• Uit: Dagboek 1943-1945 - krijgsgevangen in Stalag IV-B door A.G. Verhulst.
Zaterdag 15 januari 1944
Gisteren de jaardag van Nel was één van de meest sensationele dagen van ons krijgsgevangenleven. 's Morgens bij het appèl zei de duitscher die 't appèl afnam even te blijven staan omdat de Haupt-Feldwebel achteraan kwam en nog iets had mede te deelen. Wij hadden natuurlijk geen flauw idee wat gaande was. Hoefden evenwel niet lang te wachten. "Sprechen und verstellen Sie Deutsch", wendde de
binnenkomende Haupt-Feldwebel Voogd zich tot Schiferli. "Jawohl". "Also, übersetze genau was ich sage. Sämtliche Holländer verlassen um 8 Uhr das Kamp um auf transport zu gehen. Pünktlich 8 Uhr ist alle Gepäck fertig. Es wird nichts nachgeschickt. Auch die Kranken haben zu folgen und werden so nötig getragen". Die Decken werden beim Tore überhändigt". Met stomheid geslagen stonden wij te luisteren. Alle Hollanders, niemand uitgezonderd op transport. Daar moest iets aan de knikker zijn. Misschien een groote stad gebombardeerd, dat wij puin moeten ruimen, of plaats maken voor civiele bevolking. Of allen tegelijk naar Polen. De gissingen waren vele. Doch hoe het ook was, als razende begonnen wij te pakken. Alles in 't wilde weg, omdat wij slechts één uur de tijd hadden. Nu pas bleek wat een rommel wij in de loop der tijd bijeen gegaard hadden. Ikzelf had stapels bagage, wat ik onmogelijk kon meesjouwen. ± 20 kg. bruine wilde kpl. Brouwer voor me meenemen. ± 4 kg. uien moest ik achterlaten, alsmede vele gebruiksvoorwerpen als ketels, eetensscheppen, 3 Duitsche dekens, (die ik niet mocht hebben), dito 3 D. handdoeken, etc. etc.
Alle barakken waren afgesloten en bewaakt door schildwachten. Enkele minuten na achten werden de barakken 21 A en B leeggehaald, vervolgens onze barakken 23 A en B. Alles moest nog even vlug gebeuren, want de moffen stonden te schelden en te kankeren en de zaak op te jagen op een minder mooie manier. Mijn Italiaansche rugzak op de rug, waarop mijn dekens gebonden, dan mijn houten kist met een draagband om mijn schouders hangend en mijn rieten koffer eveneens om mijn schouders hangend, had ik geloof ik wel een 100 kg. te versjouwen. Door stroomende regen tot over de enkels in modder stappend, ging het in rijen van 5 man naar barak 108 waar de gebruikelijke visitaties plaatsvinden van uit het kamp gaande transporten. Daar werden wij op het achterliggende terrein bijeengedreven in afwachting van de komende dingen. Onderwijl plensde de regen met vlagen op ons neer. Een paar honderd onder ons, konden een onderdak vinden in de aldaar staande leegertenten, ook ik. Het lekte er ook behoorlijk en de grond trok koud. Hadden wij al natte voeten van het waden door de enorme modderplassen, kan men zich indenken dat het verblijf ook daar allesbehalve een pretje was. Weldra bleek dat het aangezegde transport een verzinsel was en dat louter een grondige inspectie van iedere Hollander zou plaatsvinden. Onze woede kende geen grenzen, maar machteloos waren wij. Zij hadden ons een ingemeene truck geleverd. Aanstonds kwamen de eersten de visitatie-barak uit, enkelen onder hen in hun onderbroek of hemd, omdat al hun Engelsche kleeding was afgenomen. Daar stonden zij dan in hun naakje in de plenzende tegen.
De eerste rapporten kwamen al spoedig door. Zij nemen alle Engelsche kleeren af, alle Italiaansche kleren en voorwerpen, alsmede civiele kleeding en Reichsmarken. Alle koffers worden tot hel kleinste onderdeeltje toe onderzocht. Elk busje wordt opengemaakt en nagekeken. Tot op het bloote lijf wordt gefouilleerd en elke naad van je pak nagekeken. Nou daar konden wij het mee doen, we stonden er dus mooi op en wisten wat te doen. In een ommezientje waren alle Engelsche kleeren uitgetrokken en her en der onder de grond gestopt. In mijn tent begroeven ze hun spullen aan de rand van de tent in de grond en staken met hun mes reuze gaten in het kostbare zeildoek als kenmerk om de plaats later terug te vinden. Clandestiene brieven werden bij de vleet verbrand en begraven.
Het was reeds ruim half drie eer ik aan de beurt kwam. Heel de boel werd onderste boven gesmeten en mij werd daarbij afgenomen mijn burger broek en colbertjasje, mijn gabardine regenjas en stropdas. Daarna nog de visitatie die het ergste was. Ze lieten je spiernaakt uitkleeden en keken zelfs in je achterwerk. Bij dat grapje waren minstens 20 visiteurs werkzaam onder toezicht van minstens 6 officieren. Terwijl ik nu weer inpakte, werd ik door een officier naar voren geschopt om in te rukken, zoodat ik ongeveer tusschen de lijfvisiteurs belandde. Terwijl ik zoo opkeek, had ik 't idee dat ze veronderstelden mij reeds gehad te hebben en ben ik brutaalweg naar buiten gestapt zonder verdere visitatie. Dat heeft me weer enkele zweetdruppels bespaard, want elk briefje in je portefeuille werd van A lot Z nagelezen.
Ieders idee is dat inspectie niet zozeer de verboden kleeding betrof, maar naar een speciaal voorwerp, vermoedelijk een radiozender en wapens werd gezocht. Een broekriem met knoopen gegarneerd van alle nationaliteiten werd b.v. afgenomen, omdat men volgens een der officieren daar wel iemand mee dood kon slaan. Intusschen hadden de moffen ook op onze barakken een strooptocht ondernomen en elk gaatje, elk richeltje nagekeken, ja zelfs het plafond opengebroken en daarboven alles nagezien. Met sadistische vreugde hebben zij het nederlandsche wapen met de twee Leeuwen "Je maintiendrai" afgerukt en stukgetrapt. Vervolgens hebben onder hun leiding de Italianen en Russen de barakken moeten leeghalen aan datgene wat achtergelaten was. Zoo zijn alleen voor onze barak 12 wagens noodig geweest om heel de bende weg te slepen. Als ware jakhalzen hebben de Italianen zich de zakken volgepropt aan allerhande achtergebleven levensmiddelen, kleeding. etc. etc. Roode kruis doozen boordevol met havermout hebben ze weggesleept. En onze boeken loopen ze te verkoopen bij de Serven en Franschen. Alle stroozakken hadden zij binnenste buiten gekeerd. Ook de moffen van de visitatiezaal hebben van onze machteloosheid geprofiteerd. Duizenden sigaretten hebben zij gebruikt. Sommigen gaven een busje met 30 sigaretten tegelijk om een civiel kleedingstuk te redden. Bij mij was dit niet mogelijk vanwege de vele officieren. Bij Kieboom namen ze hem brutaal een pakje Amerikaansche sigaretten af: "Das kann ich rauchen", praten er verder niet over en stopten het in hun zak.
Met deze affaire heb ik verloren: 3 Duitsche handdoeken. 3 Duitsche dekens, 1 paar klompen, 1 etensschep, 1 eetketel, 1 bivakmuts, 1 paar pantoffels, 1 etensschaal, 5 boeken (w.o. 1 v/d bibliotheek en 1 van Bert) 1 paar sokken, 1 schrijfplank. 1 burgerbroek, 1 colbertjasje, 1 garb. Regenjas, 1 stropdas, ± 5 kg.br. Boonen, ± 3 kg. uien, 1 schrijfmap, 4 kart. doozen, 1 bus cutine. Afin wij beginnen weer maar opnieuw en zullen met alle mogelijke middelen onze spullen weer aanvullen.
Toch was er ondanks alles weer een zonnestraal, want eenmaal terug in de barak, bereikte ons het vreugdevolle nieuws, dat in Engeland alle verkeer ter beschikking v/d Weermacht is gesteld en volgens geruchten inmiddels in Frankrijk op 3 plaatsen een invasie plaats had. In de Lagerkeuken gaat het gerucht dat ook in Holland een invasie plaats had en dat zij reeds 140 km. zijn opgerukt. Maar dit laatste lijkt ons tamelijk onwaarschijnlijk.
Gisterenavond ± 10 min. voor zeven reeds luchtalarm, ingeleid door een drietal zware afweerschoten. Tot bij negenen, daarna floepte het licht weer aan, maar van korte duur, want 5 min. later : floep ... weer uit. Niet lang evenwel.
Vanmorgen ben ik mei Bertina naar de Pipa geweest, waar een groot deel van onze achtergelaten boeken zich bevond. Eén van mijn eigen boeken heb ik nog kunnen redden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten