• Abraham Rutgers van der Loeff (1808-1881) was predikant te Noordbroek, Zutphen en Leiden. Zijn dagboeken staan hier online.
maandag 26 juli 1841
Reeds te 5 uur waren wij weder bij den hand ten einde met [Jan] Uniken stadwaarts te rijden. Alles was in de weer om dat de Koning te Groningen verwacht wierd. Ik ging te Zuidbroek uit het rijtuig en huurde daar bij Buning nog een wagen, die Oom en Tante Breukelman 's middags naar Groningen te rijden. Daarop wandelde ik naar Noordbroek en vond de familie regt monter. Zij hadden zich den vorigen dag met visschen geamuseerd en nog al een aardig zoodje gevangen, 't welk wij 's middags aten. Te drie uur kwam het rijtuig. Ik haalde den voerman over om ons over Slochteren en Kolham te brengen. De jongen was gewillig en hoewel de weg zeer slecht was hadden wij toch zeer veel genoegen. Tegen 6 uur kwamen wij in het prachtig versierde Groningen. Het weder was gunstig en de illuminatie schoon. Wij wandelden tot diep in den nacht en verheugden ons over den stillen, beschaafden genoegelijken geest die overal onder de duizenden wandelaars heerschte. Oom en Tante werden overgehaald om nog een dag langer te Groningen te blijven.
dinsdag 27 juli 1841
Wederom een drukke feestelijke dag. Vader en moeder Van der Tuuk
kwamen reeds te 9 uur teneinde de plaats te vervangen van Breukelman, doch daar deze nog bleef, werd het aantal logeergasten slechts vermeerderd. Den geheelen voordemiddag besteedden wij, om de stad te bezien die inderdaad zeer fraai gedecoreerd was. Er werd vroeg gegeten en wij gingen naar de harddraverij waar onze plaats echter niet zeer gunstig was om wat te zien. De regen dreef ons dan ook spoedig weer naar huis terug. 'S avonds zagen wij het heerlijke vuurwerk dat van stadswege ter eere van Zijne Majesteit werd afgestoken en tamelijk wel uitviel. Bijzonder waren wij allen over de feestviering voldaan.
woensdag 28 juli 1841
'S morgens vroeg vertrok ik te 8 uur met een volle schuit, had echter nog al aangenaam gezelschap. Ook [predikant Jacob] Bodisco
met wien ik te Zuidbroek nog even bij [Idzard] Tinga
aanging. Deze was wat neergedrukt, daar hij eene bloedspuwing gehad had. Uit alles kwam het ons echter waarschijnelijk voor dat het eene ongesteldheid van de maag was, nog tengevolge zijner ziekte. Onder een stortregen kwamen wij te Noordbroek aan en hadden natuurlijk aan de vrouwtjes veel te vertellen. 125-2014>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten