zondag 1 december 2019

Gérard de Nerval • 30 november 1839

• De Fransman Gérard de Nerval (1808-1855) was schrijver, toneelcriticus en reisjournalist. In deze brief doet hij een beroep op zijn vader om hem toch vooral financieel te blijven steunen. Uit: Het treurige beroep van schrijver (vertaald door Edu Borger).

Wenen, eind november 1839
De jongelui die door een onfortuinlijke of fortuinlijke roeping de kant van de kunsten worden opgedreven, moeten in feite veel meer moeite doen dan de anderen, vanwege het eeuwige wantrouwen dat men tegen hen koestert. Als een jongeman in de handel of de nijverheid wil, brengt men alle mogelijke offers voor hem en voorziet men hem van alle middelen om te slagen [...]. Een advocaat en een arts kunnen heel lang arts zonder patiënten en advocaat zonder zaken zijn, wat doet het ertoe, hun ouders sparen zich het brood uit de mond om het hun te geven. Maar men komt niet eens op het idee dat de literator, wat hij ook doet, hoe hoog hij ook klimt en hoe volhardend hij zijn arbeid ook verricht, het ook nodig heeft dat hij in zijn roeping gesteund wordt [...]. Ik begrijp wat er allemaal aan teleurstellingen en wellicht gekrenkte liefde in het hart van een vader of een moeder kan schuilen, maar helaas, zou de eeuwige geschiedenis van dat soort situaties, die in alle mogelijke biografieën zijn opgetekend, niet moeten aantonen dat er in dat soort gevallen een noodlot bestaat dat niet overwonnen kan worden? Je zou je er dus, na een genoegzame proefneming en na het verkrijgen van de overtuiging dat er sprake is van voldoende capaciteiten, van beide kanten bij moeten neerleggen en terugkeren tot de gebruikelijke betrekkingen, tot de openhartige en meevoelende vriendschap die er gewoonlijk bestaan tusen vaders en zonen, die al een eind op weg zijn in het leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten