• Jan van Riebeeck (1619–1677) was een Nederlands chirurgijn en koopman in dienst van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). In 1652 stichtte hij de eerste Europese handelspost in Zuid-Afrika. De nederzetting met Fort de Goede Hoop bij Kaap de Goede Hoop zou uitgroeien tot de Kaapkolonie en uiteindelijk tot de huidige Republiek Zuid-Afrika. Dagboek 1652.
Den 25 dito.
- Heden hebben voor de derde maal twintig stuks rapen geplukt en gegeten, die wij op onze eerste aankomen in een klein akkertjen tot preuve gezaaid hadden, en bevinden dezelve zeer delikaat, en immers zoo goed als in het Vaderland te wezen, waarvan ook gele wortelen; wij hopen tegen de aankomst der retourvloot uit Indië vrij wat rijpende in voorraad te hebben, alzoo dezelve op eenige akkertjens wel fraai staan en wassen, en nog dagelijks meer en meer land gereed krijgende zullen zaaijen. Hebben ook van daag een jonge hart, door den hond gevangen, zijnde nog een zogeling, en van smaak als een jonge zuiglam.
Den 29 dito.
- Begon de wind noordelijk te lopen met zeer zware regen- en hagelbuijen, waardoor het gansche land weder genoegzaam blank als een zee stond, en ten ware wij een sloot hadden gegraven en een kadijkjen gelegd om den nieuwen tuin, dezelve zoude weder ondergelopen hebben en al het gezaaide bedorven geweest, dat nu door dat middel is behouden gebleven.
Den 4 September.
- Hebben de eerste peulen zonder schillen beginnen te plukken, en al redelijk gele wortelen, omtrent een pink dik, gegeten, die wij een weinig tot preuve op onze eerste aankomst gezaaid hebben; staande diegenen, welken in dezen en den voorleden maand in de aarde zijn gebragt, mede heel fraai, als ook de rapen, kool, tarwe, garst en graauwe erwten. Op dato heeft de korporaal van de soldaten, Joost van der Laak, dronken zijnde, zich vrij stoutelijk verlopen met grove en vuile woorden te voeren en zich te opponeeren tegen den Opperkoopman Riebeek, waar over voor eerst in apprehensie is gesteld.
Den 5 en 6 dito.
- Hebben wederom wat wortelen, rapen, boonen en kropsalade gezaaid, die hier zoo schone koppen zet of in het Vaderland was; maar de boonen schijnen heel bedorven te zijn, doch nemen echter preuve of zij zullen willen opkomen; de andijvie wast mede zoo fraai, dat een lust is om aan te zien, item ook de Roomsche of groote boonen; hebben al eenige gezaaid, maar door den harden regen al te malen bedorven, daar met de aankomende warmte wat nader preuve van zullen nemen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten