zondag 23 augustus 2020

André Gide • 23 augustus 1938

• De Franse schrijver André Gide (1869 -1951) biedt in zijn dagboeken “een caleidoscopisch portret van een man die over zichzelf beweerde: ‘Alle absurde dingen in mijn leven heb ik altijd gedaan uit naam van het verstand.’” Onderstaand fragment gaat over schrijver Paul Léautaud (1872-1956). Uit: Het innerlijk blauw. Een keuze uit het dagboek 1918-1939 (vertaald door Mirjam de Veth).

23 augustus 1938
Léautaud bijt zich steeds meer vast in een vermakelijk soort subjectief absolutisme. Hij betoont zich bijzonder onvermurwbaar wat taalkwesties betreft en accepteert geen incorrect taalgebruik. Vorig jaar kwam er een jong meisje bij hem op zijn kantoor (het is zijn verhaal) dat graag de oude jaargangen van de Mercure wilde doorkijken. Die staan geordend op planken. En toen ze ze zag riep ze uit: 'Ik realiseerde niet dat het zoveel plaats innam!' Waarop Léautaud: 'Mademoiselle, we hebben de gewoonte hier uitsluitend mensen te ontvangen die hun moerstaal spreken.' En hij vervolgt met een onbedaarlijke lach van zijn mooie, welluidende stem: ‘Nee maar, stelt u zich toch voor, die kletstante die niet realiseert.... Een paar maanden lang heb ik als "lector" gewerkt. Dat had Duhamel me gevraagd. Maar ik heb het niet lang volgehouden. Er is niets stomvervelenders dan het lezen van middelmatige manuscripten. Het ging overigens wel snel. Bij de eerste taalfout... bijvoorbeeld als ik las: houden van om... ik houd ervan om te kijken... zij houden ervan om te lopen... hup, dan ging het de prullenbak in!'
Hoeveel bewondering hij ook heeft voor Valéry (we spreken in het bijzonder over zijn opmerkelijke recente essay over het begrip 'vrijheid'), als hij bij hem stuit op een 'ik houd ervan om' stopt hij direct met lezen. Ik twijfel of hij daar in mijn geschriften misschien ook wel eens over gestruikeld is; ik vind het overigens niet zo verwerpelijk en men zou er zelfs bij de beste schrijvers nog wel een voorbeeld van kunnen vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten