woensdag 13 februari 2013

Matthijs Vermeulen -- 14 februari 1946

14 februari, Donderdag
Met mijn Fee verliefd in de diviene glans van deze goudblauwe dag; wij zitten te midden van het azuur; onder een zon van bloeiende mimosa, geel als trompetten; wij zijn samen in dat paarse firmament; alles is mooi; wij houden van elkaar, en van alles.
Deze ochtend je brief van 9 febr. Dat was wel eigenaardig ja, die verstandhouding tussen jou als kind, en mij; zo helemaal voor ons genoegen; zonder erbij te denken; toch 't prettig vindend samen te zijn, en voelend dat prettig te vinden; en niets vreemds voor elkaar; alsof we elkaar altijd gekend hadden. Het zou prachtig zijn om ons weer in zulke gelijke gesteltenis te ontmoeten, en dan samen verder te gaan. Wij zijn bijna op dit aanrakingspunt, zeer dicht erbij, geloof ik. Het is mijn hartstocht. Ik moet dat in mijn binnenste altijd geweten hebben. Daarom hoorde ik dat kleine signaal van je zo gauw, zo intens, zo doordringend. Alsof ik er jaren op gewacht had, steeds luisterend of het kwam. Ik wéét dat ik je bemin; ik ervaar in ziel en lijf, nu nog, op dit moment, dat ik je bemin. Het is jizelf, het kan niet anders zijn dan jijzelf die dat zegt aan je Matthijs. (Maar schrijf 't me af en toe ook!)


Matthijs Vermeulen (1888-1967) was een Nederlandse componist en muziekcriticus. De dagboekbrieven die hij in 1945 enn 1946 schreef aan zijn latere vrouw Thea Diepenbrock zijn gepubliceerd onder de titel Mijn geluk, mijn liefde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten