• Sergeant Piet Broos, inmiddels krijgsgevangene in Arnhem — fragment opgenomen in De meidagen van 1940. Een collectief dagboek van Luuc Kooijmans.
[14 mei]
Om de afrastering van de kazerne verdringen zich honderden mannen en vrouwen. Zij zoeken zonen en verwanten. Ze gooien pakjes sigaretten, reiken actetassen en koffertjes. Een broodkar rijdt binnen en ieder van ons krijgt een wittebrood. Vriendelijke handen schenken koffie. Op een klein reepje papier schrijf ik iets naar mijn vrouw: "houd je taai liefste, tot nu te ben ik er gezond doorheen gekomen". Ik stop het twee dames toe, die beloven voor verdere expeditie te zorgen. Spoedig marcheren we af in een stralende zonnemorgen langs Westervoort en Duiven naar Zevenaar, over de opgeblazen brug en langs rijen burgers die ons vaarwel wuiven, langs schreiende vrouwen en ernstige mannen. In een eindeloze colonne trekken we langs de weg en we zijn goedgemutst, want... we leven. We schooien sigaretten bij elkaar en ik vraag om een zakdoek, want mijn enigst bezit was tot nu toe een wittebrood en vijf sigaren en het is niet aanlokkelijk daarmee een gevangenschap tegemoet te gaan. Onze baarden gloeien in de zon en we slurpen emmers water die vlugge en hulpvaardige handen voor ons langs de weg zetten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten