dinsdag 10 december 2019

P.J.M. Aalberse • 11 december 1895

Piet Aalberse (1871-1948) was een Nederlandse katholieke politicus. Hij hield van 1891-1947 een dagboek bij.

[december 1895]
[...] verkiezing, van van de week. ’k Heb eigenlijk niets geen zin meer. Heel kortjes komt ’t hierop neer: ’t was mij duidelijk, dat ik zou gekozen worden vrijwel met algemeene stemmen. Doch Van Schijndel en Ruijs de Beerenbrouck hebben straf geïntrigeerd: voor leugentjes waren ze niet bang! Maar dat is juist hun ongeluk geweest: ’t is uitgekomen, dat ze gelogen hebben en daardoor hebben twee lui op mij gestemd, die ’t anders misschien niet zouden gedaan hebben. ’t Eenige wat ze tegen me hadden, was dat ik geen Corpslid ben en ... geen langen naam heb! Of die twee dingen iemand tot een goed president maken!! Om ze er een beetje mee in de maling te nemen, heb ik enkele lui gevraagd op hun stembriefje te zetten: ‘Van Aalberse van den Ouden Singel’! Ruijs heeft de steek gesnapt, want hij heeft die briefjes heel gewoon voorgelezen: alleen mijn naam! Ik werd met negen stemmen meerderheid (op de achttien!!) gekozen; ze hebben dus niet veel succes gehad! Ik nam echter slechts voorwaardelijk aan. Onder de pauze heb ik toen ’n bestuursvergadering gehouden en den nieuwen [p. 922] bestuursleden hun opinie gevraagd of ze in ’t belang van de vereeniging vonden, dat ik aannam of bedankte? Pater Van Schijndel hield toen ’n heele speech, dat ’t zoo nobel van me was, etc.!! Hij had echter vooraf tegen me gezegd: je moet ’t maar aannemen! Ik ging heen, terwijl ze erover beraadslaagden. Na ’n kwartiertje kwam Van Schijndel weer op de gewone vergadering. Ik vroeg: ‘Is de bestuursvergadering afgeloopen?’

‘Neen,’ zei hij, ‘maar ik ben maar heengegaan, want ik laat ’t heelemaal aan hen over: ik houd me er liever buiten.’ Even daarna riepen de lui me. Hun éénparig advies was: ‘Wij vinden ’t in ’t belang van de vereeniging, dat gij ’t aanneemt, niettegenstaande pater Van Schijndel het tegenovergestelde heeft geadviseerd!’ En ... hij had er zich maar buiten gehouden, had hij mij gezegd!! De lui vertelden me echter, dat hij ’t zoo straf mogelijk had afgeraden; ’t was de eerste stap op den weg waarlangs onze vereeniging een vereeniging van niet-corpsleden zou worden; en als dat ’t geval was, zou hij zelf de eerste zijn om haar zoo gauw mogelijk ten gronde te richten, enz. enz.!

Toen ik in de vergadering kwam en verklaarde, dat ik de benoeming aannam, kwam er geen end aan ’t applaus en ... pater Van Schijndel hield ’n hartroerende speech, dat de vergadering geen betere keuze had kunnen doen(!), dat ik de aangewezen man was, in den vollen zin van het woord een president naar zijn hart(!!!), de waardigste opvolger dien de vergadering aan Ruijs de Beerenbrouck had kunnen geven! Dat was toch wel ’n beetje erg kras. Ik antwoordde er heel laconiek op: ‘Pater, uw zoojuist gesproken woorden hebben me zóó getroffen, dat ik niet weet wát dáárop te antwoorden!’ Zou hij de zet gesnapt hebben? ... De leden wèl: ze hadden er grooten lol in! En nu basta over die verkiezing!

Morgen ga ik met mijn ouders naar Den Haag om m’n broer te feliciteeren.

Nog iets: van de week ben ik twee keer Lize tegengekomen, telkens als ik op den gewonen tijd de krant bij haar thuis in de bus gedaan had. Zou ze dat expres gedaan hebben?? Als dát eens waar was!! ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten