Zondag 25 april
Het is een zomerse dag, bloedheet, ik ben loom, want dat is een van de gevolgen van de hitte. Ik breng de ochtend met 'de meisjes' door, kletsend over heel mooie dingen...
Ik slenter over de Rambla, ga zitten, er komt een schoenpoetsertje naar me toe, een jochie van zo'n tien jaar, vuil en op blote voeten, hij vraagt of ik mijn schoenen wil laten poetsen: 'Ziet u? Ik werk nu.' Op een dag dat hij bij me kwam bedelen zei ik tegen hem dat hij moest gaan werken!
Hij poetst mijn schoenen, ik betaal hem en hij kijkt me aan met van dankbaarheid schitterende ogen. Iedereen lacht hem uit en hij zwalkt droevig rond, als een hond, met zijn kist op zijn schouder, hopend dat iemand medelijden met hem krijgt en zijn schoenen laat poetsen.
's Middags wil ik naar het theater gaan, maar Reigs moeder nodigt me uit en ik moet mee naar Vilabertran. Ik heb een vreselijke middag. Ik verveel me, ben gedeprimeerd en de uren kruipen voorbij. Reig zet de fonograaf aan! De meisjes dansen en willen dat ik ook dans. Maar ik wil niet, ben ongedurig. Wat een manier om je middag te verdoen, het is vreselijk! Daarbij is het onverdraaglijk heet en ik krijg zin om te huilen. Ik denk aan de meisjes en wacht op het moment dat ik 'm kan smeren naar de Rambla om met mooie Estela te praten. Maar het wordt donker en we blijven maar plakken. Ik word ongeduldig. Het is al half acht. Goed, niets aan te doen. Ik zal haar zelfs niet zien. Al mijn hoop vervliegt en diep in mijn hart voel ik een bittere ontgoocheling. Eindelijk gaan we dan. Ik neem een paar rozen mee. De maan glanst in een transparante, zuivere hemel. Je hoort het lied van de kikkers. En twee tranen biggelen over mijn wangen. Ik ben weemoedig. Ik ben erg droef gestemd. Met Reig heb ik het erover hoe ontzettend we ons verveeld hebben. En dat terwijl ik me nooit verveel. We komen in Figueres aan. Op de Rambla zijn nog mensen. Maar zij aan wie ik de hele middag heb gedacht zijn er niet. Ik ga naar huis. Daar blaas ik stoom af. Onder het eten ben ik bang, al dagen, dat ze over 'hen' beginnen en ik probeer over heel andere dingen te praten, maar het lijkt wel of alles ermee te maken heeft, en om de haverklap schrik ik.
En zo eindig ik deze dag, dwaas, verveeld en woedend, en ik zweer dat dat nooit meer zal gebeuren.
Salvador Dali was een Spaanse schilder (1904-1989). Na zijn dood werden zijn dagboeken uit 1919-1920 gepubliceerd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten