zondag 16 juli 2023

Jacob van Lennep • 15 juli 1855

Jacob van Lennep (1802-1868) was een Nederlandse schrijver. Uit: Fragmenten uit het dagboek, gedurende eene reis naar Zwitserland.

15 Juli. Lyon.
Geen grooter contrast dan tusschen de eerste en de tweede stad van Frankrijk. Te Parijs is alles ingericht om den vreemdeling de geriefelijkheden en verfijningen des levens in de ruimste mate toe te dienen; — te Lyon daarentegen, waar men alleen om zaken denkt, schijnt men tevens te denken dat niemand anders er komt dan om zaken: — en toch, al ware dit zoo, zoû hij, die de stad bezoekt, zich met eenig recht op een beter onthaal verwachten. Ik stapte er af aan 't Hôtel du Parc, dat mij aanbevolen was als het beste, of althans als een der besten. — Uiterlijk had het een grootsch aanzien: door eene groote voorpoort kwam men op een ruim binnenplein en betrad het daar tegenover gelegen corps de logis langs eene breede stoep; voorts kwamen de deuren der kamers op gaanderijen uit, van verdieping tot verdieping langs den buitenmuur aangebracht, gelijk dit ook in de Italiaansche herbergen het geval is; — doch ik keek vrij zuinig, toen ik bij het binnentreden van eene dier kamers bevond, dat zij niet veel meer was dan een hok, met een vloer van baksteenen, twee houten stoelen, een tafeltje, half door de wormen verteerd, een verweerd spiegeltje, en eene brits, waarover eene wollen deken en eene soort van haardkleed gespreid lagen. Geen onzer arbeiders, ja geen armoedige visscher, wiens slaapvertrek niet beter gemeubileerd en niet frisscher van voorkomen is. Aan het hôtel was eene badinrichting verknocht, en de toegang daartoe door den stal, tusschen bemodderde rijtuigen, mestkarren en paardenmest door. Dit leverde zeker een goed contrast op, wanneer men naar het bad toeging, maar een min gelukkig, wanneer men er vandaan kwam. De potage, welke ik besteld had, bleek eene soort van pap te zijn, en daarbij werd eene flesch nedergezet, bevattende een vocht, 't welk men hier wijn noemt, ofschoon ik het voor azijn zoû hebben gehouden! - En dat aan den oever van den Rhoden, in 't land der wijngaarden!
...Van het hooge belvedère te Fourvières ziet men den Jura, de Alpen, en, bij helder weêr, den Montblanc. Op dien afstand hebben de ijsbergen echter veel van de duinen bij Katwijk, wanneer zij 's winters besneeuwd zijn, en uit den spoorwagen van den kant van Warmond gezien worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten