maandag 31 juli 2023

Stijn Streuvels • 1 augustus 1914

Stijn Streuvels (1871–1969) was een Vlaamse schrijver. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield hij een dagboek bij.

1 augustus.
De paarden worden opgekocht voor 't leger. Opwinding onder boeren en kooplieden. De enen wrijven zich welgezind de handen omdat zij een hoge prijs gekregen hebben: anderen - die gevoelerig zijn van gemoed - pinken een traan weg en zien meewarig hun lieve dieren vertrekken. De dag door gaan hele reeksen paarden voorbij die moeten geleverd worden te Waregem en te Harelbeke. De auto's ook worden opgekocht en stomen over de baan in de zelfde richting. 's Avonds krijg ik bezoek van de schilders De Saedeleer, Van de Woestijne en d'Haye en in plaats van over kunst, loopt het gesprek over oorlog; maar we weten geen van allen wat er aan de hand is en de lustigheid blijft erin. Wij zitten bijeen tot laat in de nacht.


zondag 30 juli 2023

Marion R. • 31 juli 1988

• Marion R. was in 1988 16 jaar oud. Fragmenten uit haar dagboek van toen zijn opgenomen in een Duitse bloemlezing van dagboekfragmenten van jongeren.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

31. Juli 1988 Ich bin wieder zurück aus England. War echt toll. Nur mussten wir abends immer schon um 11[23 Uhr] zurück sein, weil die Herberge dicht gemacht hat. Scheiße! Da gab‘s auch eine Disko ("Wintergarden"), wo wir fast jeden Abend waren. Der Eintritt hat 2 Pfund gekostet, viel los war da aber nie. Ab und zu habe ich jemand ganz süßes gesehen, vor allem einmal samstags: Da waren zwei so süße Waves, die haben immer rüber geschaut, und wir haben so getanzt.
Am letzten Tag hab ich in der Stadt noch einen süßen Typen kennen gelernt, so ne Art Penner, dem ich meinen Greenpeace-Button geschenkt habe, dafür hab ich einen Kuss bekommen. Der war so süß!! Naja, ich werde ihn nie wieder sehen. Shit!
Ich hab mir aus England auch ein paar tolle Sachen mitgebracht:
- ca. 40 fünf-Pence-Stücke (Automaten!)
- 2 Monty Python Platten (Leben des Brian, Ritter der Kokosnuss)
- Der kleine Hobbit auf Englisch

1. August 1988
Am Mittwoch gehe ich ins K5, Mal sehen, wie meine Frisur wird, vielleicht wird sie ja total doof, dann muss ich mir was einfallen lassen. Ich werde mir demnächst eine Hose bemalen, eine alte Jeans: erstmal enger nähen, und dann auf‘s eine Bein einen Drachen, auf‘s andere eine Fantasy-Pflanze.
Oh, süßer Typ!! Wieso gibt es bei uns in Karlsruhe nicht solche Leute wie in Penzance? Da war immer so eine tolle Atmosphäre, überall, auf der Straße und sonstwo. Da konnte man stundenlang auf der Straße rumliegen, und lernte noch die tollsten Leute kennen.
Ohje, im K5, ob da wohl der Eddie ist, am Mitwoch? Bin ja mal gespannt, ob der Kontakt zu ihm jetzt völlig abbricht, wo wir in getrennten Klassen sind. Oh verdammt, ich habe erfahren, dass er jetzt wieder mit Meike zusammen ist, der dummen Poppertusse. Mir völlig unverständlich. Die passen doch nicht die Bohne zusammen.
Aber aufgepasst. Ihr werdet euch noch alle wundern. Denn ich verändere mein Aussehen total. Am Mittwoch gehe ich zum Friseur, lasse mir die Haare seitlich ausrasieren und lila färben, und oben dann ein Seitenscheitel. Außerdem werde ich mir noch ein paar tolle Kleider kaufen. Und mich ab jetzt immer toll schminken, das macht doch was aus. Ach, was wohl noch auf mich zukommt...? Oh verdammt, wie sehr suche ich diesen Traumjungen! Wo soll ich ihn finden?? Und wann?


[Vertaling door ChatGPT] Ik ben weer terug uit Engeland. Het was echt geweldig. Alleen moesten we elke avond al om 23.00 uur terug zijn, omdat het hostel dichtging. Verdorie! Daar was ook een discotheek ("Wintergarden"), waar we bijna elke avond naartoe gingen. De toegang kostte 2 pond, maar het was nooit echt druk. Af en toe zag ik iemand heel schattigs, vooral op een zaterdag: toen waren er twee van die schattige jongens die steeds naar ons keken, en we dansten samen.
Op de laatste dag heb ik in de stad een leuke kerel ontmoet, een soort zwerver, aan wie ik mijn Greenpeace-button heb gegeven. Daarvoor kreeg ik een kus. Hij was zo lief!! Nou ja, ik zal hem nooit meer zien. Verdomme!
Ik heb ook een paar leuke dingen uit Engeland meegenomen:
Ongeveer 40 vijf-pence-munten (voor automaten!)
2 Monty Python-platen (Life of Brian, Monty Python and the Holy Grail)
The Hobbit in het Engels

1 augustus 1988:
Op woensdag ga ik naar K5. Ik ben benieuwd hoe mijn kapsel zal worden. Misschien wordt het wel helemaal stom, dan moet ik iets bedenken. Binnenkort ga ik een broek verven, een oude spijkerbroek: eerst smaller maken en dan op het ene been een draak schilderen en op het andere een fantasieplant.
Oh, leuke jongen!! Waarom hebben we in Karlsruhe niet zulke mensen als in Penzance? Daar hing altijd zo'n geweldige sfeer, overal, op straat en elders. Daar kon je urenlang op straat rondhangen en de meest fantastische mensen ontmoeten.
Oh nee, in K5, ik vraag me af of Eddie er is op woensdag? Ik ben benieuwd of het contact met hem nu helemaal zal stoppen nu we in aparte klassen zitten. Verdomme, ik heb gehoord dat hij nu weer met Meike is, die stomme trut. Ik begrijp er echt niets van. Ze passen helemaal niet bij elkaar.
Maar pas op. Jullie zullen allemaal nog verbaasd zijn. Want ik verander mijn uiterlijk helemaal. Op woensdag ga ik naar de kapper, ik laat mijn haar aan de zijkant afscheren en lila verven, en bovenop een zijscheiding maken. Ook ga ik nog een paar leuke jurken kopen. En mezelf voortaan altijd mooi opmaken, dat maakt echt verschil. Ach, wat staat me nog te wachten...? Verdomme, hoe erg verlang ik naar die droomjongen! Waar zal ik hem vinden? En wanneer?

Frederick Edwards -- 30 juli 1901

• Frederick Edwards (1887-1947) was een Australische soldaat die in de Boerenoorlog vocht. Zijn oorlogsdagboek is hier te lezen. Vertaling door ChatGPT onderaan.

Tuesday 30 July 1901: C squadron was left at a drift in ambush, the remainder moving on, until daylight, when fires were seen through the brushwood on the banks of the Valsh River, a crossing was found with much difficulty, and we charged across, and at a gallop rushed into a lot of screaming women, and a number of Boers who were scattering in all directions, who were chased through the trees and hills at the back of the farm. Their wagons etc were laagered in a very pretty spot, and the women were just preparing breakfast, when we rushed in upon the scene. Two Boers were killed, and 14 captured, along with 10 wagons and several carts. Several wagons had teams of donkeys, then had a difficult job getting our captured wagons, up the steep banks. Rejoined the column at Walkraal, on the banks of the Vaal. We were all very tired and hungry, not having had any provisions with us. C squadron also captured 6 Boers.


[Vertaling door ChatGPT]
Dinsdag 30 juli 1901: C-squadron werd achtergelaten in een hinderlaag op een drijvend stuk land, de rest trok verder, tot aan het daglicht, toen vuur werd gezien door het struikgewas aan de oevers van de Valsh Rivier. Met veel moeite werd een oversteekplaats gevonden, en we stortten ons erin en galoppeerden naar een groep gillende vrouwen en een aantal Boeren die alle kanten op vluchtten. We achtervolgden hen door de bomen en heuvels achter de boerderij. Hun wagens en dergelijke waren opgesteld in een zeer mooie plek, en de vrouwen waren net bezig met het ontbijt toen we plotseling verschenen. Twee Boeren werden gedood en 14 werden gevangengenomen, samen met 10 wagens en verschillende karren. Verschillende wagens werden getrokken door ezels, en we hadden moeite om onze gevangen wagens de steile oevers op te krijgen. We voegden ons weer bij de colonne bij Walkraal, aan de oevers van de Vaal. We waren allemaal erg moe en hongerig, omdat we geen proviand bij ons hadden. C-squadron heeft ook 6 Boeren gevangengenomen.

Alice • 29 juli 196?

• In de jaren 70 was Go ask Alice (1971) een bestseller. Het is een dagboek van een 15-jarig meisje dat aan de drugs raakt. Tegenwoordig wordt aangenomen dat het boek is geschreven door Beatrice Sparks.

In het onderstaande fragment is Alice opgenomen in een afkickkliniek.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

July 29
I was allowed the privilege of going to school today, and here school is a privilege. Nothing could be darker or bleaker or barer than just sitting with nothing to do and millions of endless hours in which to do it.
I must have cried in my sleep because this morning my pillow was soggy and wet, and I have been completely exhausted. The junior high kids have two teachers and we have two. They both seem kind and most of the kids seem pretty controlled. I guess that's because they're afraid of being sent again to no-mans-land, a world of wandering and being alone.
I guess people can adjust to anything, even to being locked up in an institution. Tonight when they locked the huge heavy door I didn't even feel too terribly depressed or maybe I am just cried out.
Babbie and I sat and talked for a while and I put up her hair, but all the joy and spontaneity has gone out of life. I am beginning to drag and merely exist as she does. The other girls on the ward talk and joke and watch TV and sneak into the bathrooms to smoke, but Babbie and I are just trying to keep ourselves together.
Everybody smokes here and the halls are filled with fumes and gray circling smoke, there isn't even anywhere for it to go. It seems as trapped and confused as the patients.
The attendants all wear heavy clanking keys pinned to their aprons. The constant sound of them jangling together is a continual depressing reminder.

July 30
Tonight Babbie went down to the day-room to watch TV and I am jealous. Will I wind up a hard butch angry at some child who has given her affection to an old woman with a package of cigarettes to share with her?
This can't be! It can't be happening to me!


[Vertaling door ChatGPT]

29 juli
Ik had vandaag het voorrecht om naar school te gaan, en hier is school een voorrecht. Niets kan donkerder, somberder of kaler zijn dan gewoon zitten zonder iets te doen en miljoenen eindeloze uren hebben om het te doen.
Ik moet in mijn slaap hebben gehuild, want vanochtend was mijn kussen doorweekt en nat, en ik ben helemaal uitgeput. De kinderen op de middelbare school hebben twee leraren en wij ook. Ze lijken allebei aardig en de meeste kinderen lijken redelijk onder controle. Ik denk dat komt omdat ze bang zijn om weer naar niemandsland gestuurd te worden, een wereld van zwerven en alleen zijn.
Ik vermoed dat mensen zich kunnen aanpassen aan alles, zelfs aan opgesloten zijn in een instelling. Vanavond, toen ze de enorme zware deur op slot deden, voelde ik me niet eens al te depressief, of misschien ben ik gewoon uitgehuild.
Babbie en ik zaten een tijdje te praten en ik deed haar haar op, maar alle vreugde en spontaniteit is uit het leven verdwenen. Ik begin me te slepen en slechts te bestaan, net als zij.
De andere meisjes op de afdeling praten en maken grapjes, kijken tv en smokkelen sigaretten mee naar de badkamers, maar Babbie en ik proberen gewoon onszelf bij elkaar te houden.
Iedereen rookt hier en de gangen zijn gevuld met dampen en grijze cirkelende rook, er is zelfs nergens voor het te ontsnappen. Het lijkt gevangen en verward, net als de patiënten.
De begeleiders dragen allemaal zware rinkelende sleutels aan hun schorten. Het constante geluid van het rinkelen is een voortdurende deprimerende herinnering.

30 juli
Vanavond ging Babbie naar de recreatieruimte om tv te kijken en ik ben jaloers. Zal ik uiteindelijk een harde, boze vrouw worden, boos op een kind dat genegenheid heeft geschonken aan een oude vrouw met een pakje sigaretten om te delen met haar?
Dit kan niet! Het kan niet met mij gebeuren!

vrijdag 28 juli 2023

Teunis Boere • 28 juli 1914

Teunis Boere (1866-1925) was een Nederlandse beurtschipper.

Op 28 julij was ik 48 jaar en men sprak van oorlog. 30 julij was heel Nederland in rep en roer. Op 1 augustus was al het Nederlandsche volk soldaat, in een tijd van 24 uur, was er geen jongeling of jong getrouwde man meer thuis. Huile en klage en weemoed was er overal te vinde. Op 2 augustus was het iets rustiger maar daar wij wat achteraf woonde wist men de rechte bron niet van het goede nieuws. Duitsland heeft de oorlog verklaart waardoor we in gevaar kwame voor de levensmiddelen. Het was die dag mooi weer en warm en de wind kwam uit het zuidoosten. Op 3 augustus lag de Engelsche vloot voor Vlissingen, groente en fruit was van geene waarde in Nederland. Op 5 werd het spek verlaagt naar 30 cent omdat er geen uitvoer was en op 6 augustus ging de melk van 11 cent op 2 cent en toen ik dit boek schreef, zat ik te Reeuwijk in huis. In Rotterdam wierde de paarde voor de wagens vandaan gehaald en het rijk nam alles af van de gebruiker. Zoo was er in ons land nog geen oorlog en zoo hoorde mij dat er op 8, 9 en 10 gevochte werd en veele doode viele in België en Duitsland.
Op 15 augustus 1914 groote werkloosheid. De mensche die gewoon in een fabriek werke of timmerwerk of meubele maakt, die gewoon ware 50 per dag te verdiene kunnen 20 cent krijge of anders kunne ze niet kome. Zoo kunt men zien dat de tijde verandere en dat de mensche dan ook wel moete, anders was het altijd wel stake. Op 17 en 18 was alles stil en daar ik een winkeltje had, maar er kwam geen reiziger aan de deur hoewel daar in Holland geen oorlog was. Op 19 en 20 hoorde we wel van vechte en moorde in België maar het rechte weet ik nog niet, op 21 en 22 ware de Duitsers door Brussel getrokken maar zonder moorde, omdat de Burgervader de witte vlag liet waaije. En hoe de slechte tijd ook was, ik had een jongetje van 13 jare die met zijn karretje met sjokolade en tabak met gare en zoo voort rond vente en ontvangde in een week 2200 gulde. Alle fabrieke gaan stil staan omdat de buitenlandse niets aanname, alle zeebote legge stil, treurige toestanden en het word nog erger.
Op 30 augustus zondag gehoude thuis, alle dagen mooi weer, 31 augustus koningins verjaardag, daar moogt niet gevlagt worden...


woensdag 26 juli 2023

Femke Halsema • 27 juli 2006

Femke Halsema (1966) bracht in 2006 - ze was toen fractievoorzitter van GroenLinks - op uitnodiging van Kinderstem/Cordaid een bezoek aan India, na een eerder bezoek dat jaar aan het welvarende deel van het land. Voor NRC Handelsblad hield ze tijdens dat bezoek een 'Hollands dagboek' bij.

Donderdag 27 juli
Om 04.15 uur wordt er op mijn deur geklopt. Ik kleed me aan en loop naar de keuken waar Rieneke en Karen al koffie drinken. Sinds woensdagochtend ben ik in Zuidoost-India, in de stad Vijayawada, op uitnodiging van Kinderstem/Cordaid. De uitnodiging is een vervolg op de reis van de fractievoorzitters in maart om de ‘booming’ economie van India te bestuderen. De euforie bij de economische en politieke elite over de acht procent economische groei riep geleidelijk wrevel op. Hun verzekering dat ook de armoede zou verminderen, werd door straatbeelden gelogenstraft. De uitnodiging van Cordaid de arme kant van het land te zien, heb ik met beide handen aangegrepen.
Ons kleine gezelschap is bont. Behalve Rieneke en Karen, medewerkers van Cordaid, reist publiciste Ebru Umar mee als verslaggever voor Metro en Viva. Ebru heeft de afgelopen jaren een reputatie opgebouwd in venijnige polemiek. Tegelijkertijd heeft zij een voorliefde voor dure kleding en juwelen, haar verschijning vanochtend in tropenuitrusting is een tikje hilarisch.
Op pad. Samen met lokale hulpverleners zoeken wij straatkinderen op. Van het vuilnis dat zij verzamelen, kopen zij tipp-ex om te snuiven. Vooral de verslaafde meisjes stemmen treurig. Nauwelijks twaalf, met geschiedenissen van verkrachting, zijn het ook nog kinderen die aangehaald willen worden. Jongens kunnen nog riksja-rijder worden, de meisjes zijn perspectiefloos.
Net als woensdag langs opvangadressen, schooltjes, kinderwerkplaatsen en sloppenwijken. We schamen ons over onze grote, witte aanwezigheid. Wij schamen ons ook over onze schaamte, helemaal als we ons na elke omhelzing met kinderen secuur insmeren met desinfecterende gel, tegen de schurft. In de namiddag een illegale sloppenwijk: tenten, gebouwd op vuilnis, aan een blubberig slootje. Het water gebruiken de bewoners om zichzelf en hun kleren te wassen en om eten te koken. De stank is overweldigend, ongedierte heeft vrij spel. Moeders bieden hun kinderen aan om mee te nemen naar Nederland. Wij schamen ons weer vruchteloos.
We slapen op een internaat voor straatkinderen. Ik sta lang en vrijwillig onder een koude douche.

dinsdag 25 juli 2023

Nico Rost • 26 juli 1944

Nico Rost (1896–1967) was een Nederlands schrijver, vertaler en journalist. Door zijn verzetswerk in de oorlog kwam hij in Dachau terecht. Het (beroemde) dagboek dat hij daar bijhield is gepubliceerd als Goethe in Dachau.

26 juli
Rheinhardt bracht me Silvio Pellico's Prisoni en ik heb het, omdat hij zo aandrong, terstond weer gelezen. Hij had gelijk. Het boek heeft, zelfs hier in Dachau waar alles zo oneindig veel wreder en misdadiger is dan in de Spielberg bij Brünn, waar Pellico meer dan een eeuw geleden vele jaren doorbracht — niets van zijn bekoorlijke eenvoud en natuurlijkheid verloren. Zó, met zo'n naïeve vroomheid hebben schilders als Fra Angelico en anderen het lijden van Christus geschilderd. Ik begrijp nu beter waarom dit werk tot heden een van de meest gelezen klassieke werken van de Italiaanse literatuur gebleven is.

27 juli
Ik had Adi gevraagd me in contact te brengen met een Griek, die nu hier op Stube 2 ligt — een van de leiders van de communistische partij van Griekenland. We hebben elkaar vandaag in de Blockstrasse ontmoet maar het gesprek was nogal moeilijk, omdat hij slechts heel weinig Duits en Frans en ik natuurlijk geen woord Nieuw Grieks versta, maar het ging tenslotte wel. We hebben voor Zondagmiddag een nieuwe afspraak gemaakt.
Toen ik E. van m n ontmoeting vertelde, lachte hij nogal geringschattend.
'Wat wil je in godsnaam met zo'n Griek?'
Waarom begrijpt hij niet dat deze man straks meer voor zijn volk zal doen en betekenen dan de meeste mensen waar hij bij voorkeur mee omgaat en die hij reeds belangrijk vindt, omdat ze meester in de rechten of journalist zijn?

maandag 24 juli 2023

Anaïs Nin • 25 juli 1932

Anaïs Nin (1903-1977) was een Franse schrijfster, die vooral bekend is vanwege haar dagboeken.

Juli 1932
Ik zit te wachten in de salon van dr. Allendy, waarin het groengetinte glas van de broeikas alles onder water doet schijnen. De katten sluipen rond. Het verbaast me dat ze de goudvissen in de kleine vijver niet hebben opgeslokt. Ik hoor het gedruppel van een kleine gebeeldhouwde fontein. Ik hoor een vrouwestem in zijn spreekkamer, achter de dikke zwarte Chinese gordijnen. Ik voel me jaloers. Ik ben geërgerd want ik hoor hen lachen. Zij lachen vaker, komt me voor, dan wij als we samen praten. Hij is te laat ook, voor de eerste maal. En ik breng hem nog wel een droom vol genegenheid -de eerste maal dat ik mezelf heb toegestaan teder aan hem te denken. Misschien kan ik hem de droom beter niet vertellen. Die levert me aan hem over, die geeft hem te veel, terwijl hij... Mijn ongunstige gevoelens ebben weg als hij verschijnt. Ik vertel hem de droom.

In de droom zaten we tegenover elkaar in zijn spreekkamer. Hij hield mijn handen vast. Hij had al zijn andere patiënten verwaarloosd om met mij te zitten praten. Hij was volledig in mij verdiept. Er was een stemming van intimiteit.

Ik schenk hem mijn vertrouwen. Ik trek me niet terug uit de wedijver. Ik vertrouw dat hij me bewondert. Dit, zegt hij, is een verbetering. Enkele maanden geleden zou ik me teruggetrokken hebben. Nu vertel ik hem dat ik gedroomd heb van elkaar nabij zijn nadat hij de laatste keer zo'n begrip voor mij aan de dag heeft gelegd.

Maar hoe vreemd dat hij vandaag voor het eerst te laat moest zijn. Dit brengt hem op de idee van het noodlot: 'Wat we vrezen dat zou kunnen gebeuren, gebeurt.' Ik ben altijd bang in de steek te worden gelaten of op zijn minst verwaarloosd, en dus gebeurt het... Ik maak dat het gebeurt. Tot in welke mate wij zodoende vormgeven aan ons eigen lot is een mysterie, zelfs voor dr. Allendy. Hij gaat zo ver te beweren dat hij, als ik niet bang was geweest om verwaarloosd te worden of minder gewaardeerd dan zijn andere vrouwelijke patiënten, niet te laat zou zijn geweest. Dit is erg duister en hypothetisch. Zeker word ik achtervolgd door het fatale. Dit brengt me aan het dromen over het fatale. Kunnen menselijke wezens werkelijk 'golven' van andermans gedachten opvangen? Ving dr. Allendy golven op van mijn gedachten terwijl ik zat te wachten: wees te laat, en dan zal ik in staat zijn u niet te vertrouwen, u niet alles te zeggen, niet van u te houden, niet in de macht van een ander te zijn?

Hij was blij om de warmte die nu te voorschijn kwam in onze relatie. Maar hij toonde mij hoe de droom verraadde dat mijn geluk meer voortkwam uit het feit dat hij andere mensen verwaarloosde om mij al zijn aandacht te geven, dan uit de aandacht zelf.

Anaïs: 'Is het vreemd dat ik vandaag een aantekening heb gemaakt om u te vragen waarom ik maar door enkele personen geobsedeerd word. Waarom is mijn toewijding zo geconcentreerd op enkele mensen? Ik spreid me niet uit zoals Henry.'

Dr. Allendy: 'Ja, precies, het is een slecht teken. U schenkt uw echte vertrouwen niet aan veel mensen, dan kennen ze u niet, en dan vermoedt u al gauw dat ze u niet begrijpen en niet van u houden. Over de weinige mensen met wie u zich verbonden voelt giet u overvloedige toewijding uit. Dit moet ophouden. Ook in de liefde moet men zich laten gaan om echt lief te hebben. U kunt geen rivaliteit toelaten. Hoe breder en expansiever u liefhebt, zonder iets uit te sluiten, hoe meer u het mystieke geheel bereikt, liefde in ruimere zin, de minder individualistische, de meer universele liefde.'

[...]

zondag 23 juli 2023

Bert Voeten • 24 juli 1940

Bert Voeten (1918-1992) was een Nederlandse schrijver en vertaler. Zijn oorlogsdagboek werd in 1946 gepubliceerd onder de titel Doortocht.

24 Juli
Marsman dood!
Een paar simpele regels op de telexrol, weggedrukt tusschen een reeks verordeningen, een oproep van "De Nederlandsche Unie", bolwerk der min of meer bleekzuchtige oppositie, en een "noot voor de redacties", de gebruikelijke vingerwijzing van de Presse-abteilung die een directe censuur op doeltreffende wijze vervangt ...
Zijn schip is in het Kanaal op een mijn geloopen. De dood heeft hem getroffen waar hij hem verwacht had. "Het water roept voor de derde keer", heeft hij immers geschreven? Nu is hij voorgoed "terzij de horde".
Slauerhoff, Ter Braak, Du Perron, Marsman ... onder welk vreemd noodlotsteeken is deze generatie geboren?

Alexander van Goltstein • 23 juli 1805

• Alexander van Goltstein (1784-1813) stamde uit een adellijke familie uit Gelderland. In zijn studentenjaren van 1801-1808 hield hij onregelmatig een dagboek bij, dat is gepubliceerd als De vertrouwde van mijn hart.

23 [juli 1805]
Te 9. Dikwils heb ik reeds sedert eenige dagen in twijffel gestaan om in mijn dagboek te schrijven hoezeer ik tot mijne droefheid bemerk dat het bestier over mijne verbeelding eer af dan toeneemt. Ach, hoe onbedachtzaam ga ik meestal te werk! En hierdoor bevinde ik mij in de gezellige omgang dikwils zo dat ik merk dat ik spreek tegen mijn wil aan, en er toch in voortga.
Deze magt mijner verbeelding schijnt mij ook de oorzaak te zijn, waarom ik de gelegenheid om een mij behaagend boek te kopen terstond aangrijp; en vergeete hoezeer ik voorgenomen had, om niets nieuws te kopen dan hetgeen noodzakelijk is. Gisteren had ik hier wederom de proef van omtrent een nieuwe uitgave van Anacreon.

24 [juli 1805]
Te 7 1/2. Heden biddag zijnde, was ik 's namiddags zeer in twijffel of ik, (terwijl ik 's morgens in de kerk geweest was) des avonds in de bedestond zoude gaan. Voor hetzelve, kwam bij mij in aanmerking dat het behoorlijk was en voegzaam dat indien ik de onmooglijkheid om dan melk te gaan drinken als een reden tegen aannam, ik dan ook niet gerechtigdt was om wegens eenige uitspanning deze zorg voor mijne gezondheid te veronachtzamen. Dan tegen hetzelve goldt dat het nut dat ik mij uit hetzelve beloonde vrij twijfelachtig was, als niet voornamentlijk door de beweegreden van stichting en verheerlijking van God ertoe gedrongen zijnde, maar meerder door een zeker ontzag voor menschen. Ten tweden dat ik mij door bijzondere Godsdienstoefening en deugdsbevlijtiging meerder zoude kunnen stichten. Ten derden eindelijk, schijnt mij de twijfelachtige toestand van mijne gezondheid een naauwgezette zorg voor dezelve te vereisschen die behalven door het drinken van de melk van heden, door de wassching van mijn geheele ligchaam heden bevorderd wordt. Deze laatste redenen hadden de overhand.
Wegens eenige verhitting, nadat ik melk was gaan drinken mij toch niet geheel gewasschen.

Jan Wolkers • 22 juli 1971

• Jan Wolkers (1925-2007) was een Nederlandse schrijver. In 1971 verbleef hij een week op het eiland Rottumerplaat. Van dat verblijf hield hij een dagboek bij.

Donderdag 22 juli [vervolg]
[wat voorafging]
Ik ben wel alleen de zee in gegaan om die babystront van me af te spoelen. Daarna ben ik alle blikken met levensmiddelen die ik gisteravond in haast eruit gedonderd had weer in de plee gaan opstapelen. Ik vond er nog twee blikjes koffieroom tussen die ik over het hoofd had gezien. Die heb ik verdund met water in de lege fles gegoten. Voor de volgende voeding. Daarna moest ik wat te doen hebben, want ik had steeds de neiging om op een van de strobalen te gaan liggen en zeehond te spelen. Ik ben toen maar vast wat roestige hekken uit de plantenwoestenij gaan trekken, alhoewel die flauwekul me zinloos leek, nu ik de verantwoordelijkheid had voor dat beestje. En ik was er ook veel te opgewonden voor. Toch ben ik nog dat zwarte stuk rubber op gaan halen dat ik bij gebrek aan scharnieren wil gebruiken voor de deur in het hek, en heb het in vijf gelijke stukken gezaagd. Ook nog geprobeerd of je er een spijker in kon krijgen. Dat ging.
Toen leek het me weer tijd om de zuigeling de slang te gaan geven. Eerst heb ik zijn zanderige lijf met helder koel putwater afgespoeld en daarna heb ik hem meegenomen dat gore keetje in. Het ging alweer makkelijker dan de vorige keer. Hij beet even in de slang met zijn scherpe tandjes en toen kon ik die zo door de vlezige kussens in zijn mondholte in zijn slokdarm steken. Toen lag hij rustig te zuipen en luidruchtig te ademen. Ik zat er net zo genotvol bij als een moeder die haar tieten zalig door een baby leeg laat zuigen. En toen de met water verdunde koffieroom verdwenen was maakte hij zelfs geen aanstalten meer om het uit te kotsen. Toen ik hem weer tussen de strobalen legde merkte ik dat de zon behoorlijk heet geworden was. Nu kunnen zeehonden wel tegen een stootje, maar dan liggen ze op de natte zandbanken tussen het verkoelende zeewater. Maar hier in het mulle zand dat zo gloeiend was als een woestijn zou de zon in staat zijn om hem in zijn eigen, schaarse spek te braden. Ik heb de grote parasol met rode en oranje noppen, die ik al hierheen gesleept had met andere spullen die ik niet gebruik, naast zijn kleine territorium gezet zodat hij tenminste in de schaduw lag.
Daarna ben ik naar de tent gegaan, want ik dacht er ineens aan dat ik het ene dier voor het andere verwaarloosde. Dat mijn scholekster nog niets te eten had gehad. Vanuit de verte zag ik al dat ik de tent vanmorgen vroeg achter me open had gelaten. Ik ging steeds sneller lopen. Hij was weg. Spoorloos. Ik kamde de hele tent uit. Ik keek onder het gasstel. Ik schudde mijn slaapzak uit, waar Beethoven voor mijn voeten uit rolde. Geen lokje gekrenkt. Maar mijn scholekster bleef weg. Toen ben ik buiten in de helm gaan zoeken. Tussen alles wat de zee de afgelopen winter heeft opgestapeld. Een borstwering van planken, oude kistjes, flessen, gloeilampen. Er was haast geen beginnen aan. Ik had het al bijna opgegeven toen ik hem ineens zag lopen met zijn witte verbandpoot. Vlak bij zijn ouders en net zo snel als zij. Het gezin had zich bijna weer verenigd. Ik nam hem toch maar mee naar de tent, en kreeg meteen de volwassen dieren scheldend en krijsend achter me aan. Want ook al was het nog maar voor een paar dagen, hij moest het bij mij toch voorzichtiger aan doen dan in de vrije natuur. En ik wilde ook niet het risico lopen dat ik met eigen ogen zag hoe hij door zo'n meeuw aan het mes werd geregen. Ik ben meteen voor ons beiden garnalen gaan vangen maar ik heb alleen de zijne gekookt, want ik had met dat zeehondje daar in de verte toch geen rust om nog eens uitgebreid garnalen te gaan zitten pellen. En dat was maar goed ook, want toen ik weer bij hem kwam was hij al zo ver gekomen met duwen en drukken en krabbelen met zijn roeihandjes dat er ruimte tussen twee balen stro was ontstaan. Hij had weer gescheten ook, zodat ik eerst die vla moest opruimen en hem afspoelen voor ik hem kon meenemen naar de voederbank. Maar toen ik daar eenmaal met het kleddernatte beestje zat kon ik haast zonder moeite de slang erin krijgen alsof ik een gasfitter was. Het moest een bijzonder intelligent dier zijn want na zo'n paar keer wist hij al precies wat de gang van zaken was en wat er van hem werd verlangd. En zo raakte ik de laatste verdunde koffieroom kwijt, zonder dat er een druppel verloren ging. Ik had nu nog een fles koffiemelk en ze zouden vandaag iets komen afwerpen. Daarna heb ik, liggend op de strobalen, hem gefotografeerd. Ik wilde hem in zijn blauwgrijze prachtkleed vereeuwigen maar steeds als ik hem afgespoeld had zat hij, voor ik hem goed in het beeld had, alweer onder de zandschurft. Het leek wel of hij om mij te pesten zich snel even rondwentelde als ik me omdraaide om de emmer met water neer te zetten. Tot drie keer toe. Toen lukte het.
[...]

donderdag 20 juli 2023

Ernst Jünger • 21 juli 1944

• Op een beklemmende, transparante manier beschrijft de Duitse schrijver Ernst Jünger (1895-1998) in zijn tweede Parijs dagboek (vertaald door Tinke Davids) de noodlotsjaren 1943 en 1944. De naderende catastrofe is overal voelbaar en dringt dominant door in Jüngers conversatie met Parijse kunstenaars en intellectuelen.

Parijs, 21 juli 1944.
Gisteren is de aanslag bekend geworden. Ik hoorde de bijzonderheden van de President, toen ik tegen de avond terugkwam uit Saint-Cloud. De uiterst gevaarlijke situatie werd daardoor nog eens extra toegespitst. De aanslag zou zijn gepleegd door een graaf Stauffenberg. Ik had die naam al vernomen van Hofacker. Dat zou een bevestiging zijn van mijn opvatting dat bij dergelijke keerpunten de oudste aristocratie naar voren komt. Alles wijst erop dat deze daad zal uitlopen op gruwelijke slachtingen. Ook wordt het steeds moeilijker het masker op te houden – zo raakte ik vanmorgen verwikkeld in een woordenwisseling met een collega die de gebeurtenis 'onvoorstelbare smeerlapperij' noemde. En dat terwijl ik er sinds lang van overtuigd ben dat door aanslagen weinig veranderd en zeker niets verbeterd wordt.. Ik heb daar al naar verwezen in de beschrijving van Sunmyra in de Marmerklippen.
's Middags werd in zeer kleine kring bekend dat de opperbevelhebber van zijn ambt ontheven en naar Berlijn geroepen zou zijn. Hij had, toen het nieuws uit de Bendlerstrasse binnenkwam, de gehele SS en de Sicherheitsdienst laten arresteren, en ze weer vrijgelaten toen hij bj Kluge in La Koche-Guyon verslag had uitgebracht en er geen twijfel meer aan kon bestaan dat de aanslag was mislukt. 'De reuzenslang in de zak gehad en weer losgelaten,' zoals de President zei toen we in hevige opwinding achter gesloten deuren beraadslaagden. Verwonderlijk is het droge, zakelijke van de daad - de arrestatie was gevolgd op een eenvoudig telefoontje naar de commandanten van Groot-Parijs. Waarschijnlijk was hij ook bang geweest meer mensen in levensgevaar te brengen dan absoluut noodzakelijk was. Dat zijn echter tegenover dergelijke machten geen punten van overweging. Daar kwam nog bij de volstrekt onbekwame chef-staf, kolonel von Linstow met zijn maagkwaal, die kort tevoren was ingewijd omdat hij technisch onmisbaar was, en die men nu in hotel Raphael ziet rondsluipen als een spook voordat het in lucht opgaat. "Was mijn oude officiersaspirant Kossmann nog maar chef-staf geweest; die had tenminste gedaan wat men van een officier van de generale staf verwacht, namelijk nagegaan of de berichten betrouwbaar waren. Dan nog het ongeluk dat Rommel op 17 juli is overkomen, waardoor de enige pijler brak die zin had kunnen geven aan deze onderneming.
Daartegenover de gruwelijke activiteit van de volkspartij, die door de aanslag nauwelijks aan het wankelen is gebracht. Ja, dat was leerrijk: het lichaam geneest men niet in de crisis, en bovendien alleen als geheel, niet per orgaan. Zelfs als de operatie geslaagd was, zouden we in plaats van één karbonkel nu een dozijn daarvan hebben, met bloedige afrekeningen in elk dorp, elke straat, elk huis. We zitten midden in een beproeving die gerechtvaardigd en noodzakelijk is; en zulke raderen schroeft men niet terug.

woensdag 19 juli 2023

Julien Green • 20 juli 1933

Julien Green (1900-1998) was een Amerikaans-Franse schrijver. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn door Greetje van den Bergh vertaald als Journaal 1926-1945.

20 juli - In Harlingen, aan de Zuiderzee, een half uur van Leeuwarden. Een zeventiende-eeuws stadje waar de tijd lijkt te hebben stil gestaan. We logeren in een klein hotel waarvan de provinciale, traditionele gelagkamer ons amuseert, met de gravures van vroeger, de lage ramen waardoor je schuiten langzaam en geluidloos voorbij ziet glijden over de gracht in het midden van de straat. Aan de muur, in een kastje, het bovenstuk van een Engelse mijn die in 1920 voor de kust bij Harlingen werd gevonden. Boven een van de deuren is een soort rebus geverfd. Een zwarte kat sluipt langs de muren en springt op de vensterbanken. Na het eten zit de waard met wat vrienden aan een tafel pijp te roken; van tijd tot tijd wisselen zij ernstig een paar woorden.

26 augustus - Terug in een heerlijk, warm, goudgeel Parijs.

[Green was tot 25 augustus in Nederland gebleven, waar hij onder andere nog Bergen aan Zee en Amsterdam bezocht. Vóór Harlingen bezocht hij onder meer Den Haag en Leeuwarden.]

dinsdag 18 juli 2023

Jan Wolkers • 19 juli 1971

• Jan Wolkers (1925-2007) was een Nederlandse schrijver. In 1971 verbleef hij een week op het eiland Rottumerplaat. Van dat verblijf hield hij een dagboek bij.

Maandag 19 juli
Om 8 uur 62° Fahrenheit 17° Celsius. Om tien voor tien kwamen er twee straaljagers heel laag precies over de tent. Ze kwamen van het land. Ik hoorde ze niet maar zag ze ineens uit het niets opdoemen. Uit een kleurloze werveling. Net zoals de Arabier op de kameel uit het begin van Lawrence of Arabia. Toen denderde het geluid de helse machines achterna. In de verte vlogen vogelzwermen op alsof de modder achter ze opspatte. Mijn scholekster, die ik net buiten in een doos in de zon had gezet zodat hij nog wat schreeuwcontact met zijn ouders kon onderhouden, schrok zich bijna een tweede gebroken poot. Toen verdwenen de vogels weer op de kleibanken. Een schroeilucht daalde neer.

Toen vanmorgen om zeven uur de wekker afliep werd ik met een dof gevoel in mijn hoofd wakker. Ik moest gedroomd hebben maar kon me niet meer herinneren wat. Ik had onrustig geslapen. De binnenslaapzak van wit katoen zat helemaal in elkaar gedraaid en was van boven gescheurd. Het was benauwd in de tent. Na de wandeling van gisteravond had ik hem dichtgedaan. Dat wist ik niet meer. En ook niet dat ik het grote mes, dat op een Hitlerjugendmes lijkt, al klaar had gelegd voor de operatie van vandaag. Na de ochtendgymnastiek tussen de van de nacht vochtige planten voelde ik me een stuk beter. In de bak, waar ik gisteren garnalen in heb gekookt en die ik naast de tent op een ouwe balk in de week had gezet dreven allemaal kleine goudstofkleurige motjes. Tussen de plooien van mijn handdoek die aan de lijn te drogen hing zaten tientallen oorkruipers. Het leek wel of ze uit de lucht waren komen vallen, maar ik wist dat ze er een voor een langs het lijntje naar toe gekropen moesten zijn.

De Waddenzee is dodelijk stil. Als je het duin op klimt hoor je op de top ineens het pittige ruisen van de branding van de Noordzee. De koelte ervan komt je tegemoet. Maar in de diepte is het doodstil. Die enkele duinenrij houdt alles tegen. Komt de Noordzee bij hoogwater je openhartig, briesend als een leeuw tegemoet, aan deze kant sluipt het naar binnen. Ongemerkt. Het lijkt wel of het uit de grond opwelt. Ineens zijn de slenken en kreken en geulen volgelopen. Lijken de groenfluwelige kleiplaten op de ruggen van een kudde walvissen. Tot die ook verdwenen zijn. En dan gebeurt er iets heel geheimzinnigs en ook wel dreigends. Vooral als je hier alleen voor je tent zit. Dan komt er in de verte van links en loodrecht op de kust een wonderlijke branding die ontstaat door het water dat door de gaten tussen de eilanden naar binnen wordt gedreven. Een paar lange strepen wit schuimend water die zo snel lijken te gaan als een paard in volle galop.

Zaterdag zag ik op de kielplaat vlak voor de tent dat een bijna arendgrote mantelmeeuw een jonge scholekster greep die hij terwijl hij ermee wegvloog half naar binnen schrokte. Toen hikte hij hem weer op zodat het beestje uit zijn strot op de modder viel waar het verkreukeld bleef liggen spartelen. Toen dook de meeuw weer op hem, pikte hem op en slokte hem voor de ogen van zijn krijsende ouders naar binnen. Terwijl hij wegvloog, wreed en machtig, zag je het beestje nog in zijn strottehoofd bewegen.

[...]

maandag 17 juli 2023

Karel R • 18 juli 1944

• Uit: In de mist van het schimmerijk. Fragmenten uit het oorlogsdagboek van de student Karel R. — een fictief dagboek (uit 1993) door W.F. Hermans.

Dinsdag 18 juli 1944. Hoe Tjeu [zijn rivaal in de liefde] te verslaan? Soms overweeg ik de smerigste methoden, bij voorbeeld hem met een anoniem briefje aangeven bij de Grüne Polizei. Nog beter is het hem het slachtoffer te laten worden van een politieke moord. Waarvoor zou ik het laten? Als ik nu gepakt word, ben ik ook ten dode opgeschreven. Iedere moord die ik pleeg voor ze me pakken, is meegenomen. En zou de moord op iemand die je persoonlijk haat niet meer voldoening geven dan een moord 'uit idealisme'...

Maandag 24 juli 1944. Olaf spreek ik tegenwoordig herhaaldelijk. Hij woont op een zolder in de Slijkstraat. Het tijdstip waarna je 's avonds niet meer op straat mag zijn, is vervroegd tot 10 uur. Soms ga ik hem 's ochtends in de vroegte opzoeken. Hij heeft altijd veel sigaretten en dikwijls jenever. Er wordt dan om vijf uur 's ochtends geborreld.

Woensdag 26 juli 1944. Madelon [op wie Karel verliefd is] niet meer gezien. Op een avond langs het huis van Tjeu gewandeld. Ineens kwam de hond in de leunstoel bij het raam zitten en blafte tegen mij. Ik stond er zo ver van af, dat ik niets hoorde, alleen zijn bek open en dicht zag gaan, als verslond hij een dikke slang van lucht, waar hij bijna in stikte. Morgen ga ik het pistool halen bij Michiel.

Vrijdag 28 juli 1944. Michiel's ouders waren er niet. Ik heb aan Fanny, die mij opendeed, met schijnheilige teleurstelling-bij-voorbaat gevraagd of haar moeder thuis was. Nee, ze was alleen. 'Er ligt iets van mij op Michiel's kamer. Dat wou ik even halen.' Bereidwillig liep zij met mij mee. 'Horen jullie nog wel eens iets van Michiel?' 'Nee', zei ze. Al een maand hadden ze geen brief van hem gekregen. De laatste was uit Maagdenburg. 'Hij staat twaalf uur per dag aan een machine. Bij de bombardementen is hij er tot dusver goed af gekomen.' Van een heleboel lotgenoten was alles verbrand, van hem niets tot dusver.
Zij stond met haar rug naar het raam. De lucht was grijs, maar in het licht vlak langs haar hoofd, lag toch iets van zon. Zij is achttien jaar. Met dit meisje zou ik misschien zijn getrouwd, als er geen oorlog was geweest. In eer en deugd! Ooms en tantes geven porselein, lelijke schilderstukken en tafelzilver. En dan naar Indië, op een boot van de Maatschappij Nederland, eerste klas.
Treurigheid om mijn mislukte leven kwam over mij als een niesbui.
Ik haalde het pistool uit de kast, zo kalm als was ik niet van plan er ooit gebruik van te zullen maken. Een pakje volgeschreven dagboekschriften, waar de ongeopende brief aan mijn ouders en alle briefjes van Madeion tussen zaten en haar foto, legde ik ervoor in de plaats. Fanny keek niet wat ik deed. 'Ik heb het', zei ik hijgend van het lange bukken en liet het wapen in de zijzak van mijn regenjas glijden.

zondag 16 juli 2023

Mihail Sebastian • 17 juli 1941

Mihail Sebastian (1907-1945) was een Roemeense schrijver. Zijn Dagboek 1933-1945 is in het Nederlands vertaald.

Donderdag 17 juli
Ik heb gisteren (op de drukproeven die Rosetti me bezorgde) de pagina gelezen die Călinescu in zijn Geschiedenis van de Roemeense literatuur aan mij besteedt. Het is mogelijk het hardste wat ooit tegen mij is geschreven. 'Geen artistiek talent, geen aanleg voor het schrijven.' Hij begint met het eerste oordeel en eindigt met het tweede. Het heeft mij geïrriteerd, maar niet meer dan dat. Een dergelijke pagina in een referentiewerk, waar je door het monumentaal karakter niet omheen kan, is vervelend. Dergelijk boek - duizend pagina in quarto - verschijnt alle 30 of 40 jaar. Je moet dus 40 jaar op een rechtzetting wachten. Maar na de eerste irritatie leek de zaak niet langer belangrijk. Hooguit vervelend. Ik kan heden de narigheden of literaire drama's niet ernstig nemen. Het komt eropaan te leven. De dood is ieder uur, iedere dag mogelijk. Wat in Iaşi is gebeurd (en ik kan er nog steeds niet toe komen hier neer te schrijven wat ik sindsdien heb vernomen), kan zich om het even wanneer alhier herhalen. En wat dan? Mijn schrijverscarrière heeft mij nooit geobsedeerd: nu interesseert ze me al helemaal niet meer. Zal ik na de oorlog nog schrijver blijven? Zou ik nog kunnen schrijven? Zal ik ooit genezen van zoveel opeen gestapelde walg in deze afschuwelijke beestachtige jaren?

Het schijnt dat Chişinău eindelijk is gevallen. Er wordt gezegd dat het door een Duits communiqué van hedenavond wordt aangekondigd. De kranten zeggen nog niks. Het communiqué van vanochtend meldt Russische tegenoffensieven die op meerdere plaatsen werden gebroken. (Maar opdat zij 'gebroken' konden worden moesten zij eerst plaats hebben gehad...) De perstelegrammen gaan verder met de vermelding van de ophanden zijnde val van Leningrad.

Vertaling: Julien Weverbergh

Johan Julsing • 16 juli 1591

Johan Julsing (± 1545 – 16 juli 1604) was secretaris van het Groninger stadsbestuur in de laatste decennia van de 16e eeuw. Hij is bekend geworden vanwege Het geheime dagboek van de Groninger stadssecretaris Johan Julsing 1589-1594.

Dinsdag 16 juli 1591
Vijf van de Delfzijlster en één van de Opslagster soldaten zijn in de Schuitenschuiversschans onthoofd.

Woensdag 17 juli
Ongeveer 75 soldatenknechten hebben het bevel gekregen om ongewapend de Schuitenschuiversschans te verlaten.

Dinsdag 23 juli 1591
De soldaten uit de Schuitenschuiversschans zijn, net zoals degenen die voor de Apoort lagen, naar Selwerd vertrokken. 's Ochtends is Verdugo naar Zijne Hoogheid naar Nijmegen afgereisd, daartoe schriftelijk door de hertog opgeroepen. Dit is bij brief meegedeeld aan onze gezanten. Men had liever gezien dat de soldaten te Winsum en in Appingedam waren gelegd.

Woensdag 24 juli 1591
Aan de heren gezanten is geschreven dat de soldaten de arme uitgemergelde boeren leegplunderen en beroven en dat hierdoor de aanvoer van goederen uit de Ommelanden wordt verhinderd. Deze beide brieven zijn in haast geschreven en er is geen minuut van gehouden.

Zondag 25 juli
Mijn vrouw is naar Emden vertrokken met onze twee zoontjes Bernard en Nicolaas; naar ik begrepen heb is ze de dag daarop ongedeerd aangekomen.


Jacob van Lennep • 15 juli 1855

Jacob van Lennep (1802-1868) was een Nederlandse schrijver. Uit: Fragmenten uit het dagboek, gedurende eene reis naar Zwitserland.

15 Juli. Lyon.
Geen grooter contrast dan tusschen de eerste en de tweede stad van Frankrijk. Te Parijs is alles ingericht om den vreemdeling de geriefelijkheden en verfijningen des levens in de ruimste mate toe te dienen; — te Lyon daarentegen, waar men alleen om zaken denkt, schijnt men tevens te denken dat niemand anders er komt dan om zaken: — en toch, al ware dit zoo, zoû hij, die de stad bezoekt, zich met eenig recht op een beter onthaal verwachten. Ik stapte er af aan 't Hôtel du Parc, dat mij aanbevolen was als het beste, of althans als een der besten. — Uiterlijk had het een grootsch aanzien: door eene groote voorpoort kwam men op een ruim binnenplein en betrad het daar tegenover gelegen corps de logis langs eene breede stoep; voorts kwamen de deuren der kamers op gaanderijen uit, van verdieping tot verdieping langs den buitenmuur aangebracht, gelijk dit ook in de Italiaansche herbergen het geval is; — doch ik keek vrij zuinig, toen ik bij het binnentreden van eene dier kamers bevond, dat zij niet veel meer was dan een hok, met een vloer van baksteenen, twee houten stoelen, een tafeltje, half door de wormen verteerd, een verweerd spiegeltje, en eene brits, waarover eene wollen deken en eene soort van haardkleed gespreid lagen. Geen onzer arbeiders, ja geen armoedige visscher, wiens slaapvertrek niet beter gemeubileerd en niet frisscher van voorkomen is. Aan het hôtel was eene badinrichting verknocht, en de toegang daartoe door den stal, tusschen bemodderde rijtuigen, mestkarren en paardenmest door. Dit leverde zeker een goed contrast op, wanneer men naar het bad toeging, maar een min gelukkig, wanneer men er vandaan kwam. De potage, welke ik besteld had, bleek eene soort van pap te zijn, en daarbij werd eene flesch nedergezet, bevattende een vocht, 't welk men hier wijn noemt, ofschoon ik het voor azijn zoû hebben gehouden! - En dat aan den oever van den Rhoden, in 't land der wijngaarden!
...Van het hooge belvedère te Fourvières ziet men den Jura, de Alpen, en, bij helder weêr, den Montblanc. Op dien afstand hebben de ijsbergen echter veel van de duinen bij Katwijk, wanneer zij 's winters besneeuwd zijn, en uit den spoorwagen van den kant van Warmond gezien worden.

donderdag 13 juli 2023

Anneliese Stöbis • 14 juli 1945

• Anneliese Stöbis (1915-1966) was een Duitse huisvrouw. In de periode 1944-1946 hield ze een dagboek bij.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

13. Juli 1945
Vor einer Woche war in Greven zwischen Russen und Polen eine große Schlägerei. Der Engländer sollte aus irgendwelchen Gründen zwei Polen oder Russen erschossen haben. Darauf hin sind die Russen und Polen durch die Markstraße gezogen, haben alle Schaufenster und andere Fenster eingeschlagen und so begann allmählich eine große Schlägerei, in die der Engländer eingreifen musste. Es gab 10 Tote. 7 Russen und Polen und drei Engländer. In Greven haben die Russen ihren eigenen Kommandanten erstochen, weil er deutschfreundlich gewesen sein soll.

Die Russen verübten am 10. Juli in Greven an einer Straßenecke 75 Überfälle. Sie raubten den Deutschen Fahrräder, Uhren, usw. Auch vergreifen sie sich schon an Kinderwagen. Einer Frau wurde der Wagen genommen, das Kind und ein Kopfkissen durfte sie herausnehmen, alles andere nahmen die Polen mit. Jede Nacht werden Bauernhöfe überfallen. In jeder Bauernschaft ist Wache eingerichtet. Sobald sich die Feinde (Raubmörder) nähern, wird Alarm gegeben, mit Trompeten, Handsirenen, Hilferufen, usw.

[vertaling door ChatGPT}
Een week geleden vond er in Greven een grote vechtpartij plaats tussen Russen en Polen. Om onbekende redenen zou een Engelsman twee Polen of Russen hebben doodgeschoten. Als reactie daarop trokken de Russen en Polen door de Markstraße, sloegen alle etalageruiten en andere ramen in, en zo begon langzaam een grote vechtpartij waarbij de Engelsman moest ingrijpen. Er vielen 10 doden, 7 Russen en Polen en drie Engelsen. In Greven hebben de Russen hun eigen commandant doodgestoken omdat hij naar verluidt pro-Duits was.

Op 10 juli pleegden de Russen in Greven op een straathoek 75 overvallen. Ze beroofden Duitsers van fietsen, horloges, enzovoort. Ze richten zich zelfs op kinderwagens. Een vrouw werd haar kinderwagen afgenomen; ze mocht het kind en een kussen meenemen, maar de Polen namen al het andere mee. Elke nacht worden boerderijen overvallen. In elke buurtschap is een wachtpost opgezet. Zodra de vijanden (rovermoordenaars) in de buurt komen, wordt er alarm geslagen met trompetten, sirenes, noodkreten, enzovoort.

woensdag 12 juli 2023

Bergman • 13 juli 1988

• De voornaamloze dichter Bergman (eigenlijk Aart Kok, 1929-2007) publiceerde dagboeknotities in Maatstaf.

'88-13/7
Tegen de kerk pissen deden wij allemaal. Mijn vader net zo goed als ik. 't Was iedere zondag een flinke tippel naar de Boezemsingel. Even pissen, zei mijn vader als hij de hoek omsloeg naar de zijdeur waar de mannenbanken waren. Mannen en vrouwen zaten strikt gescheiden. Aan lichte kerken hadden wij geen boodschap. Mannen en vrouwen door elkaar gaf geen pas voor God's aangezicht en was even verderfelijk als gemengd zwemmen. De duivel lag overal op de loer. De broek dicht betraden wij opgelucht God's huis. Vrouwen kwamen in het stuk niet voor. Die waren van een andere orde. Lijdzame figuren die geduldig het godvruchtig gedaver uitzaten. Naar hun lichamelijk welzijn werd niet gevraagd. Dat zij verkrampt van pijn op de harde banken zouden kunnen zitten, kwam in niemands hoofd op. Het zwartekousengeloof heeft heel wat blaasaandoeningen veroorzaakt. Duurde de preek naar mijn smaak te lang, dan sloop ik op mijn tenen weg. Even pissen, zei ik dan. Mijn vader knikte begrijpend. Mijn moeder keek mij verwijtend na.

dinsdag 11 juli 2023

Romy Schneider • 12 juli 1955

Romy Schneider (1938-1982) was een Oostenrijkse actrice. in Ich, Romy: Tagebuch eines Lebens zijn dagboekfragmenten van haar opgenomen.

12 juli 1955
De binnenopnamen van Haar eerste liefde worden in Geiselgasteig gemaakt. Overigens: ik trouw met Joachim Fuchsberger. Ik heb zojuist mijn bruidsjapon gepast. Hij is werkelijk schitterend! Toen ik voor de spiegel zat en naar mezelf keek, werd ik helemaal bang en zenuwachtig, zo echt zag alles eruit. En het is toch maar een film. Volgens het scenario gaat mijn huwelijk op het laatste moment niet door!
Als ik ooit trouw, moet het een fantastisch feest worden. Ik kan me helemaal voorstellen hoe heerlijk het moet zijn de voorbereidingen te treffen. En dan richt ik een beeldig huis in. Modern maar met heel oude meubels en nog oudere schilderijen. Niet van die hypermoderne meubels, waarvan je voortdurend het gevoel krijgt dat je bij jezelf op bezoek ben, met van die stoelen waar je je armen nergens kunt laten.
Wanneer zou ik trouwen? En met wie? Het is zo'n vreemd gevoel, te weten dat diegene al ergens leeft en werkt en luiert en nog niets van zijn geluk vermoedt! Het leven is spannend.

Leo Vroman • 11 juli 1942

• De in de VS woonachtige dichter/schrijver/wetenschapper Leo Vroman (1915-2014) verzamelde tijdens zijn verblijf in diverse Japanse krijgsgevangenkampen een groot aantal documenten, notities en curiosa in drie plakboeken. Een paar dagboekbladen zijn te lezen bij de DBNL.

10 juli:
Weer corvee etc. Vanavond na appel: groet, rechtsomkeert, buiging front in richting gezin of ouders, looppas n. kamers. Dagindeling: 7.30 ochtendappel, 8 u. pap, 10 min. gymnastiek, 9.30 corvee straatreinig., bezig blijven, 12 u. was ophangen, 1 u. eten (rijst ± 1600 cc, 2 eetlepels groente, 1 eetlep. vlees, 1 theelep. sambal, thee, ongev. 4.30 corvee of excercitie, gymnast., 6 u. pap, verlof spelen, 9 u. avondappel (vòòr opheffing verduistering 7.30 avondappel), 10 u. licht uit.

11 juli:
Havencorvee oude haven (= rechtdoor i. pl. v. linksom = naar kapotte nieuwe haven van vorige keer.) 8.45 aantreden, ë uur lopen. Heenweg langs politiebureau waar radio's werden ingeleverd door inlanders. Stad vlagde weer. 100 tapiocameelzakken van 100 kg in karretjes verslepen naar andere goedang. Weg erheen langs gebombardeerde gashouders. 5 min. rust, zout gesnoept, 12 u. terug, 12.30 eten, 1.45 weer weg, id. suiker uit doodkist, 2 stukjes gummi gestolen. Op terugweg 5.30 jongetje dat in 't geheim cigaretten verkocht, daardoor wij gefouilleerd, 6.35 pas eten. Gerucht: capitulatie van Rusland; val van Singapore. Avondappel: overste Hamming stelt spionnen tegen smokkelen en contact in; kleren zoveel mogelijk met pompwater wassen; (tegen bevel v. dokter in). 6% dysenterie = 20 nieuwe pat. per dag. Roufart ook. 3 typhusgevallen. Leidingwater wordt minder. Geen water voor baden vanavond.

zondag 9 juli 2023

Giuseppe Verdi • 10 juli 1871

• Uit een brief van de Italiaanse componist Giuseppe Verdi (1813-1901) aan zijn muziekuitgever Giulio Ricordi. Uit: Autobiografie in brieven (vertaald door Yolanda Bloemen).

Sant' Agata, 10 juli 1871
[...] De opstelling van het orkest is van veel meer belang dan men gewoonlijk meent, met het oog op de vermenging van de instrumenten, voor de klank en voor het effect. – Deze kleine verbeteringen zullen vervolgens de weg vrijmaken voor andere vernieuwingen, die beslist op een dag zullen komen; daartoe behoort dat de toeschouwersloges van het toneel verwijderd worden en het gordijn tot aan het voetlicht komt. Verder: het orkest onzichtbaar maken. Dat idee komt niet van mij, het is van Wagner: en het is een uitstekend idee. Het is niet voor te stellen dat we het vandaag de dag tolereren dat die vreselijke frakken van ons en die witte vlinderdasjes te zien zijn tussen de Egyptische, Assyrische en Druïdenkostuums etc. etc.; en dan is ook nog het gehele orkest, dat een deel van de fictieve wereld is, ongeveer in het midden van de parterre te midden van de menigte die fluit of applaudisseert te zien. Voeg daar nog bij hoe afschuwelijk het is om de toppen van de harpen, de grepen van de contrabassen, en het gezwaai van de dirigent te zien. [...]

Leo Vroman • 9 juli 1942

• De in de VS woonachtige dichter/schrijver/wetenschapper Leo Vroman (1915-2014) verzamelde tijdens zijn verblijf in diverse Japanse krijgsgevangenkampen een groot aantal documenten, notities en curiosa in drie plakboeken. Een paar dagboekbladen zijn te lezen bij de DBNL.

9 juli:
Er waren 3 dagen vlaggen. Nu niet meer. Geen havencorvee vandaag. Alles schoonmaken met caporiet. Buikpatiënten bijeen. Ziekenhuis vol tot buiten en in schuilkelders. Na lunch plotseling bevel: zingen, pyama dragen o.k., spelen, slapen ook tussen 7.30 & 6 uur o.k. Jap zegt: vanavond komt er een goed bericht. Oud gerucht was: 11e, 12e en 13e vrijlating. Verbazing. Feestdag? 5.30 verplicht luisteren naar muziek. (Eten kwartier uitgesteld!) Jappen luisteren onbewogen en applaudisseren niet. Twee harmonica's, klarinet, viool (Phil de Boer), zanger. Daarna zegt de jap. commandant via de tolk: ‘Tot acht uur kunnen jullie op je kamer pretmaken. Daarbij moeten jullie ook eens denken aan je gezinnen.’ In de avond bekendmaking van luit. Weisz, had gesprek met Jap. commandant: ‘Boeken moeten worden ingeleverd.’ Weisz: ‘Ook bijbels?’ Comm.: ‘Nooit van gehoord.’ Weisz: ‘God?’ Comm. ‘Ook niet. Wel Keizer.’ Weisz: ‘Bijbel is het boek dat ons met het hoogste verbindt.’ Comm.: ‘Ze zullen worden teruggegeven wanneer ik gezien heb dat er geen verkeerde plaatjes in staan. Verder moeten de ziekten ophouden. Ernstige patiënten moeten sterven. Zeep wordt niet gegeven, zolang die ongelijk verdeeld is.’ Over het boek ‘Parijs bij nacht’ zei de commandant: ‘Mag je dochter van 14 jaar het lezen?’ Weisz: ‘Nee.’ Commandant: ‘Dan jullie ook niet.’ Verder: ‘Dit feest was zoals de japanse soldaten ook zo nu en dan krijgen, omdat 't nodig is; ze moeten daarbij in hun gedachten wat hun het dierbaarst is omhelzen. Het ‘schavot’ (waarvan wij dachten: voor toespraken) is om misdadigers in de houding te zetten.’ - Besmette sofa weggesleept.

Jean Cocteau • 8 juli 1953

Jean Cocteau (1889–1963) was een Frans dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker. Een selectie uit de dagboeken die hij tussen 1942 en 1954 bijhield zijn in het Nederlands verschenen onder de titel Dagboek van een duizendkunstenaar (vertaald door Joop van Helmond).

8 juli
Tijdens het dansen drinken de zigeuners veel. (Meerdere flessen whisky.) Ze worden niet dronken. Ze winden zich op om in de trance van de flamenco te komen. Ze dragen prachtige overhemden en perfect gesneden pakken. Al naargelang de dans dragen ze het hemd in de broek of trekken het eruit en leggen er om het middel een knoop in. Ze verruilen hun gewone schoenen voor schoenen met hoge hakken. De vrouwen trekken een jurk aan met witte noppen en volanten. Hun verwarde haar bedekt soms helemaal hun gezicht. Af en toe trekken ze de sjaal van hun schouders en zwaaien ermee om hun lichaam terwijl ze op één plek met hun voeten blijven roffelen.

Het dansen vindt plaats in kleine kroegen in de straten van Jean Genets Journal du voleur [Barrio Chino].

Hier heerst de mening dat Lorca het slachtoffer was van persoonlijke wraak. Hij woonde bij communistische vrienden in Granada. Die vrienden, die bang waren dat ze hem bij hen zouden vinden, brachten hem onvoorzichtig genoeg onder in een dorp in plaats van hem onder te laten gaan in een grote stad. Alles wat in Granada werd ondernomen om hem terug te vinden en te redden was onbeholpen. Zijn vijanden hebben hem in het dorp opgespoord en de executie zou zich hebben voltrokken onder een olijfboom. Lorca had om een priester gevraagd. Die werd hem geweigerd met het commentaar dat zijn ziel niet te redden viel.

De Spaanse censuur. Hij staat de geest niet toe adem te halen maar smoort het leven in de kiem. Ze zijn zich er niet van bewust dat de geringste coupure gelijkstaat aan een fout van de torero en het werk het leven kost.

donderdag 6 juli 2023

Etty Hillesum • 7 juli 1943

Etty Hillesum (1914–1943), geboren in een Nederlands-joodse familie, kreeg bekendheid door de publicatie van haar dagboek, 38 jaar nadat zij in Auschwitz werd vermoord.

7 juli, dinsdagochtend half 10. Mien belt zojuist op dat Mischa gisteren gekeurd is voor Drenthe. Uitslag nog onbekend. Moeder is óp, zei ze, en vader leest veel, die heeft zoveel in zichzelf. De straten waardoor men fietst zijn toch niet meer helemaal hetzelfde, de luchten hangen er zo laag en dreigend boven en het lijken onweersluchten, ook bij stralende zon. Men leeft nu zij aan zij met het noodlot, of hoe je het noemen wilt, men vindt er ook dagelijkse omgangsgebaren mee en het is alles heel anders dan we het vroeger in alle boeken konden lezen. [...]
Het is me nog steeds zo wonderlijk te moede. Ik zou kunnen zeggen: net of ik zweef in plaats van ga, alsof ik niet toch ook zo midden in de realiteit sta en precies weet waar het om gaat.
Een paar dagen geleden schreef ik nog: ik wil graag even aan m'n bureau zitten en voor mezelf studeren. Das gibts nicht mehr. Dus: het zal nog wel eens gebeuren, maar de eis moet men opgeven. Men moet alles opgeven om de duizend kleine dingen op een dag voor anderen te doen die er te doen zijn, zonder zichzelf daarin te verliezen. Werner zei gisteren: We verhuizen toch maar niet, es lohnt sich nicht mehr. En hij keek mij aan en zei: als wij tenminste maar samen wegkomen. De kleine Weyl keek treurig naar z'n magere benen en zei: Ich musz mir diese Woche noch zwei lange Unterhosen erschaffen, wie komme ich daran, en tot de anderen: Wenn ich nur mit euch in einem Coupé komme. De volgende week om half 2 's nachts is de afreis en de treinreis is gratis, ja waarachtig gratis en ze mogen geen levend huisraad meenemen. Dat stond alles in die oproep. Ook dat je werkschoenen mee moet nemen en twee paar sokken en een lepel, maar geen goud en zilver en platina, nee, dat niet, wel je trouwring, dat is aandoenlijk, die mag je nog houden. En ik neem geen hoed mee, zei F . . maar een muts, dat zal ons wel mooi staan.
Ja, zo zitten we daar op ons 'bitter'-uurtje. Toen ik gisterenavond voor het traditionele 'gebitter' thuiskwam, dacht ik onderweg: hoe moet ik nou in 's hemelsnaam nog een uur les geven - over die anderhalf uur met W . . . met haar gladde jongenskop en grote uitdagende ogen zou ik ook een heel boek kunnen schrijven. Ik hoop dat ik alles mag onthouden uit deze tijd en dat ik er later iets van mag vertellen. Het is alles heel anders dan het in de boeken staat, heel anders.
Ik kan niet schrijven over de duizend details die ik dagelijks meemaak, ik zal ze wel graag willen onthouden. Ik merk aan mezelf: mijn opmerkingsgave registreert alles zo feilloos en nog met een aparte vreugde daarom. Bij al het ondergaan van de dingen, bij al mijn vermoeidheid, lijden en wat je maar wilt, blijft toch altijd nog dit: mijn vreugde, de vreugde van de kunstenaar, om de dingen waar te nemen en in mijn geest om te vormen tot een eigen beeld. Van stervenden zal ik nog de laatste uitdrukking van hun gezicht lezen, met belangstelling, en ze bewaren. Ik lijd mee met degenen die ik nu iedere avond spreek en die de volgende week in een bedreigde plek van deze aarde in een munitiefabriek of God weet waar zullen werken, als ze dan tenminste nog maar werken mogen. Maar ik registreer in mij ieder klein gebaar, iedere kleine uiting, iedere uitdrukking van hun gezicht en ik doe dat met een bijna koele en objectieve zakelijkheid. De instelling van de kunstenaar heb ik en ik geloof dat later, wanneer ik zal voelen dat het noodzakelijk is dat ik alles vertel, er ook genoeg talent zal zijn. [...]

woensdag 5 juli 2023

Barend Rijdes • 6 juli 1958

Barend Rijdes (1910-1975) was een Nederlandse (Haarlemse) schrijver. Na zijn dood zijn zijn Literaire dagboeken in drie deeltjes gepubliceerd. 

6 juli 1958
Marianne ontkent dat mijn werk negatief van aard is. Zij zoekt het tekort van bijvoorbeeld "Op Losse Schroeven" meer in de sfeer — wat mij onwaarschijnlijk voorkomt — en in een gebrek aan vaart, aan handeling. Dit laatste kan mij zeker verweten worden, in het algemeen, maar voor de genoemde roman geldt het niet, en de vaart komt, dacht ik, steeds meer in mijn werk. Vitaliteit — daaraan ontbreekt het een en ander. Ik kan het leven niet volledig aanvaarden, speel meer een aangenomen rol dan dat ik werkelijk met alle zinnen leef. Maar wie doet dat wel? en komt juist de kunstdrift niet voort uit een gebrek, een negatie dus en een afwijzing? En waar de psychologie ons duidelijk maakt dat elke houding reactie is op de tegengestelde, komen we er niet uit. We zitten in een slop, en we werken door.
Feestavond voor Tjebbo Franken, die vijfenzeventig jaar is geworden. Een goed feest, in allerhartelijkste stemming. Eerst de borrel aan de bar in Teisterbant [literaire sociëteit], daarna diner in Brinkmann. (...)

dinsdag 4 juli 2023

Leo Vroman • 5 juli 194

• De in de VS woonachtige dichter/schrijver/wetenschapper Leo Vroman (1915-2014) verzamelde tijdens zijn verblijf in diverse Japanse krijgsgevangenkampen een groot aantal documenten, notities en curiosa in drie plakboeken. Een paar dagboekbladen zijn te lezen bij de DBNL.

5 juli:
Grassprietjes plukken in laantje langs kamp, zij aan zij met 500 man. Proefstationmensen geregistreerd.

6 juli:
Ochtend: straatvegen. Middag: havencorvee. Spijkers en verroest kinderspeelgoed in zakjes doen, dan in wagons. Vier man geslagen omdat één brutaal was; één geslagen, door gebaarde jap, met rubberhamer. In rusttijd schieten de japs met revolvers op vissen; gooien steentjes om 't hardst, met onze mensen, in richting Ngoesa Kembangan. Journalisten voorgeroepen. Alles opnieuw ingedeeld; ik in groep 3 (maj. v. Ooyen), afd. 1 (er zijn er 2, van 500 ieder), comp. I onder Entzinger; sectie 2 (Weisz). Naar ligplaats (eerst in zaaltje); kamergenoten: Rohr (oostenr. kaptein), Lisser (klein & boetvaardig), Sluizer (humoristisch), Moquet (somber), Roufard (hulpeloos). Gerucht: jap. vertelde verslagen te zijn in Semarang en Singapore.

7 juli:
Er werd inspectie verwacht. Honger na de maaltijd. Van Aartsen, tot nu toe dysenteriepatiënt in de kamer van anderen, naar het hospitaal. Corvee blaadjes vegen. Van Munster, op wacht, moet kere [Japans woord dat respect (tegenover de Japanner) uitdrukt?] roepen voor zijn eigen auto die buiten voorbijrijdt met subalt. officier (blauwe vlag). P.M.C. (hoofdoff.) is rode vlag. Geen tanden poetsen met kraanwater. Gerucht: vandaag, de 3e dag, zou de totale verduistering worden opgeheven en dus slechts een proef blijken te zijn.

8 juli:
Toch verduistering geweest gisteren. Vele nieuwe dysenteriepatiënten vannacht. Bijeenkomst v. biologen met doktoren: voorkomen van dys. Toiletten: eigen fles gebruiken, handen wassen, kleren schoonhouden, toil. reinigen vòòr 't appel indien vuil. Eten niet aan vliegen blootstellen, vliegen doden, voor pannetjes wassen is pompwater slecht, leidingwater beter, thee best. Zon. Tandenpoetsen dito. Slaapplaatsen zonnen. Wassen met gecaporiseerd water. Herkennen van bact. dys.: diarrhee, kramp, koorts, bloed, slijm. Behandeling: ziekenrapport. Rondom slaapplaats caporiet. Wassen na contact. Contact (cigaretten) vermijden. Eind verduistering. Geen havencorvee morgen? Gerucht: Bandoeng + vliegvelden gebombardeerd.

maandag 3 juli 2023

Frida Vogels • 4 juli 1957

Frida Vogels (1930) is een Nederlandse schrijfster. Haar door kritiek en publiek gewaardeerde dagboeken 1954-1971 zijn gepubliceerd in 8 delen.

4 juli — Op visite bij Remo De Gennaro. E. noemt Remo's vrouw 'Signora' hoewel Remo een van zijn beste vrienden is.
Ze zijn pas getrouwd. De avond tevoren wordt besproken of we bloemen moeten meenemen; E. is daar onzeker over. 's Morgens zegt zijn moeder dat hij een das moet omdoen, wat hij niet doet. Bij aankomst worden we in de salon gelaten, en mevrouw brengt me damestijdschriften om me mee bezig te houden terwijl de heren met elkaar praten en zij nog even iets in huis te doen heeft; na een poosje komt ze me halen om het huis te bekijken. Dat is dus nieuw ingericht, met in mijn ogen on-castellinees, maar wel provinciaal meubilair. In de eetkamer zijn tafel en kast versierd met imitatie-houtsnijwerk voorstellend gondels en middeleeuwse edellieden; mevrouw zegt daarvan 'dat is romantisch, juist goed voor twee jonggehuwden' waarbij ze moet giechelen. Ze zegt ook dat ik er leuk uitzie en dat ze houdt van blond. De mooiste kamer is de slaapkamer en daar staan ook de mooiste meubels. We worden onthaald op een gigantische maaltijd, waar Remo in elk geval geen enkel probleem mee heeft; ik zeg soms nee, wat onmiddellijk leidt tot de veronderstelling dat het eten me niet smaakt en mevrouw ongelukkig maakt. Na het eten bied ik niet aan om te helpen afwassen omdat ik vermoed dat dat niet hoort, maar ook wel uit verzet tegen de patriarchale sfeer: de conversatie blijkt uitsluitend een zaak van de heren te zijn, waarin de dames niet geacht worden zich te mengen, en ik heb geen zin in een damesonderonsje. Mevrouw gaat dus naar de keuken en ik ga met de heren mee terug naar de salon. De heren praten met elkaar. Na een uur komt mevrouw weer te voorschijn en nu worden de foto's van de bruiloft en de huwelijksreis voor de dag gehaald; Remo laat die zien aan E., die de helft van de tijd vergeet ze aan mij door te geven. Als de foto's bekeken zijn, praten de heren verder en doet mevrouw een poging om conversatie met mij aan te knopen, die mislukt.
Thuis wordt er gevraagd wat we gegeten hebben. Als ik 'soep' zeg, wordt er gevraagd of de soep van kippe- of van kalfsbouillon was, en geconcludeerd dat het kalfsbouillon geweest moet zijn omdat de tweede schotel uit kalfsvlees bestond. Ook E.s vader vraagt 's avonds als hij van zijn land komt wat we bij Remo gegeten hebben.
En overigens was het gespreksonderwerp bij Remo de revolutie in Hongarije.

De lift. - E.'s oom Mario heeft een flat gekocht in een flatgebouw in aanbouw, op de vierde verdieping. Het is het eerste gebouw in Castellina waar een lift in zal worden gemaakt. (Maar geen centrale verwarming.) De stroomkosten zullen betaald worden uit een muntautomaat, waar je 5 lire in moet doen om de lift te kunnen gebruiken.
Mevrouw Cassano, oom Mario's compagnon of eigenlijk principaal (ze handelen in fijn linnengoed) en tevens zijn maitresse, is daartegen. Op die manier worden de kosten niet eerlijk verdeeld. Een gezin van vijf personen, bijvoorbeeld, dat op de vierde verdieping woont, zou maandelijks wel vijf- of zesduizend lire kwijt zijn aan de lift, terwijl de bewoners van de eerste verdieping hooguit vijftig lire per maand aan de lift zullen besteden en voor dat bedragje toch kunnen zeggen dat ze in een huis met een lift wonen. Ook de architect vindt dat onbillijk. Er wordt dus besloten dat er van alle bewoners een vast bedrag geheven zal worden, dat wat hoger is naarmate je hoger woont.

zondag 2 juli 2023

Stijn Streuvels • 3 juli 1939

Stijn Streuvels (1871–1969) was een Vlaamse schrijver. In Ingooigem zijn dagboeknotities van hem verzameld.

De junimaand geeft soms van die begenadigde dagen om in verrukking te staan, in verering als voor iets van bovenaardse schoonheid, die denken doet aan de gelukzaligheid in de hemel, met de indruk dat de tijd is stilgevallen en alles onberoerd en bestendig zal blijven. Wie wenn am Feiertage, das Feld zu sehn ein Landmann geht... gelijk Hölderlin zegt. De gouden zonneluister en de stilte spreiden over het landschap in rust. Zonneluister, stilte en rust zijn in elkaar vervloeid, vormen een geheel waarin de atmosfeer van de namiddag eindeloos schijnt, in eindeloze ruimte.
De veldvruchten baden in de zonneglans, elk in eigen toonaard van groen. De vlaschaards en de koornvruchten staan recht opgeschoten in de eerste jonge groei en geen halmpje verwaait,  't is één gevloerde [effen, als een vloer] evenheid van vluwe [fluweel] waar zwaluwen over scheren. Op de kouters [akkers] is geen levend wezen te ontwaren; heel in de verte enkele kleurstippels, die mensen gelijken - twee, drie naast elkaar gegroept, en in de bietenvelden, beweegloos, zo schijnt het, met de braakhouwe [hak met lange steel] te heulen [de boevenlaag loshakken] staan. Over de uitgestrektheid, tot aan de gezichteinder is het al groen en goud - weelderige wasdom.
Rust en stilte onder 't blauw van de hemelkoepel. Heel in de verte roept de koekoek. De merel zwijgt.
En op zulke stonde, hier te lande, kan het gebeuren dat men onverwacht een toneeltje te aanschouwen krijgt dat denken doet aan de tijd dat Theocritus zijn idyllen schreef, dat u herinnert aan de bergweiden waar Anacreon zijn herders laat fluitspelen, of Virgilius geïnspireerd werd om zijn Bucolica te schrijven.
Vanwaar komt nu ineens dat perelend geluid van blijde stemmen, met gegiegel en lachtrillers van jonge meisjes?
Hier achter de elzentronken, in een weidetje, een schorre groot maar, naast een vijvertje met vliertros in bloei, die geurt, is 't gras gemaaid en 't hooi geopperd, dat geurt op zijn manier. Een troepje jongens en meisjes uit de gebuurte, teruggekeerd van 't werk, zijn hier samen blijven heutelen en zottebollen [stoeien] in 't hooi. De ene na de andere van die dartele deerntjes worden door de jongens in de lenden gegrepen, opgetild en in 't hooi neergeduffeld, met bressen [pakken hooi] toegedekt en ondergehouden. Er wordt tegengeweerd, gesparteld om los - armen en benen steken naar boven. Er wordt geschreeuwd, gegiegeld, geschaterd, gesmeekt, gescholden. Het is een verward kluwen van lijven, hoofden, armen en benen - een wroeteling om bevrijd en los te geraken - een mingelmangel van rood en geel en blauw, waar rokjes en bloezen in bonte kleurschatering, hier en daar opsteken... Als de jongens eindelijk zitten uit te blazen, komen de snaken [ondeugende meisjes] van onder 't hooi te voorschijn, verfrommeld, het gezicht ontsteken [rood aangelopen], in laai van hitte en inspanning. De meisjes zijn vooreerst bekommerd om hun fatsoen, de rokjes neer en de bloeze in de vouwe te trekken. In hun wildverwarde haarbos steken de hooidrendels [hooirafels]. Nu staan ze met fonkelende ogen, kwaad zogezegd - bekijken malkaar, met de lach en de guitigheid, waar genot uit straalt.
Een zegt als verschoon: 'Tegen mannejongens hebben meisjes geen verweer!'
Maar de toon bedoelt het verlangen om nog [naar meer]. Gelijk ze daar staan, vijf, zes in een groep met hun kleurige kledij, hoogblonde of naar 't ros getinte haarbos, waar de zon in speelt, gelijken ze vers ondoken koornblommen of papavers - argeloos eensdeels, maar bewust van de weelde, de rijkdom, de aantrekkelijkheid van hun jeugd, van het bekoorlijke in hun voorkomen en raaide [slanke en lenige] lijf, met de balsemgeur van het hooi waarin ze gebaad hebben als in welriekend water.
Het zijn vriendinnetjes, eerstelingen [bakvissen], aan 't opkomen nog maar, doch uitgeslapen reeds, olijk [slim, sluw] en opgeleerd in de knepen der verleiding. Zondag laatst stapten diezelfde meisjes, zedig als zuivere maagden, verbeeldden er een of andere heilige in de processie, uitgedost in gewaden van blauwe of rode zijde, met vloeren [fluwelen] of satijnen mantel, de gouden kroon op de openhangende haarlokken. Ze stapten er zedig en ingekeerd, met neergeslagen blik, zonder iemand van de toeschouwers te durven aankijken, met 't symbool of attribuut van een heilige maagd of martelares, omgeven door een groep kleuterengeltjes, vers uit de hemel neergedaald... Maar in stap en houding, aan een onmerkbare trek van het strakgespannen gelaat, kijkt het bewustzijn door en de kinderlijke behaagzucht en voldoening, om alzo, lijk onwezenlijke prinsessen opgetooid, in kostelijk ornament, in 't openbaar te voorschijn te komen en door de menigte kennissen en dorpsgenoten gezien en bewonderd te worden.
En 't zijn weeral dezelfde bekende figuurtjes die, acht dagen later, de avond van de ommegang, hun hart zullen ophalen.
In de danszaal zijn de koppels tot een kluwen tegen elkaar geklest [gekleefd], aan 't ronddraaien. Op vaste rondgangen komen de bekende gezichten tevoorschijn. Klibber [dartel] bewegen hun lijvetjes op de maat van de muziek; opgewekt, in een soort extase, straalt de glans van geluk uit hun ogen, en kijken de jonge kerel in 't gelaat die hen met de arm in de lenden optilt en rondzwiert. Bij elke nieuwe dansbeurt worden ze weer door een ander uitgenodigd; met om 't even wie stappen ze in het danspark en altijd even gewiekt [kwiek], zonder rusten of verpozen tot laat in de nacht of tijelijke [vroege] uchtend, want van dansen wordt geen van allen ooit moe, en aan uitscheiden wil men niet denken - ook niet aan de gevolgen, of hoe ze zullen onthaald worden thuis. Ze moeten de kans waarnemen - men is maar eens jong in 't leven! Ze willen ervan genieten. Jong zijn is alles! Leven en genieten van 't leven!
Het spelemeien in de hooiopper, de gloriegang in de processie en de beroezende uitbundigheid van de dans - het gelijkt een schilderij in drie luikjes, waarop dezelfde figuurtjes voorkomen en uitgebeeld staan, op éénzelfde toneel, beschenen door hetzelfde licht van de gouden zon, die wonderbare junidag, waar geen eind aan komen mocht.
's Anderendaags echter is het weidetje, het vijvertje verlaten, gewoon van uitzicht - een paar witte vlinders spelemeien er boven de waterplas.

L.P.J. Braat • 2 juli 1946

L.P.J. Braat (1908-1982) was beeldhouwer en schrijver. Uit: Ziekenlogboek.

Amsterdam, 2 Juli 1946
Vanaf het ogenblik dat ik, nu bijna vier weken geleden, wat bloed opgegeven heb, voel ik een grenzeloos wantrouwen jegens mijn lichaam. Ik heb de gewaarwording, te leven in een onbewoonbaar verklaarde woning. Door mijn vorige ziekte, ruim drie maanden geleden, was ik al wantrouwig geworden, maar nu heb ik de zekerheid mijn lichaam met recht als iets bouwvalligs te kunnen beschouwen. En ondertussen springt, als een fel en hongerig wolfje, de pleuris van de ene long op de andere...

Sinds een maand ben ik nu ook, voor het eerst in mijn leven, geheel en al zonder toekomstplannen. Wat een merkwaardige sensatie! Vroeger leefde ik steeds maanden, soms wel een geheel jaar met mijn gedachten vooruit en trachtte ik bij voorbaat zoveel mogelijk mijn werkzaamheden te regelen. Nu is dat volslagen uit. Bijna zonder enige interesse lig ik in bed, hoewel er geen kracht in of buiten mij is die mij beletten kan vaak innig te verlangen naar een hartverlamming en een goede kennis te benijden, die daar zojuist aan overleed. En dan al dat gedaas ‘in woord en geschrift’, van mijn welmenende vrienden en familieleden...

Robin Hannelore • 1 juli 1988

Robin Hannelore (1937) is een Belgische Nederlandstalige schrijver en dichter, vooral bekend in de Belgische Kempen. Hij schreef twee natuurdagboeken, waaronder Dagboek van een groenridder.

Zilverschoon
[1 juli]
In deze tijd van het jaar legt de zon alle denkbare schakeringen van groen bloot. Het lichtste groen is beslist dat van de abelen (zilverpopulieren) en de zilverlinden. Maar ook tussen de kruiden op de bermen glanst diezelfde zijdeachtige, viltige kleur in de blaadjes van de droogbloem (ook zevenjaarsbloem genoemd, omdat ze, geplukt, zeven jaar goed zou blijven) en het viltkruid. Het mooiste ‘zilvergroen’ vinden we echter aan de onderkant van de geveerde (de gezaagde deelblaadjes staan gedeeltelijk in paren en gedeeltelijk verspringend) Potentilla anserina: het zilverschoon. De soortaanduiding ‘anserina’ zou duiden op de voorkeur die de ganzen voor dit plantje zouden hebben. Ook het bloempje met zijn vijf kelkblaadjes is wondermooi: de gele kleur is die van een waterzonnetje op een sombere dag. Een aftreksel van het zilverschoon zou zeer doelmatig zijn als gorgeldrank bij tandpijn. En ook tegen diarree placht men een dergelijke tee te drinken. In de volksgeneeskunde was het zilverschoon dus al even waardevol als zijn soortgenoot, de tormentil (Potentilla erecta). Ook dit (tegen allerhande tormenten aangewende) plantje, waarvan de gele bloempjes vierbladig zijn, behoort voor de meeste mensen nu tot het vulgaire onkruid. Sic transit gloria mundi.