereenigde Oostindische Compagnie.
Uit: Reize van Maarten Gerritsz. Vries in 1643 naar het Noorden en Oosten van Japan, volgens het journaal gehouden door C. J. Coen, op het schip Castricum.
Maarten Gerritszoon Vries (1589–1647) was een Nederlands ontdekkingsreiziger en commandeur van de Vereenigde Oostindische Compagnie.
Jervis McEntee -- 16 augustus 1874
Sunday, Aug 16, 1874- Closes a week of some anxiety in contrast to the happy frame of mind I have been in, mainly I think owing to there being so much confusion in the house and my feeling a sense of responsibility which I have not been under heretofore. Putnam sent me proofs of five of my drawings which are only tolerable. I was in hopes they would be much better. We hear from my father & mother in Hillsboro. They are enjoying their visit. I wrote them yesterday to stay as long as they wished. Calvert was to have come up on Friday and we were to have gone on Saturday on the hills north of Kingston, with a view of exploring the country but he did not come nor did he come last night as we expected. I must get to work for I am suffering from having no earnest work on hand. The season is coming now which suggests pictures and I must be thinking when I shall go. Wrote to Eastman Johnson at Nantucket to Stoddard to Putnam about the proofs which I returned telling him I was not entirely satisfied with them but that they might seem more satisfactory after they were printed with the text in the book.
Jervis McEntee (1828-1891) was een Amerikaaanse schilder. Hij hield van 1872 tot 1890 een dagboek bij.
Jervis McEntee (1828-1891) was een Amerikaaanse schilder. Hij hield van 1872 tot 1890 een dagboek bij.
Grete Lainer (?) -- 15 augustus 19??
August 15th. Yesterday Robert told me that there are some schoolboy societies where they do very improper things, but that never happened in their society. But he didn't say what. I said, the stripping naked seems to me awful; but he said, Oh, that's nothing, that must happen if we're to trust one another, it's all right as long as there's nothing improper. I wish I knew what. I wish I knew whether Oswald knows about it, and whether he is in such a society or in a proper one and whether Father was in one. If I could only find out. But I can't ask, for if I did I should betray Robert. When he sees me he always presses my left wrist without letting anyone see. He said that is the warning to me to be silent. But he needn't do that really, for I never would betray him whatever happened. He said: The pain is to bind you to me. When he says that his eyes grow dark, quite black, although his eyes are really grey and they get very large. Especially in the evening when we say goodbye, it frightens me. I'm always dreaming of him.
Afkomstig uit het anonieme A Young Girl's Diary, dat in 1919 (met een voorwoord van Sigmund Freud) werd uitgegeven. Het dagboek wordt wel toegeschreven aan ene Grete Lainer.
Afkomstig uit het anonieme A Young Girl's Diary, dat in 1919 (met een voorwoord van Sigmund Freud) werd uitgegeven. Het dagboek wordt wel toegeschreven aan ene Grete Lainer.
Greg 'Groggy' Lehey -- 14 augustus 1967
Monday, 14 August 1967 Lüneburg
Previously (i.e. last week) I though it mainly due to laziness that I do not get up in time for breakfast. Now I am beginning to wonder. I honestly do not feel like eating what grotty breakfast they serve up—or at least, this is the way I felt after breakfast on Saturday. As a result, although I got quite early to bed last night—and why not?—there is nothing to do in this town.
At the beginning of class, was given a letter with a Sandown postmark, which proved to be from Paul, although first I had hoped it would be a letter of apology from Jenni—not that, come what may, I would ever take her back (or at any rather, that is how I feel now).
Oh, these classes get me down—though admittedly not so much today as last week. Damn it, when it is all boiled down, it is not even as bad as it was at school—and besides, what to do when I get out? Read Paul's letter—very amusing, as he usually is. I shall have to put a bit more humour in my own letters. Also letters from Sandy, Mum and (in the same envelope) Maria. Not bad—each from a different continent. I shall have to get to know somebody in Africa, though I fear that the Postal Services in Antarctica are almost non-existent.
Diktats back after break (Pause)—not very good, mainly because of my somewhat inebriated state last Friday. I shall have to stay sober—though I would like to know what use Diktats are anyway.
Then to lunch, which I have decided must cost Frau Becker less than makan malam [evening meal], for at any rate it is not so pleasant (not that I say that when Frau Becker comes along at the end of the meal and demands „Schmeckt es Ihnen“ in her impersonal way.
After lunch, to my little stationery shop, and bought some airmail stuff in more practical format than the stuff I bought a couple of weeks ago, and off to the Institut, where I wrote a lengthy reply to Paul's letter (which, after all, was the first), and then off to post it, and back again to correct my Diktat and write an Übung on what we had done this morning.
Then, too soon for my liking, having consumed the most disgusting cigar (or, to be more precise, Zigarillo) that I have ever consumed, back to class, and got Saturday's tests back, which, fortunately, were not nearly as bad (or at least, mine wasn't—got a 2, and only one bloke got a 1), and spent the rest of both periods going through them. A couple of silly mistakes, but mainly a case of not knowing—I shall have to study a bit more. Nevertheless, I think my German is improving in the spoken language, which is what is most important.
In the evening, delay at makan, but ended up so „sat“ [sic; should be „satt“, i.e. satiated] that I could hardly move. Wrote a bit to Sandy before the light failed (in TV room,) and a bit later, saw a film on the life of Mozart, which was not very good—made him seem like a nice bloke.
Greg 'Groggy' Lehey houdt al sinds 1963 een dagboek bij.
Previously (i.e. last week) I though it mainly due to laziness that I do not get up in time for breakfast. Now I am beginning to wonder. I honestly do not feel like eating what grotty breakfast they serve up—or at least, this is the way I felt after breakfast on Saturday. As a result, although I got quite early to bed last night—and why not?—there is nothing to do in this town.
At the beginning of class, was given a letter with a Sandown postmark, which proved to be from Paul, although first I had hoped it would be a letter of apology from Jenni—not that, come what may, I would ever take her back (or at any rather, that is how I feel now).
Oh, these classes get me down—though admittedly not so much today as last week. Damn it, when it is all boiled down, it is not even as bad as it was at school—and besides, what to do when I get out? Read Paul's letter—very amusing, as he usually is. I shall have to put a bit more humour in my own letters. Also letters from Sandy, Mum and (in the same envelope) Maria. Not bad—each from a different continent. I shall have to get to know somebody in Africa, though I fear that the Postal Services in Antarctica are almost non-existent.
Diktats back after break (Pause)—not very good, mainly because of my somewhat inebriated state last Friday. I shall have to stay sober—though I would like to know what use Diktats are anyway.
Then to lunch, which I have decided must cost Frau Becker less than makan malam [evening meal], for at any rate it is not so pleasant (not that I say that when Frau Becker comes along at the end of the meal and demands „Schmeckt es Ihnen“ in her impersonal way.
After lunch, to my little stationery shop, and bought some airmail stuff in more practical format than the stuff I bought a couple of weeks ago, and off to the Institut, where I wrote a lengthy reply to Paul's letter (which, after all, was the first), and then off to post it, and back again to correct my Diktat and write an Übung on what we had done this morning.
Then, too soon for my liking, having consumed the most disgusting cigar (or, to be more precise, Zigarillo) that I have ever consumed, back to class, and got Saturday's tests back, which, fortunately, were not nearly as bad (or at least, mine wasn't—got a 2, and only one bloke got a 1), and spent the rest of both periods going through them. A couple of silly mistakes, but mainly a case of not knowing—I shall have to study a bit more. Nevertheless, I think my German is improving in the spoken language, which is what is most important.
In the evening, delay at makan, but ended up so „sat“ [sic; should be „satt“, i.e. satiated] that I could hardly move. Wrote a bit to Sandy before the light failed (in TV room,) and a bit later, saw a film on the life of Mozart, which was not very good—made him seem like a nice bloke.
Greg 'Groggy' Lehey houdt al sinds 1963 een dagboek bij.
J. Tyrwhitt Brooks -- 13 augustus 1848
August 13th. Our hunters have been very successful these last few days. We have a large stock of elk meat,
which we intend drying after the Indian fashion. On Friday, while Don Luis and the trapper were out together,
they were surprised by the sight of a huge bear right before them, slowly walking up towards them. As soon as
he arrived within about a hundred paces he squatted down upon his haunches for a few moments; but, as they
got nearer to him, and just as they were preparing to give him a greeting in the shape of a couple of balls
through his head, he rose up and scampered off. They fired, but without success, and the brute plunged into a
dense thicket; after which they saw nothing more of him.
Our Indians, after stopping with us a couple of days, during which period we compelled them to encamp at night-time outside the fort, took their departure early on Friday morning, or else during the night of Thursday, unperceived by our sentinels. They, however, took nothing with them belonging to our party, except a couple of blankets we had lent to the two principal men.
Uit: J. Thyrwitt Brooks: California. Four months among the gold-finders, being tehe xpedition from San Francisco to the gold districts.
Our Indians, after stopping with us a couple of days, during which period we compelled them to encamp at night-time outside the fort, took their departure early on Friday morning, or else during the night of Thursday, unperceived by our sentinels. They, however, took nothing with them belonging to our party, except a couple of blankets we had lent to the two principal men.
Uit: J. Thyrwitt Brooks: California. Four months among the gold-finders, being tehe xpedition from San Francisco to the gold districts.
Mírzá Mahmúd-i-Zarqání -- 12 augustus 1912
Monday, August 12, 1912 [Dublin]
A group of Dublin residents had a picnic on the shore of Lake Dublin and invited the Master and His entourage to join them. After sitting for awhile viewing the surroundings, the Master went for a short walk. Upon His return He went to the table and ate sweets and sherbet with the friends. He was pleased to see the simplicity of the repast and to feel the sincerity and warmth of the people.
In the afternoon a large gathering of people came to hear Him. They asked Him to speak on the immortality of the spirit. Everyone was so pleased, happy and filled with admiration that one by one each came to shake His hand and to express his or her gratitude. The Master's talk was so much appreciated that for many days afterwards He was asked to speak on the immortality of the spirit, economics and the new teachings. At each meeting He spoke on subjects He had already elucidated and on new topics, which greatly increased the admiration of the audience.
Mahmúd's Diary. The Diary of Mírzá Mahmúd-i-Zarqání Chronicling `Abdu'l-Bahá's Journey to America.
Abdu'l-Bahá was de zoon van de grondlegger van het Bahá'í-geloof.
A group of Dublin residents had a picnic on the shore of Lake Dublin and invited the Master and His entourage to join them. After sitting for awhile viewing the surroundings, the Master went for a short walk. Upon His return He went to the table and ate sweets and sherbet with the friends. He was pleased to see the simplicity of the repast and to feel the sincerity and warmth of the people.
In the afternoon a large gathering of people came to hear Him. They asked Him to speak on the immortality of the spirit. Everyone was so pleased, happy and filled with admiration that one by one each came to shake His hand and to express his or her gratitude. The Master's talk was so much appreciated that for many days afterwards He was asked to speak on the immortality of the spirit, economics and the new teachings. At each meeting He spoke on subjects He had already elucidated and on new topics, which greatly increased the admiration of the audience.
Mahmúd's Diary. The Diary of Mírzá Mahmúd-i-Zarqání Chronicling `Abdu'l-Bahá's Journey to America.
Abdu'l-Bahá was de zoon van de grondlegger van het Bahá'í-geloof.
Emmeline Tracy -- 9 augustus 1855
Aug. 9 - Mary Ellen and myself were invited to spend this forenoon at Dr. Andrus and the afternoon at Mr. Birds, and we did so. The Misses Calkins were also at both places. Met Mrs. Austin Seward for the first time and judge from her appearance that she is quite a sensible lady.
Aug. 10 - Been writing most of the day in the Luminary--think I know something how to sympathize with scribes of an earlier day before the very useful art of printing was known.
Aug. 11 - Have copied nearly all the pieces sent in. Think we shall have a very good paper.
Aug. 12 - Sunday evening. Mr. Corss got back yesterday from a three weeks visit to Mass. He preached today from 1 Cor. 1, 23 and the 84 Psalm, 5, 6 and 7 verses.
Aug. 15 - Last Monday Mr. Hezekiah Crowell and wife came here and brought with them Mr. John Crowell and wife and youngest daughter, who live in Rome, Ashtabula Co., Ohio. They, or rather he, has lived there 49 years, formerly from East Haddam, Conn. They stayed here over night and since have visited at all the Uncles over this way. Monday eve, I read the Luminary assisted by C. H. Phelps.
Aug. 16 - Quite a warm day. Just at night a thunder shower came up and the rain poured down for certain. It will most likely rain all night as we have had three or four pleasant days. Henry Miner came home last Tuesday from Bangor, Maine. It is two years since he was home.
Aug. 17 - A pleasant but cool day. Went to Dr. Andrus's this morning. Fanny and Susannah are here tonight.
Uit het dagboek 1854-1855 van Emmeline Tracy (1825-1871).
Aug. 10 - Been writing most of the day in the Luminary--think I know something how to sympathize with scribes of an earlier day before the very useful art of printing was known.
Aug. 11 - Have copied nearly all the pieces sent in. Think we shall have a very good paper.
Aug. 12 - Sunday evening. Mr. Corss got back yesterday from a three weeks visit to Mass. He preached today from 1 Cor. 1, 23 and the 84 Psalm, 5, 6 and 7 verses.
Aug. 15 - Last Monday Mr. Hezekiah Crowell and wife came here and brought with them Mr. John Crowell and wife and youngest daughter, who live in Rome, Ashtabula Co., Ohio. They, or rather he, has lived there 49 years, formerly from East Haddam, Conn. They stayed here over night and since have visited at all the Uncles over this way. Monday eve, I read the Luminary assisted by C. H. Phelps.
Aug. 16 - Quite a warm day. Just at night a thunder shower came up and the rain poured down for certain. It will most likely rain all night as we have had three or four pleasant days. Henry Miner came home last Tuesday from Bangor, Maine. It is two years since he was home.
Aug. 17 - A pleasant but cool day. Went to Dr. Andrus's this morning. Fanny and Susannah are here tonight.
Uit het dagboek 1854-1855 van Emmeline Tracy (1825-1871).
Virginie Loveling -- 11 augustus 1914
Dinsdag 11 Augustus '14.
In de Banque de Flandre staan lange reeksen lieden voor het winket, waar de uitbetaling geschiedt aan hen, die geld in bewaring hadden. Niet meer dan duizend frank in de maand is eischbaar.
De beweging is veel grooter dan in 't gewone zomertij als wanneer vele huizen gesloten en de bewoners naar hun buitens of badplaatsen zijn; gerij van karren en vervoerwagens, maar geen autos, tenzij de in volle vlucht voorbijzoevende van 't Rood Kruis of met militaire overheden in. De burgerwacht is opgeroepen ter bescherming der orde.
Aan een tafeltje onder het gewelf van den viaduct over den Kortrijkschen Steenweg, zitten er vier leden van. Zij spelen met de kaart. Een bundel geweren met den loop omhoog, de kolf op den grond, staan saamgesnoerd binnen hun handenbereik: een, in 't midden kaarsrecht, de andere schuin er naartoe geheld. Aan den uitgang en den ingang van 't gewelf staat ook een burgerwacht met de buks in de hand.
Aan het grootste deel der huizen van de stad wappert de nationale vlag: rood, geel en zwart; aanduidend, zegt men: "strijden voor de vrijheid of sterven."
Het zou een feest van kleuren wezen, indien het aan geen doodendans denken deed. De terrassen der café's zitten vol; ge ziet er schier niets dan over dagbladen gebogen hoofden. Eindelooze gesprekken over den oorlog worden te allen kant gevoerd. Op ieder borst prijkt een strikje: de vaderlandsche vlag, ook de fransche: blauw wit en rood. Bij enkelen zijn de vlagstrikjes dooreengewerkt. Geen rijtuig, geen groentekarretje of welkdanig vervoerwerk ook, dat aan de bevestiging van ons zelfbestaan te kort blijft. Ik zie een kindje van drie of vier weken oud, in den arm eener ellendiggekleede moeder, dat een driekleurig lintje op zijn mutsje heeft vastgespeld.
Op zes en dertig plaatsen zijn door het Stadsbestuur kook huizen ingericht: alle behoeftigen mogen er eten halen: "Stedelijke Voeding" staat er op plakkaten aan den ingang.
In groepen, met een kruik wachten de rampzaligen er hun beurt van bediening af. Die uitgedeelde soep is zeer goed: vleeschstukken of gemalen vleesch, aardappelen of groenten maken er het bestanddeel van uit. Iedere vrouw, wier man in den strijd is, krijgt geldelijken onderstand: vijf en zeventig centimen voor haar, vijf en twintig centimen voor elk kind.
De burgers worden opgeroepen en bieden zich in groot getal aan om den nachtdienst waar te nemen; want vele wakers zijn soldaat.
Gedrieën gaan de nieuwaangeworvenen op de ronde van hun wijk van tien uur 's avonds tot vier uur.
Ze hebben geen ander wapen dan een knolligen stok, en een tromp om de politie ter hulp te roepen in geval van nood of aanranding.
Virginie Loveling (1836-1923), zus van schrijfster Rosalie Loveling en nicht van schrijver Cyriel Buysse, was een Vlaamse schrijfster en dichteres. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield ze een Oorlogsdagboek bij.
In de Banque de Flandre staan lange reeksen lieden voor het winket, waar de uitbetaling geschiedt aan hen, die geld in bewaring hadden. Niet meer dan duizend frank in de maand is eischbaar.
De beweging is veel grooter dan in 't gewone zomertij als wanneer vele huizen gesloten en de bewoners naar hun buitens of badplaatsen zijn; gerij van karren en vervoerwagens, maar geen autos, tenzij de in volle vlucht voorbijzoevende van 't Rood Kruis of met militaire overheden in. De burgerwacht is opgeroepen ter bescherming der orde.
Aan een tafeltje onder het gewelf van den viaduct over den Kortrijkschen Steenweg, zitten er vier leden van. Zij spelen met de kaart. Een bundel geweren met den loop omhoog, de kolf op den grond, staan saamgesnoerd binnen hun handenbereik: een, in 't midden kaarsrecht, de andere schuin er naartoe geheld. Aan den uitgang en den ingang van 't gewelf staat ook een burgerwacht met de buks in de hand.
Aan het grootste deel der huizen van de stad wappert de nationale vlag: rood, geel en zwart; aanduidend, zegt men: "strijden voor de vrijheid of sterven."
Het zou een feest van kleuren wezen, indien het aan geen doodendans denken deed. De terrassen der café's zitten vol; ge ziet er schier niets dan over dagbladen gebogen hoofden. Eindelooze gesprekken over den oorlog worden te allen kant gevoerd. Op ieder borst prijkt een strikje: de vaderlandsche vlag, ook de fransche: blauw wit en rood. Bij enkelen zijn de vlagstrikjes dooreengewerkt. Geen rijtuig, geen groentekarretje of welkdanig vervoerwerk ook, dat aan de bevestiging van ons zelfbestaan te kort blijft. Ik zie een kindje van drie of vier weken oud, in den arm eener ellendiggekleede moeder, dat een driekleurig lintje op zijn mutsje heeft vastgespeld.
Op zes en dertig plaatsen zijn door het Stadsbestuur kook huizen ingericht: alle behoeftigen mogen er eten halen: "Stedelijke Voeding" staat er op plakkaten aan den ingang.
In groepen, met een kruik wachten de rampzaligen er hun beurt van bediening af. Die uitgedeelde soep is zeer goed: vleeschstukken of gemalen vleesch, aardappelen of groenten maken er het bestanddeel van uit. Iedere vrouw, wier man in den strijd is, krijgt geldelijken onderstand: vijf en zeventig centimen voor haar, vijf en twintig centimen voor elk kind.
De burgers worden opgeroepen en bieden zich in groot getal aan om den nachtdienst waar te nemen; want vele wakers zijn soldaat.
Gedrieën gaan de nieuwaangeworvenen op de ronde van hun wijk van tien uur 's avonds tot vier uur.
Ze hebben geen ander wapen dan een knolligen stok, en een tromp om de politie ter hulp te roepen in geval van nood of aanranding.
Virginie Loveling (1836-1923), zus van schrijfster Rosalie Loveling en nicht van schrijver Cyriel Buysse, was een Vlaamse schrijfster en dichteres. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield ze een Oorlogsdagboek bij.
Eliza Southall -- 10 augustus 1846
8th Mo. 10th.
Strange vacillations of feeling; at one time on the point of trusting the Lord for eternity, at another, cannot trust him even for time. At one time would cast my whole soul on him; at another, will bear the weight of every straw myself, till I become quite overloaded with them. Oh, what a spectacle of folly, and weakness, and sin! A soul immortal spending all her powers, wasting her strength in strenuous idleness!
Eliza Southall (1823-?): A Brief Memoir.
Strange vacillations of feeling; at one time on the point of trusting the Lord for eternity, at another, cannot trust him even for time. At one time would cast my whole soul on him; at another, will bear the weight of every straw myself, till I become quite overloaded with them. Oh, what a spectacle of folly, and weakness, and sin! A soul immortal spending all her powers, wasting her strength in strenuous idleness!
Eliza Southall (1823-?): A Brief Memoir.
Friedrich Helms -- 8 augustus 1948
So[nntag] 8/8.
Heute kam ein anderer Gast: Egon Gförer, der frühere ständige Besucher von W[ilhelms]horst, eifriger Partner beim Konsum so mancher Flasche Wein. Jetzt ist seine Frau gestorben & sein heutiger Besuch gilt der Besprechung über sein künftiges Geschick hinsichtlich Betreuung & Wohnung. Wir wollen ihm gern zur Hand sein, M[arie] will auch einige Kleidungsstücke aus dem Nachlaß der Frau erwerben & in den nächsten Tagen soll sich zeigen, was geschehen kann & soll. Es regnet fast den ganzen Tag. Die inzwischen ganz gut herangewachsenen Eiche, als kl[eines] Bäumchen damals mit dem Grundstück übernommen, hindert allmählich den Wuchs der Nutzpflanzen. Kurz entschlossen legen wir die Säge an ihrem Stamm & schnell ist die Eiche gekappt.
Friedrich Helms (1883-1955) was "Bankdirektor bei der Deutschen Bank, Freimaurer, Sozialdemokrat". Aan het eind van de oorlog en de jaren daarna houdt hij een dagboek bij.
Heute kam ein anderer Gast: Egon Gförer, der frühere ständige Besucher von W[ilhelms]horst, eifriger Partner beim Konsum so mancher Flasche Wein. Jetzt ist seine Frau gestorben & sein heutiger Besuch gilt der Besprechung über sein künftiges Geschick hinsichtlich Betreuung & Wohnung. Wir wollen ihm gern zur Hand sein, M[arie] will auch einige Kleidungsstücke aus dem Nachlaß der Frau erwerben & in den nächsten Tagen soll sich zeigen, was geschehen kann & soll. Es regnet fast den ganzen Tag. Die inzwischen ganz gut herangewachsenen Eiche, als kl[eines] Bäumchen damals mit dem Grundstück übernommen, hindert allmählich den Wuchs der Nutzpflanzen. Kurz entschlossen legen wir die Säge an ihrem Stamm & schnell ist die Eiche gekappt.
Friedrich Helms (1883-1955) was "Bankdirektor bei der Deutschen Bank, Freimaurer, Sozialdemokrat". Aan het eind van de oorlog en de jaren daarna houdt hij een dagboek bij.
dinsdag 6 augustus 2013
Albert M. Potter -- 7 augustus 1839
Aug 7th
Wed. This morning was one of the finest imaginable & as an opportunity offered I was gratified in riding out with Mrs. Luce. Our first object was the summit of the East hill from which burst suddenly on the right one of the most delightful visions I scarce ever saw. The wide spread valley with Elmira in its center lay before us variegated with all the richness of mid-summer & harvest fields, with the river smoothly rolling, its waters sparkling in the sun even to our feet as it hid itself in the wood at the foot of the hill, while far away with scarce a tinge of blue rose hill upon hill decorated with the ripening grain or fields of green forming as a whole one of the most charming scenes that imagination could picture. Not a cloud save a small but heavy rolling mass in the distant north, with the softest breezes of summer laden with the fragrance of the new made hay, all conspired to make our ride & prospect as pleasant as heart could have wished. But we stopped not here. On our return we took in South-port square making an addition of about five miles of country rich as wish could crave, & found ourselves at home when the bell rang forth 12 oclk. I returned my establishment & on my way to dinner was most happily entertained with the reception of a letter from Caroline S— from Provdce R.I. which I discussed as a dessert. This PM too I was pleased to find a letter from Ithaca tho’ the news was not quite so pleasing as I had anticipated. I supposed Julia was in Whitestown on Mon instead of which she arrives there not till Thurs or to-morrow Providence permitting.
Albert M. Potter (1816-1865) hield van 1837-1841 een dagboek bij.
Wed. This morning was one of the finest imaginable & as an opportunity offered I was gratified in riding out with Mrs. Luce. Our first object was the summit of the East hill from which burst suddenly on the right one of the most delightful visions I scarce ever saw. The wide spread valley with Elmira in its center lay before us variegated with all the richness of mid-summer & harvest fields, with the river smoothly rolling, its waters sparkling in the sun even to our feet as it hid itself in the wood at the foot of the hill, while far away with scarce a tinge of blue rose hill upon hill decorated with the ripening grain or fields of green forming as a whole one of the most charming scenes that imagination could picture. Not a cloud save a small but heavy rolling mass in the distant north, with the softest breezes of summer laden with the fragrance of the new made hay, all conspired to make our ride & prospect as pleasant as heart could have wished. But we stopped not here. On our return we took in South-port square making an addition of about five miles of country rich as wish could crave, & found ourselves at home when the bell rang forth 12 oclk. I returned my establishment & on my way to dinner was most happily entertained with the reception of a letter from Caroline S— from Provdce R.I. which I discussed as a dessert. This PM too I was pleased to find a letter from Ithaca tho’ the news was not quite so pleasing as I had anticipated. I supposed Julia was in Whitestown on Mon instead of which she arrives there not till Thurs or to-morrow Providence permitting.
Albert M. Potter (1816-1865) hield van 1837-1841 een dagboek bij.
maandag 5 augustus 2013
Christoffel Columbus -- 6 augustus 1492
Maandag, 6 Augustus. Het stuur van de karveel Pinta, die onder het bevel van Martin Alonso Pinzón stond, brak of sprong los. Volgens de algemene opinie moet een zekere Gómez Rascón dit gedaan hebben, op aanstichting van Christoforo Quintero, de eigenaar van het schip, die deze reis zeer tegen zijn zin meemaakte. Voor het vertrek heb ik gemerkt, hoe zij zekere bedriegerijen en intrigues op touw zetten. Deze gebeurtenis bracht mij weliswaar is grote ongerustheid wegens de onmogelijkheid de genoemde karveel te hulp te snellen zonder mijzelf in gevaar te begeven, doch de gedachte, dat Martin Alfonso Pinzón moed en tegenwoordigheid van geest bezit, brengt mij enige opluchting. Ondanks alles legden wij in 24 uur 29 mijl af.
Christoffel Columbus was een Italiaanse ontdekkingsreiziger. Zijn ontdekking van Amerika staat beschreven in Logboek 1492-1493.
Christoffel Columbus was een Italiaanse ontdekkingsreiziger. Zijn ontdekking van Amerika staat beschreven in Logboek 1492-1493.
zondag 4 augustus 2013
A.F.Th. van der Heijden -- 5 augustus 1966
Vrijdag 5 augustus 1966. Luxemburg. Na het middageten maakten we een plan om de smalle beek langs ons kampeerterrein te volgen naar zijn bron. Eerst ging het gemakkelijk, maar later werden de bossen dichter. Sparretakken en dennetakken striemden onze blote ruggen. Het was zeer warm. Het werd steeds moeilijker.
Op een gegeven moment zagen we langs de beek een kleine kampplaats. Er lagen nog de verkoolde resten van een houtvuur. Bart vond een soort vlaggestok met in zwarte letters het woord 'vorwärds' erop gedrukt. Dus niet 'vorwärts', maar met een d. Iets Scandinaafs misschien. Het was zo'n stok die open kon, zoals bij die dingen waar je een krant tussen kunt klemmen. Er zat geen vlag in.
'Vorwärds,' zei Kees, maar het bos werd zowat ondoordringbaar en de wolken insecten ook. We keerden terug naar ons basiskamp. Nooit zouden we weten hoe de bron eruitzag.
A.F.Th. van der Heijden (1951) is een Nederlandse schrijver. In Engelenplaque. Notities van alledag publiceerde hij dagboekfragmenten uit de periode 1966-2003.
Op een gegeven moment zagen we langs de beek een kleine kampplaats. Er lagen nog de verkoolde resten van een houtvuur. Bart vond een soort vlaggestok met in zwarte letters het woord 'vorwärds' erop gedrukt. Dus niet 'vorwärts', maar met een d. Iets Scandinaafs misschien. Het was zo'n stok die open kon, zoals bij die dingen waar je een krant tussen kunt klemmen. Er zat geen vlag in.
'Vorwärds,' zei Kees, maar het bos werd zowat ondoordringbaar en de wolken insecten ook. We keerden terug naar ons basiskamp. Nooit zouden we weten hoe de bron eruitzag.
A.F.Th. van der Heijden (1951) is een Nederlandse schrijver. In Engelenplaque. Notities van alledag publiceerde hij dagboekfragmenten uit de periode 1966-2003.
zaterdag 3 augustus 2013
Annemarie Jorritsma -- 4 augustus 1998
Mijn eerste echte werkdag op EZ . Mijn nieuwe secretaresse kende ik gelukkig al - het is een geweldige meid. We spreken even de gang van zaken door. En ondertussen blijven de bloemstukken maar binnenkomen - dat maakt het kantoor een stuk gezelliger. Want eerlijk gezegd was het een beetje kaal. Hans Wijers had zelf wat kunst 'georganiseerd', waarvan alleen het schilderij van F. Boom nog even mag blijven hangen. Toch zien de muren er wel fris uit - pas geschilderd om de sigarenrook weg te werken. Helaas heb ik triest nieuws voor de schilders, de vergrauwing zal door mijn sigaretten al weer snel toeslaan.
Om twaalf uur is er een korte bijeenkomst in de hal van EZ waar Gerrit Ybema en ik iedereen toespreken die niet op vakantie is. Daarna is het handjes schudden en kennismaken. Her en der zie ik een bekend hoofd, maar de meeste gezichten zijn nieuw voor me.
Vanaf half twee is de eerste echte ministerraad. Ik zit op een andere plaats, recht tegenover Wim Kok. De premier is behoorlijk aan vakantie toe; vanaf mijn plaats zie ik zelfs een gesprongen adertje in zijn oog. Ik vrees dat Rita hem de afgelopen maanden nauwelijks gezien heeft. Goed dat ze er de volgende week samen even tussenuit gaan.
De eerste inbreng van Tineke als minister van V en W geeft me heel even een raar gevoel. Het is vreemd als je iemand anders hoort spreken over de onderwerpen die je zelf vier jaar lang hebt verdedigd. Tijdens de ministerraad probeer ik alvast één van mijn goede voornemens uit: mijn lichaamstaal beheersen. Gezicht in de plooi houden en niks non-verbaals. Gelukkig is iedereen kort van stof en to-the-point, waardoor we om 18:00 klaar zijn. Heerlijk; géén avondvergadering en dus gauw even naar huis bellen of het zin heeft om naar Bolsward te rijden. Helaas is er niemand thuis. Later hoor ik dat hij al aan de vers gerookte paling zat om weer een prima dag varen af te sluiten.
Annemarie Jorritsma (1950) is een Nederlandse politica en bestuurder. Toen ze in 1998 aantrad als minister van Economische Zaken hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Om twaalf uur is er een korte bijeenkomst in de hal van EZ waar Gerrit Ybema en ik iedereen toespreken die niet op vakantie is. Daarna is het handjes schudden en kennismaken. Her en der zie ik een bekend hoofd, maar de meeste gezichten zijn nieuw voor me.
Vanaf half twee is de eerste echte ministerraad. Ik zit op een andere plaats, recht tegenover Wim Kok. De premier is behoorlijk aan vakantie toe; vanaf mijn plaats zie ik zelfs een gesprongen adertje in zijn oog. Ik vrees dat Rita hem de afgelopen maanden nauwelijks gezien heeft. Goed dat ze er de volgende week samen even tussenuit gaan.
De eerste inbreng van Tineke als minister van V en W geeft me heel even een raar gevoel. Het is vreemd als je iemand anders hoort spreken over de onderwerpen die je zelf vier jaar lang hebt verdedigd. Tijdens de ministerraad probeer ik alvast één van mijn goede voornemens uit: mijn lichaamstaal beheersen. Gezicht in de plooi houden en niks non-verbaals. Gelukkig is iedereen kort van stof en to-the-point, waardoor we om 18:00 klaar zijn. Heerlijk; géén avondvergadering en dus gauw even naar huis bellen of het zin heeft om naar Bolsward te rijden. Helaas is er niemand thuis. Later hoor ik dat hij al aan de vers gerookte paling zat om weer een prima dag varen af te sluiten.
Annemarie Jorritsma (1950) is een Nederlandse politica en bestuurder. Toen ze in 1998 aantrad als minister van Economische Zaken hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Sylvia Plath -- 3 augustus 1958
August 3: Sunday: Felt a sudden ridiculous desire this morning to investigate the Catholic Church - so much in it I would not be able to accept: I would need a Jesuit to argue me - I am yet young, strong - must seek adventure & not depend on a companion. As for children - I'Il be happier to have worked a year on writing, had a holiday - before I begin with them: once I have a baby, I won't be able to go on writing unless I have a firm foundation for it. The apartment, small as it is, will encourage little house work & cooking. Peace, I must tell myself, so it becomes an instinctive sense, peace is interior, radiating outward. I must keep note books of people, places - to recall them. Now: a plane drones, cars whoosh by, a few birds are chirping, a car door bangs, Ted has just thrown down a paper, sighed, & his pen is scratching rapidly. I must learn to lead my own life with him, but not lean on him for every move. Note: A woman of twenty-five feels the shock of her age simply by saying: if I live as long as I have already lived I shall be fifty. Note: The sort of woman who, when it begins to rain and while it rains, can think only of open windows - car windows, second floor windows, everywhere - open windows, and the rain pouring in at a vicious slant, ruining woodwork, wallpaper, books & furniture irreparably.
Yesterday we sat in the rose garden at sundown, a lovely incandescent time, reminiscent of Yorkshire, of those late afternoons in granchester meadows watching the water-voles. Rose leaves red, deep-red tipped, the flowers in the formal garden white, yellow, lit up by the horizontal rays. A rainbow in the fountain. A man approaches a young woman in Trafalgar Square: "Pardon me. But you're standing on the wrong side of the fountain". "Why, sir, what do you mean?" He takes her around & shows her the rainbow waiting in the oppsite side. I shall write a complete fantasy life of tearful-joyful stories for women - tremulous with all varieties of emotion.
Sylvia Plath (1932-1963) was een Amerikaanse dichteres. Ze hield lange tijd een dagboek bij
Yesterday we sat in the rose garden at sundown, a lovely incandescent time, reminiscent of Yorkshire, of those late afternoons in granchester meadows watching the water-voles. Rose leaves red, deep-red tipped, the flowers in the formal garden white, yellow, lit up by the horizontal rays. A rainbow in the fountain. A man approaches a young woman in Trafalgar Square: "Pardon me. But you're standing on the wrong side of the fountain". "Why, sir, what do you mean?" He takes her around & shows her the rainbow waiting in the oppsite side. I shall write a complete fantasy life of tearful-joyful stories for women - tremulous with all varieties of emotion.
Sylvia Plath (1932-1963) was een Amerikaanse dichteres. Ze hield lange tijd een dagboek bij
donderdag 1 augustus 2013
Anoniem -- 2 augustus 1831
2 Augustus 1831.
De vier Divisiën rukken uit hunne stellingen op: 1e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Generaal Joseph Jacobus, Baron Van Geen, marcheert vereenigd uit Chaam, en komt dien dag voorwaarts van Baerle-Hertog, met de voorposten te Sondereygen en Baerle-Brugge; te Sondereygen raken de Jagers (tweede bataillon) dadelijk slaags en dringen den vijand tot Merxplas terug; drie vrijwilligers: D'Harvant, Phaff en Gezelschap, worden hierbij gewond.
2e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Generaal Bernhard, Hertog van Saxen-Weimar , marcheert uit het kamp bij Rijen, komt te Poppel en Weelde, met de voorposten tusschen den Eel en Ravels. Hier heeft een voorpostengevecht plaats tusschen het 2e bataillon van de 18e afdeeling, gekommandeerd door den Majoor Hendrik Tegelaar, en een bataillon eener divisie, behoorende tot het leger van de Schelde (Jagers); eerstgenoemd bataillon drijft den vijand met geveld geweer uit de huizen en het aangrenzend bosch; de Hertog, de Kommandant der brigade (Kolonel Daniel Otto Bagelaar) en de Bataillons-Kommandant stellen zich te voet aan het hoofd der kolonne, welke in sectiën geformeerd voortrukt; een soldaat sneuvelt hierbij, in de vaandelsectie, gekommandeerd door den 2e Luit. A. Glimmerveen; slechts weinige onderofficieren en soldaten van de onzen worden gewond. Het in overijling en beangst schieten der Belgische Jagers is waarschijnlijk oorzaak, dat er niet meer gesneuveld of gewond worden; het vuur evenwel was hevig genoeg.
3e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Generaal Jhr. Adriaan Frans Meijer, marcheert uit de kantonnementen van Eindhoven en omstreken, en komt des namiddags te Bergeyk.
Reserve of 4e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Gen. Gijsbert Martijn Cort-Heijligers, uit de kantonnementen te St. Oedenrode en omstreken marcherende, komt te Eindhoven, met eene voorpost in de rigting van Veldhoven.
De Kavalerie, onder bevel van den Generaal Post en de reserve Artillerie, komen te Alphen en bivakkeren aldaar; de Belgen vlugten naar Turnhout. Het Hoofdkwartier vestigt zich te Baerle-Hertog.
Journaal der krijgsverrigtingen in den 10-daagschen veldtogt.
De vier Divisiën rukken uit hunne stellingen op: 1e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Generaal Joseph Jacobus, Baron Van Geen, marcheert vereenigd uit Chaam, en komt dien dag voorwaarts van Baerle-Hertog, met de voorposten te Sondereygen en Baerle-Brugge; te Sondereygen raken de Jagers (tweede bataillon) dadelijk slaags en dringen den vijand tot Merxplas terug; drie vrijwilligers: D'Harvant, Phaff en Gezelschap, worden hierbij gewond.
2e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Generaal Bernhard, Hertog van Saxen-Weimar , marcheert uit het kamp bij Rijen, komt te Poppel en Weelde, met de voorposten tusschen den Eel en Ravels. Hier heeft een voorpostengevecht plaats tusschen het 2e bataillon van de 18e afdeeling, gekommandeerd door den Majoor Hendrik Tegelaar, en een bataillon eener divisie, behoorende tot het leger van de Schelde (Jagers); eerstgenoemd bataillon drijft den vijand met geveld geweer uit de huizen en het aangrenzend bosch; de Hertog, de Kommandant der brigade (Kolonel Daniel Otto Bagelaar) en de Bataillons-Kommandant stellen zich te voet aan het hoofd der kolonne, welke in sectiën geformeerd voortrukt; een soldaat sneuvelt hierbij, in de vaandelsectie, gekommandeerd door den 2e Luit. A. Glimmerveen; slechts weinige onderofficieren en soldaten van de onzen worden gewond. Het in overijling en beangst schieten der Belgische Jagers is waarschijnlijk oorzaak, dat er niet meer gesneuveld of gewond worden; het vuur evenwel was hevig genoeg.
3e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Generaal Jhr. Adriaan Frans Meijer, marcheert uit de kantonnementen van Eindhoven en omstreken, en komt des namiddags te Bergeyk.
Reserve of 4e Divisie, aangevoerd door den Luit.-Gen. Gijsbert Martijn Cort-Heijligers, uit de kantonnementen te St. Oedenrode en omstreken marcherende, komt te Eindhoven, met eene voorpost in de rigting van Veldhoven.
De Kavalerie, onder bevel van den Generaal Post en de reserve Artillerie, komen te Alphen en bivakkeren aldaar; de Belgen vlugten naar Turnhout. Het Hoofdkwartier vestigt zich te Baerle-Hertog.
Journaal der krijgsverrigtingen in den 10-daagschen veldtogt.
Abonneren op:
Posts (Atom)