zondag 18 januari 2015

Willem Hendrik de Beaufort -- 18 januari 1905

Willem Hendrik de Beaufort (1845-1918)) was een Nederlands staatsman. Zijn dagboeken zijn te lezen bij Historici.nl.

18 januari 1905
Wat zal Rusland doen? Naar mijne verwachting den oorlog* voortzetten. Was het overwonnen door een westersche mogendheid, dan zoude het zooals in den Krimoorlog vrede sluiten in het vooruitzicht van vroeg of laat toch het verlorene weder terug te krijgen. Maar zich te onderwerpen aan den wil eener Aziatische mogendheid, hare overmacht te erkennen is zoo volkomen in strijd met de Russische staatkunde dat ik mij niet kan voorstellen dat de Russische regeering daartoe besluite. Of Engeland niet wat beducht begint te worden voorde buitengewone machtsvertooning van zijn nieuwen bondgenoot? Ik hoop het; het zoude een verdiende straf voor zijne gewetenlooze staatkunde [zijn]. Overigens heeft Engeland wil van zijn werk. Het heeft Rusland in groote ongelegenheid gebracht, het heeft Duitschland in Zuid-Africa een lastigen opstand bezorgd** - want Engelsche handen zullen hier wel achter de schermen bezig zijn geweest - en het zal er wellicht ook in slagen om Frankrijk in Marocco tot een gewapend optreden te dwingen. Dat Engeland ons in Indië bij gelegenheid van de komst der Russische vloot in onze koloniale wateren ook wel een klap terug zal trachten te geven voor onze Zuid-Afrikaansche sympathieën, zoude ik niet betwijfelen. De nieuwe gouverneur-generaal kon wel eens voor een heet vuur komen te staan. De staatsraad Henny verzekerde mij onlangs dat hij [bij] van Van Heutz stukken had gezien die blijken gaven van veel beleid en voorzichtigheid tegenover het buitenland. Deze mededeeling stelde mij nogal gerust, die Van Heutz volstrekt niet ken en hem voor een knap militair, maar niet voor een staatsman hield.


* De Russisch-Japanse oorlog (1904-1905).
** De opstand (1903-1908) van de Herero's. een Bantoe-stam in Duits Zuid-West-Afrika.

vrijdag 16 januari 2015

Dorothy Day -- 17 januari 1948

Dorothy Day (1897-1980) was een Amerikaanse journaliste en sociaal activiste. Haar dagboeken zijn hier te lezen.


January 17, '48
West Virginia 5 degrees
When you are in the country the temperature is important. To write I lie in bed with a hot water bottle at my feet, a loose old coat covering me. A bathrobe would not be enough. The hot water bottle is a pint size whiskey bottle.

This is a typical country bedroom, one window facing north, the other west. There is a roomy closet, a door into the front hall, flanking which there are two other bedrooms, and another door to a northeast room, also two windows that get the morning sun. There is a narrow flight of stairs leading down to the summer kitchen. There are eight rooms in the house, a porch front, side and back, a good tin roof. On this farm there is a shed, pigpen, chicken house, smoke house, an old cannery from which the machinery has been removed, and which is used now to house goats: the four does, one buck and two kids. There is a well and pump in the cannery, and a pump on the back porch of the house. Fifty-five acres of hilly woodland, and twenty acres of fields go with this farm for which the owners are asking two thousand, five hundred dollars. We are two miles from the highway, three miles from a store and twelve miles from town and church.

This is a good house, a good farm in spite of the fields being far from the house beyond the woods. It is renting now for ten dollars a month.

Down the dirt road across a brook about twenty five feet wide and a foot deep there is another farm for sale, seventy acres, for twelve hundred dollars. Good barn and chicken coop, granary, pigpen, garage and smoke house, but the seven room, low ceilinged house is in very bad repair and the porch on the side is caving in. Also there is a spring in the cellar and some rainy seasons there is a foot of water under the house. Whether this can be drained and the house repaired in this era of expensive materials and scarcity of craftsmen is a question.

There are other good farms in the neighborhood for three thousand and thirtv-five hundred and everywhere the soil is good, the bottom lands fertile, the hills covered with pine and oak (no one burns coal), there is hunting and fishing.

Here on a neighboring farm, priced at six thousand, a farmer raised and educated three boys and a girl. But he operated the cannery, as well as farmed. Others farm summers and work winters, leaving early and arriving home late, leaving their wives to tend to the children and the animals, wood and water. It is a lonely life for a woman with many small children. It is a life of solitude in city and village anyway, since a young mother cannot get out, but in town neighbors and friends can at least drop in.

Spring, summer and fall are so beautiful in the country but the winters are hard. Life then is in two rooms and the bedrooms are grim. The children may get out but they soon run in with streaming eyes complaining of hands and feet and already our two here have chilblains.

Yesterday the snow fell all day and the children ran out getting pans of it to eat. David says it is called the poor man's manure as it is filled with chemicals that enrich the soil. It tastes sooty just as it does in the city. The wheat, barley and rye in the bottom lands, green and frozen, was soon blanketed. The hills, ridges and paths were outlined and all was black and white, blue and grey with a hint of lavender behind the trees, and the gorgeous fresh green of the pines. Today with the sun out, gold and blue is added to the bright, cold picture. We are indeed in the dead of winter, in the depths of winter.

Tamar's baby is due in ten days now, and we are praying the pains will not come at night nor in such cold when it will be hard to start our borrowed car. The path from the house to the road is icy and hard to get down. We could not get to Mass this Sunday morning because of that path, so perilously steep and treacherous.

Our days are spent in cooking, dishwashing, clothes washing, drawing water, keeping two fires going, feeding babies, consoling babies, picking up after babies. The bending and lifting alone should take the place of all exercise. But tomorrow we are going to pretend our long porch is the deck of a ship and we are going to take a brisk walk up and down and around, just to get out of the house and enlarge our vision a bit. It always fascinated me, how the Bronte sisters paced the floor of their living room in front of the fire. It must have been a very large room. My friend Tina has a habit of pacing the floor and in small quarters it can be nerve-wracking for nonpacers.

On my way down here I bought some supplies and I shall list the prices. Whole wheat flour from a mill, nine cents a pound; buckwheat ten cents. And at a farm woman's store, home made candy seventy cents a pound, sorghum, seventy-five cents a quart, butter ninety-five cents, beef for a stew fifty cents a pound (there was much fat). Home made aprons were eighty-five cents and a dollar. Patchwork quilts were twenty-eight dollars.

Thinking of cash crops to sell by mail perhaps, there is candy, aprons, Tamar's homespun, home woven materials etc. It would supplement the tiny income from D's mail order book business (he specializes in Distributist authors so his field is limited).

How to live--that is the question. Daily expenses, how to meet them? The goats are not giving milk now. Skim milk is ten cents a quart (the farm wife is always contributing some sauerkraut, a piece of pork, etc.), canned milk is six-twenty a case.

donderdag 15 januari 2015

A.G. Verhulst -- 15 januari 1944

• Uit: Dagboek 1943-1945 - krijgsgevangen in Stalag IV-B door A.G. Verhulst.

Zaterdag 15 januari 1944
Gisteren de jaardag van Nel was één van de meest sensationele dagen van ons krijgsgevangenleven. 's Morgens bij het appèl zei de duitscher die 't appèl afnam even te blijven staan omdat de Haupt-Feldwebel achteraan kwam en nog iets had mede te deelen. Wij hadden natuurlijk geen flauw idee wat gaande was. Hoefden evenwel niet lang te wachten. "Sprechen und verstellen Sie Deutsch", wendde de binnenkomende Haupt-Feldwebel Voogd zich tot Schiferli. "Jawohl". "Also, übersetze genau was ich sage. Sämtliche Holländer verlassen um 8 Uhr das Kamp um auf transport zu gehen. Pünktlich 8 Uhr ist alle Gepäck fertig. Es wird nichts nachgeschickt. Auch die Kranken haben zu folgen und werden so nötig getragen". Die Decken werden beim Tore überhändigt". Met stomheid geslagen stonden wij te luisteren. Alle Hollanders, niemand uitgezonderd op transport. Daar moest iets aan de knikker zijn. Misschien een groote stad gebombardeerd, dat wij puin moeten ruimen, of plaats maken voor civiele bevolking. Of allen tegelijk naar Polen. De gissingen waren vele. Doch hoe het ook was, als razende begonnen wij te pakken. Alles in 't wilde weg, omdat wij slechts één uur de tijd hadden. Nu pas bleek wat een rommel wij in de loop der tijd bijeen gegaard hadden. Ikzelf had stapels bagage, wat ik onmogelijk kon meesjouwen. ± 20 kg. bruine wilde kpl. Brouwer voor me meenemen. ± 4 kg. uien moest ik achterlaten, alsmede vele gebruiksvoorwerpen als ketels, eetensscheppen, 3 Duitsche dekens, (die ik niet mocht hebben), dito 3 D. handdoeken, etc. etc.
Alle barakken waren afgesloten en bewaakt door schildwachten. Enkele minuten na achten werden de barakken 21 A en B leeggehaald, vervolgens onze barakken 23 A en B. Alles moest nog even vlug gebeuren, want de moffen stonden te schelden en te kankeren en de zaak op te jagen op een minder mooie manier. Mijn Italiaansche rugzak op de rug, waarop mijn dekens gebonden, dan mijn houten kist met een draagband om mijn schouders hangend en mijn rieten koffer eveneens om mijn schouders hangend, had ik geloof ik wel een 100 kg. te versjouwen. Door stroomende regen tot over de enkels in modder stappend, ging het in rijen van 5 man naar barak 108 waar de gebruikelijke visitaties plaatsvinden van uit het kamp gaande transporten. Daar werden wij op het achterliggende terrein bijeengedreven in afwachting van de komende dingen. Onderwijl plensde de regen met vlagen op ons neer. Een paar honderd onder ons, konden een onderdak vinden in de aldaar staande leegertenten, ook ik. Het lekte er ook behoorlijk en de grond trok koud. Hadden wij al natte voeten van het waden door de enorme modderplassen, kan men zich indenken dat het verblijf ook daar allesbehalve een pretje was. Weldra bleek dat het aangezegde transport een verzinsel was en dat louter een grondige inspectie van iedere Hollander zou plaatsvinden. Onze woede kende geen grenzen, maar machteloos waren wij. Zij hadden ons een ingemeene truck geleverd. Aanstonds kwamen de eersten de visitatie-barak uit, enkelen onder hen in hun onderbroek of hemd, omdat al hun Engelsche kleeding was afgenomen. Daar stonden zij dan in hun naakje in de plenzende tegen.
De eerste rapporten kwamen al spoedig door. Zij nemen alle Engelsche kleeren af, alle Italiaansche kleren en voorwerpen, alsmede civiele kleeding en Reichsmarken. Alle koffers worden tot hel kleinste onderdeeltje toe onderzocht. Elk busje wordt opengemaakt en nagekeken. Tot op het bloote lijf wordt gefouilleerd en elke naad van je pak nagekeken. Nou daar konden wij het mee doen, we stonden er dus mooi op en wisten wat te doen. In een ommezientje waren alle Engelsche kleeren uitgetrokken en her en der onder de grond gestopt. In mijn tent begroeven ze hun spullen aan de rand van de tent in de grond en staken met hun mes reuze gaten in het kostbare zeildoek als kenmerk om de plaats later terug te vinden. Clandestiene brieven werden bij de vleet verbrand en begraven.
Het was reeds ruim half drie eer ik aan de beurt kwam. Heel de boel werd onderste boven gesmeten en mij werd daarbij afgenomen mijn burger broek en colbertjasje, mijn gabardine regenjas en stropdas. Daarna nog de visitatie die het ergste was. Ze lieten je spiernaakt uitkleeden en keken zelfs in je achterwerk. Bij dat grapje waren minstens 20 visiteurs werkzaam onder toezicht van minstens 6 officieren. Terwijl ik nu weer inpakte, werd ik door een officier naar voren geschopt om in te rukken, zoodat ik ongeveer tusschen de lijfvisiteurs belandde. Terwijl ik zoo opkeek, had ik 't idee dat ze veronderstelden mij reeds gehad te hebben en ben ik brutaalweg naar buiten gestapt zonder verdere visitatie. Dat heeft me weer enkele zweetdruppels bespaard, want elk briefje in je portefeuille werd van A lot Z nagelezen.
Ieders idee is dat inspectie niet zozeer de verboden kleeding betrof, maar naar een speciaal voorwerp, vermoedelijk een radiozender en wapens werd gezocht. Een broekriem met knoopen gegarneerd van alle nationaliteiten werd b.v. afgenomen, omdat men volgens een der officieren daar wel iemand mee dood kon slaan. Intusschen hadden de moffen ook op onze barakken een strooptocht ondernomen en elk gaatje, elk richeltje nagekeken, ja zelfs het plafond opengebroken en daarboven alles nagezien. Met sadistische vreugde hebben zij het nederlandsche wapen met de twee Leeuwen "Je maintiendrai" afgerukt en stukgetrapt. Vervolgens hebben onder hun leiding de Italianen en Russen de barakken moeten leeghalen aan datgene wat achtergelaten was. Zoo zijn alleen voor onze barak 12 wagens noodig geweest om heel de bende weg te slepen. Als ware jakhalzen hebben de Italianen zich de zakken volgepropt aan allerhande achtergebleven levensmiddelen, kleeding. etc. etc. Roode kruis doozen boordevol met havermout hebben ze weggesleept. En onze boeken loopen ze te verkoopen bij de Serven en Franschen. Alle stroozakken hadden zij binnenste buiten gekeerd. Ook de moffen van de visitatiezaal hebben van onze machteloosheid geprofiteerd. Duizenden sigaretten hebben zij gebruikt. Sommigen gaven een busje met 30 sigaretten tegelijk om een civiel kleedingstuk te redden. Bij mij was dit niet mogelijk vanwege de vele officieren. Bij Kieboom namen ze hem brutaal een pakje Amerikaansche sigaretten af: "Das kann ich rauchen", praten er verder niet over en stopten het in hun zak.
Met deze affaire heb ik verloren: 3 Duitsche handdoeken. 3 Duitsche dekens, 1 paar klompen, 1 etensschep, 1 eetketel, 1 bivakmuts, 1 paar pantoffels, 1 etensschaal, 5 boeken (w.o. 1 v/d bibliotheek en 1 van Bert) 1 paar sokken, 1 schrijfplank. 1 burgerbroek, 1 colbertjasje, 1 garb. Regenjas, 1 stropdas, ± 5 kg.br. Boonen, ± 3 kg. uien, 1 schrijfmap, 4 kart. doozen, 1 bus cutine. Afin wij beginnen weer maar opnieuw en zullen met alle mogelijke middelen onze spullen weer aanvullen.
Toch was er ondanks alles weer een zonnestraal, want eenmaal terug in de barak, bereikte ons het vreugdevolle nieuws, dat in Engeland alle verkeer ter beschikking v/d Weermacht is gesteld en volgens geruchten inmiddels in Frankrijk op 3 plaatsen een invasie plaats had. In de Lagerkeuken gaat het gerucht dat ook in Holland een invasie plaats had en dat zij reeds 140 km. zijn opgerukt. Maar dit laatste lijkt ons tamelijk onwaarschijnlijk.

Gisterenavond ± 10 min. voor zeven reeds luchtalarm, ingeleid door een drietal zware afweerschoten. Tot bij negenen, daarna floepte het licht weer aan, maar van korte duur, want 5 min. later : floep ... weer uit. Niet lang evenwel.

Vanmorgen ben ik mei Bertina naar de Pipa geweest, waar een groot deel van onze achtergelaten boeken zich bevond. Eén van mijn eigen boeken heb ik nog kunnen redden.

maandag 12 januari 2015

Petr Ginz -- 13 januari 1942

• Petr Ginz (1928-1944) was een joodse jongen uit Praag. Tijdens de oorlog hield hij een dagboek bij.

11. I. 1942 (zondag)
Huiswerk gemaakt, daarna met Eva en Renata Hirschovi (vriendin van Eva) in Maniny gaan sleeën.
We kregen het bevel alle bontjassen en andere bontspullen, wollen ondergoed, truien en dergelijke in te leveren. We mogen maar één stel ondergoed houden. Ze organiseren een grote hulpactie voor de soldaten aan het front, ze zamelent warm ondergoed in, elke dag wordt er zelfs een speciale officiële mededeling over opgehangen. Tot nu toe vertrokken er 3000 wagons naar het front.

12. I. 1942 (maandag)
Vandaag moest iedereen een trui inleveren; veel Joden sleurden enorme bundels bontjassen, ondergoed en andere spullen naar de verzamelplaatsen. Van daar brengen verhuiswagens alles weg, maar het helpt niet veel, overal stapelen bergen pakketten zich op.
Vanmiddag was ik in de stad.

13. I. 1942 (dinsdag)
Met Popper rondgezworven. Het was verschrikkelijk koud.

14. I. 1942 (woensdag)
Vanmiddag met papa en Eva in Maniny gesleed. De gracht zal wel snel gedempt zijn, ze kieperen er al het huisvuil van Praag in. De gracht is al halfvol.
Een paar jongens hebben ijzervijlsel en een fles met carbid in het huisvuil gevonden en 's avonds (toen het al bijna donker was) hebben ze zon brand'gesticht dat niemand in Praag erlangs kon kijken. Toen de carbidflessen ontploften, trilde heel Maniny. Er daagde een agent op en toen hij bijna bij het vuur was, schoot een enorme steekvlam omhoog en toen werd de agent pas goed boos.

15. I. 1942 (donderdag)
De middag bij Popper doorgebracht. men heft de aangegeven naaimachine al opgehaald, zijn moeder was er heel ongelukkig om.

zondag 11 januari 2015

George Washington -- 12 januari 1760

George Washington (1732-1799) was generaal, opperbevelhebber van de koloniën in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de eerste president van de Verenigde Staten van 1789 tot 1797. Zijn dagboeken staan online bij de Rotunda Press.

Saturday Jany. 12th.
Sett out with Mrs. Bassett on her journey to Port Royal. The morning was clear and fine but soon clouded and promisd much Rain or other falling weather wch. is generally the case after remarkable white Frosts—as it was to day. We past Occoquan witht. any great difficulty withstanding the Wind was something high and Lodgd at Mr. McCraes in Dumfries—sending the Horses to the Tavern.
Here I was informd that Colo. Cocke was disgusted at my House, and left it because he see an old Negroe there resembling his own Image.

Anthonie Duyck -- 11 januari 1596

Anthonie Duyck (1560-1926) was raadpensionaris van Holland van 1621-1629. Hij hield een Journaal bij over de krijgsverrichtingen van Prins Maurits.

Den 11en Januarij wast schoen weder ende waeren in den Haege eenige gedeputeerden van Eemden om te versoucken pasport om naer Bruessel te mogen gaen ende aldaer te versoucken dat se souden mogen blijven bij heur voorgaende neutraliteyt als andere rijcxsteden ende leden, wesende hiertoe geporret bij Graeff Frederick vanden Berch, die heur vuyte quartieren vande Twente oirloch hadde beginnen te maecken, tsedert sij der Staeten volck in stadt genomen hadden, ende hadde eenige borgers gevangen, daertegen die vande stadt wederom eenige vande Twente gevangen hadden ende waeren eyntelijck metten Graeve verdraegen, dat men den gevangenen ten weder sijde op borchtochte soude relaxeren ende voor ettelijcke maenden bestant houden, mits dat die van Eemden middelertijt van thoff te Bruessel bescheyt souden vuytbrengen, dat men se als neutraele achte ende hielt, om twelcke te becommen sij met pasport vande Staeten Generael over Hollant ende Zeelant naer Bruessel getoogen sijn. Dese gedeputeerden verclaerden dat tot Eemden gecommen was den Graeve vander Lippe met eenen Keyserlijcken heraut, om heur te hoiren op heure differenten tegen den Graeff, daertoe hij neffens den Hartoge van Braunswijck gecommitteert was, om die te beslichten, maer mits men hem geseyt hadde datse al beslicht ende verdraegen waeren, twelcke scheen dat de Keyser ende hij ignoreerden ofte sochten te ignoreren, en wisten de gedeputeerden noch niet wat sijn voordere meyninge soude sijn.

vrijdag 9 januari 2015

Keith Jack -- 10 januari 1917

•  Keith Jack (1885-1966)  maakte deel uit van Ernest Shackleton's gestrande Zuidpool-expeditie van 1914-17. Hij hield in die periode een dagboek bij. Fragmenten daaruit staan hier online.

10th January 1917
Hardly know what to write. Relief ship arrived this morn. Had just finished breakfast and Richards went out of hut returning a moment later shouting as he entered door "Come on she's here." Suppose from our faces expressed some doubt for he again said "Yes come on she's here, the ship's here" and with this all hands made a bolt for the door. The eyes took a moment to accustom themselves to the glare after the gloom of the hut but sure enough there was a ship lying off the Barne Glacier away to the NW, looking at first very like a berg of which there were many in the Sound at the time. I can't describe our feelings they were too deep. It was not a time for words our hearts were too full for this and I am not ashamed to say that tears of sheer joy forced their way into my eyes in spite of myself. To think that our long wait was over at last and that relief had come - no more blizzards and frost seared feat and hands – no more reeking blubber fumes – no more butchery of innocent seals – no more sledging – it was too good to be true. Was it to be wondered that one should be overcome at a time like this. It did not take long to decide to go out to the ship which kept cruising slowly along the edge of the fixed ice some six miles off. While a sledge was being packed I climbed the snow slope SE of hut in hope that someone on ship would see the black object moving against white background and thereby know somebody was at the hut. Learnt afterwards no-one had seen me. About 10.30 all the others left with sledge load of gear while I remained to take observations etc…”