7 april 1911
Ik zag een vlakte bedekt met een witte glinsterende stof, geen sneeuw. Ik voelde het besef komen en lette op de inspanning waarmee ik trachtte mijn geest te reïntegreeren. Ik merkte op dat het begon met de enkele gedachte er aan, dan volgde ook de waarneming. Ik trachtte met inspanning vast te houden en te zien. Het was echter een vrij donkere sfeer, niet zoo lichtrijk als anders. En ik zag reusachtige golven, als een vlakke zee die heuvelen van water vertoonde, zoo groot als heuvelen op aarde. Ze deinden op en neer. Maar het had niets van een storm, het was stil. Een golvend heuvelland van water. Een wonderbaar gezicht.
Geen demonen.
Frederik van Eeden (1860-1932) hield gedurende een groot deel van zijn leven een dromendagboek bij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten