12 april
Wat zou het toch prachtig zijn wanneer de kerseboom zelf zijn kersen mocht opeten.
Toen ik gisteravond langs de Stintfang wandelde zat daar een publieke vrouw met een klein kindje te spelen dat nog nauwelijks kon lopen. ‘Wat heb jij daarnet gezegd?’, riep ze het kind bestraffend toe. Toen ik naderbij kwam wierp ze een ontuchtige blik op me: ‘Wat heb je daar gezegd? Dat ik een hoer ben?’ Bah, wat weerzinwekkend een onschuldig kind tot tolk van de zonde te maken!
In de biecht zit een typisch menselijk element. Een daad die wordt bekend is vergeven. De bekentenis is de genoegdoening voor de beledigde idee.
De kus is de vulkaan van het hart.
Het licht dat verstoppertje speelt.
In het Russisch worden rood en mooi door hetzelfde woord uitgedrukt. Trouwens als ik aan iets moois denk, krijg ik meteen een rode kop.
‘Zeg meisjelief, als ik moet branden,Een leerjongen uit Hamburg droomt dat hij op weg naar Bergedorf vermoord wordt en maakt zijn meester deelgenoot van de droom. ‘Dat is ook merkwaardig,’ zegt die: ‘laat je nou uitgerekend vandaag geld naar Bergedorf moeten brengen.’ De jongen is doodsbang, maar moet desondanks op weg. Als hij op de straatweg naar B. in de buurt van een beruchte verlaten plek komt keert hij om en gaat het dichtstbijzijnde dorp binnen. Daar verzoekt hij de dorpsveldwachter hem tenminste tot voorbij de bewuste plaats door iemand te laten begeleiden. De veldwachter geeft hem zijn knecht mee. Zodra de knecht de jongen weer heeft verlaten, wordt die opnieuw door angst overmand en gaat hij naar hetzelfde dorp en naar dezelfde veldwachter terug en nu vraagt hij hem een begeleider mee te geven helemaal tot aan Bergedorf. Voor de tweede keer moet de knecht hem vergezellen. Daarop vertelt de jongen hem onder het lopen zijn droom, waarna de knecht hem vermoordt.
ontsteek jij dan liever niet de vlam!'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten