• Søren Kierkegaard (1813-1855) was een Deense filosoof. Dagboeken.
[63] 14 juli
Iedereen ziet het parodistische van het kleine-stadsbestaan, maar niemand ziet dat de hoofdstad een wereldhistorische hoofdstad aan het naäpen is en toch spreekt men met elkaar en toch drukt de een ogenblikkelijk in kriebelige duodecimo-létters de uncialen van de ander af; toch worden de grote tragedies, scène voor scène en in dezelfde woorden, zowel in het grootste theater als in het vaudeville-theater opgevoerd!
[64] 14 juli
Spitsburgers [kleinburgers] wippen altijd over een fase van het leven heen en daar komt dan hun parodistische relatie tot hen die hun geestelijke meerderen zijn uit voort.
[...] Voor hen is de moraal het hoogste, veel belangrijker dan intelligentie; nooit hebben ze de geestdrift voor het grote, het talentvolle, zelfs in afwijkende vorm, gevoeld. Hun moraal bestaat uit de eenvoudige optelsom van verschillende politieplakkaten; voor hen is het belangrijkste een nuttig lid van de staat te zijn en in hun sociëteit te zitten discussiëren; nooit hebben ze heimwee gevoeld naar een ver, onbekend iets, of naar de diepte van het niets-zijn, nooit het verlangen om Nørreport uit te wandelen met vier stuivers op zak en een lichte wandelstok in de hand; ze hebben geen notie van de levensbeschouwing (die een gnostische sekte tot de hare heeft gemaakt): de wereld te leren kennen door de zonde - en toch zeggen ook zij: je moet in je jeugd uitrazen ('Wer niemals hat ein Rausch gehabt, er is kein braver Mann'); nooit hebben ze een glimp opgevangen van de onderliggende idee: geduwd te worden door een gesloten, geheime deur, die in heel zijn verschrikking opengaat op wat men alleen vaag kan vermoeden, geduwd te worden in dat donkere rijk der zuchten - waar men de vermorzelde offers van de verleiding en de verlokking en de kilte van de verleider aanschouwt.
[65] Zonder datum
In de marge bij 64:
De mensen verwijten anderen dat zij God te zeer vrezen. Heel juist, want om God op de juiste wijze lief te hebben, moet men God eerst gevreesd hebben: de liefde voor God van de spitsburgers echter begint als hun vegetatieve leven gedijt en floreert, als de handen zich behaaglijk op de buik vouwen en als zich van het tegen een zachte fauteuil leunende hoofd een slaperige blik op het plafond richt, naar het hogere; vergelijk het pantheïstische 'wel bekome het ons'.
[66] 19 juli
In de marge bij 65:
'Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf,' zeggen de spitsburgers en deze keurig netjes opgevoede kinderen en thans nuttige leden van de maatschappij - die zeer ontvankelijk zijn voor iedere, voorbijgaande, gevoelsinfluenza - bedoelen daarmee enerzijds, dat als ze iemand om een kaarsesnuiter vragen, hij, ondanks het feit dat hij er een eind vandaan zit, moet zeggen 'natuurlijk' en 'met het grootste genoegen', waarna hij opstaat om hem te halen, en anderzijds, dat men niet mag vergeten de voorgeschreven condoleantievisites af te leggen; maar ze hebben nooit gevoeld wat het wil zeggen dat de hele wereld hen de rug toekeert; want de hele school haringen die hun sociale leven uitmaakt zal natuurlijk nooit toestaan dat dit zal gebeuren; en wanneer iemand ooit serieus hulp nodig heeft, zegt hun gezond verstand hen, dat iemand, die een dringend beroep op hen doet maar naar alle waarschijnlijkheid nooit in de gelegenheid zal zijn hen op hun beurt te helpen, niet hun* naaste is.
[67] 7 oktober
Bij 66:
* Per slot van rekening heeft men geen naaste; want het 'ik' is tegelijk zichzelf en zijn naaste, het gezegde luidt immers: je bent jezelf het naast (dat wil zeggen, je bent je eigen naaste).376-2018>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten