18 april 1943
- Mijn rapport over de fabriek is klaar. Het kost me wel iets, dit door te geven. Er zijn toch nachtploegen! - en ze kunnen toch, ondanks alle goede wil, misgooien. Als ik denk aan de kinderen - ik heb er zelf één. En dan, het zijn onze eigen fabrieken, voor Hollandsche verhoudingen groot en voorzien van tallooze kostbare machines. Maar neen, het wáren onze fabrieken en onze machines. Nu zijn het werktuigen in handen van den vijand.
Dit papier door te geven - het is een heel besluit. Niet dat ik twijfel, maar toch ... De Inlichtingsdienst zoekt met ijver contactpersonen, men zal op hun meldingen afgaan, daarvan ben ik overtuigd. Ik heb periodiek een soort trance-gevoel over me, het kost me soms de uiterste inspanning mijn dagelijksche werk normaal te verrichten. En geen mensch mag niets merken. Het belazerde is dat ik, die zoo'n behoefte heb me te uiten, dit alles natuurlijk absoluut voor me moet houden.
Ik weet dat ik in mijn hart te overgevoelig ben voor dergelijke acties. Aan de andere kant moet deze gevoeligheid toch ook het duidelijk onderscheiden van goed en kwaad mogelijk maken, dat is de positieve zijde ervan. Ik ben vandaag juist nog erg onder de indruk van de kerkdienst, waarbij Poldi zich als lidmaat van de Nederlandsch-Hervormde Kerk heeft laten aannemen. Ds. Jongeneel had als hoofdthema: Simon de Kruisdrager, hij die gewoon van zijn werk naar huis gaat, niets liever wil doen dan dat, en de weg naar Golgotha kruist, op het moment dat Jesus daar voorbij trekt en onder zijn kruis bezwijkt. Dan wordt Simon gedwongen het krius op te nemen, zijn koers te wijzigen, en mee naar Golgotha te trekken. Zoo kunnen wij allen, alleen maar op weg van ons werk naar huis plotseling gedwongen worden déél te nemen aan den kruisgang van Jesus, onze meening wordt hierover niet gevraagd, maar onze medewerking en ons mede-lijden wordt geeischt. - Gods koers is de onze niet, maar wel de juiste, het komt er maar op aan dit in te zien, deze koers zelf duidelijk voor oogen te zien als het zoover is. -
Over dit alles had ik vanmorgen veel te denken, en de ironie van het Lot wenscht, dat ik mijn rapport over onze te vernietigen industrie vandaag beeindig. Omkeeren op deze weg mag ik niet - wil ik ook niet. Dit rapport zal worden ingediend. Het is oorlogsplicht. Iedere serie spoorwagens en iedere machine minder voor de Duitschers verkort hun weerstand, vermindert het aantal getorpedeerde geallieerde schepen, vermindert het aantal slachtoffers der nazi-terreur. De oorlog moet ten einde gevoerd en gewonnen worden. Wij juichen nu over de voortgang van het laatste offensief van Generaal Montgomery's 8e Leger in Tunis - de Engelschen zijn er bijna! - en wij verwachten de invasie op het Continent. Dat willen wij - wij verlangen naar actie, wij willen actie! Maar zie: iedere actie eischt offers in eigen gelederen.
Zoo is het hier. En het moet! Maar goddorie nog aan toe, wat een vak, dat oorlogvoeren -
Uit: Dagboekfragmenten 1940-1945, geselecteerd door T.M. Sjenitzer-van Leening
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten