dinsdag 4 augustus 2020

Claude Debussy • 5 augustus 1903

• De Franse componist Claude Debussy (1862-1918) schreef bovenstaande woorden aan de schrijver Pierre Louÿs. Hij had van de Amerikaanse Elisa Hall de in zijn ogen wat vreemde opdracht gekregen een stuk voor saxofoon te componeren. Uit: Hartstochtelijk houd ik van muziek (vertaald door Lucas Bunge)/

Begin augustus 1903
Neem me niet kwalijk...sinds een paar dagen ben ik de-man-die-werkt-aan-een-Fantaisie-voor-altsaxofoon-in-Es (zeg dat eens driemaal zonder adem te halen). Gezien het feit dat deze Fantaisie besteld, betaald en al een jaar geleden opgegeten is, lijkt het erop dat ik te laat ben. – Aanvankelijk had ik daar een beetje de pest in, bijgevolg zou ik niet in staat zijn geweest je een behoorlijke brief te schrijven. De saxofoon is een beest met rieten waarvan ik de gewoonten slecht ken. Houdt hij van de romantische mildheid van de klarinetten of van de wat plompe ironie van de sarrusofoon (of contrafagot)? Tenslotte heb ik hem maar weemoedige frasen laten mompelen onder het geroffel van de militaire trom. Net als de groothertogin moet de saxofoon van militairen houden... Ik heb het ding Rapsodie arabe genoemd... (en toch blijf ik ‘vive l’Armée’ zeggen). Zoals je ziet vervelen we ons niet op het platteland. [...] Ik ben in Sens geweest. Er is daar een mooie kathedraal en er zijn hinderlijke militairen. Je kunt er behoorlijk eten en een pommard drinken waarvan Curnonsky door het dolle heen zou raken. Dat is zo’n beetje alles wat de uitstapjes betreft... Om in die leemte te voorzien heb ik een pianostuk geschreven met de titel ‘La soirée dans Grenade’. En ik verzeker je dat als je deze muziek daar niet precies zo hoort, jammer dan voor Granada. Zo is dat!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten