donderdag 29 mei 2025
John Cheever • 30 mei 1960
Memorial Day. Een nieuw notitieboek. Een man met een gepoederde pruik en een tricorne loopt met een grote trom langs de drankzaak. Ik neem mijn jongste zoon niet mee naar de optocht, wat ik twee jaar geleden nog wel zou hebben gedaan. Zo oud ben ik geworden, of schichtig. Ga met Ben naar 'The Bridge on the River Kwai' en denk aan X. die last heeft van zwaarmoedigheid en door de stad loopt, op zoek naar films waarin gestorven wordt, afschuwelijk en abrupt, films over martelingen, aardbevingen, overstromingen en moordaanslagen - elke variant van menselijk leed waardoor zijn eigen toestand wat minder erg zou lijken. Als ik in de bioscoop zit vraag ik me af of deze cafarde, dat eindeloze hunkeren, die mysterieuze, ontzettende zwaarmoedigheid waar ik last van heb misschien niet meer is dan simpel alcoholisme. Dus ik kijk vol verlangen naar de zachte sterren, maar die zullen me niet helpen. Ik denk aan morele crises, maar wat weet ik eigenlijk van onthouding, van zelfdiscipline?
• De menselijke ellende beschrijven, ingrijpend en onafzienbaar, zonder een sfeer van ontkenning te creëren. Ellende ontdoen van zelfbeklag en morbiditeit, pijn verheffen. Maar kun je zo iets doen - kun je omgaan met tragiek - zonder een beetje moreel gezag, een beetje gevoel voor goed en kwaad?
• Nu ik minder gedronken heb dan normaal of (zoals mijn vader zou zeggen) niet reeds vol zit, voel ik me voor het eerst sinds lange tijd vrij van de cafarde. Kwart voor negen. Zomertijd. Wat zou het makkelijk zijn om dit gewoon te zien als een kwestie van zelfdiscipline. Regen en donder halverwege de middag, de eerste van de maand. Onze oerangst voor droogte en de gevolgen daarvan voor het gewas, in dit geval ruim een hectare gazon en drieënveertig rozestruiken.
woensdag 28 mei 2025
Elizabeth Oldham • 29 mei 1947
Thursday May 29, 1947
Bessie and Pat took Ida and I out to the (Grandview?) cemetery and we fixed up the graves.
It rained on the way out.
But the sun come out and it got nice. We got along good. Ida and I fixed up Dads & Mothers graves and did what we could towards fixing the rest of the graves. Bessie and Pat fix up their graves. I fell and bumped my head on a log in under the grape harber.
Friday, May 30, 1947
I baked bread to day. But did not do any thing else much. I am not feeling very good. Chester & his family and Else Wagner and her girl was here a while this evening. They was out at the cemetery to fix up the graves.
dinsdag 27 mei 2025
Jaap Bijvoet • 28 mei 1916
27 Mei Omstreeks half twaalf steekt de "Rijndam"van wal.
28 Mei Zondag, prachtig weer. Kennis gemaakt met een zekere Mr: Ganz, fabrikant van knoopen, en een zekere Mrs Daams die naar haar man gaat, een Ingenieur van de Bataafsche Petroleum Mij.
29 Mei Wij varen langs de kust van Noorwegen. Brieven aan Mien, Fons, Mia en Albert. Briefkaarten aan Jan, Jaap en Sim. 's Middags een koppel bruinvischen, 's nachts noorderlicht.
30 Mei Kirkwall, vol schepen. De Andijk (met chilisalpeter ligt er reeds veertien dagen). De Westerdijk kwam een paar uur na ons. Het is mooi weer maar koud, merkbaar noordelijker. S'middags vertrokken we weer nadat de post eruit gehaald is.
31 Mei Woensdag. Boven langs Schotland. Prachtig weer,maar koud. 's Middags mist en regen.
1 Juni Langs de Iersche kust. Mistig en regen. 's Middags mooier (Hatpool 9). Mooie rotsen. Om 9 uur passeerden we Fast Rock Lighthouse.
2 Juni Vrijdag. S'morgens in Falmouth aangekomen. Een prachtige kust. Brieven aan Mien, Mia, moeder Dieuwert.
3 Juni Zaterdag om twee uur zee in.
zondag 25 mei 2025
Martien Zilessen • 26 mei 1947

’s Morgens in Palembang naar de kerk geweest. Daar werd een mis met drie heren gedaan, waaronder den Bisschop. ’s Avonds om 6 uur weer op wacht gegaan.
Maandag 26 Mei 1947, Tweede Pinksterdag:
’s Morgens van wacht gekomen, we hebben van de nacht niets gezien. Ik ging ’s morgens even op bed liggen en ben toen ingeslapen. Anders was ik naar de kerk gegaan, toen ik wakker werd was ’t te laat, de auto was juist weg. Daar had ik zeer veel spijt van, dat ik de tweede Pinksterdag nog niet naar de kerk was geweest. ’s Avonds was er feest in de kampong, daar zijn de korporaal Jan van den Heuvel en ik heen geweest. ’t Was er goed, we hebben den hele avond gevreten (van allerhande fruit). Er was ook een kronjo band, die van allerhande Maleisische liedjes speelde.
Dinsdag 27 Mei 1947:
Vanmorgen hebben we wat planken van ’t huis gehaald, waar we aan ’t slopen zijn geweest. Die hebben we rond ’t huis gelegd tegen den modder. Om een uur of vijf zijn we wezen voetballen, maar daar word je hier zo moe van, dat je het nog geen half uur volhoudt.
Woensdag 28 Mei 1947:
Vandaag zijn we weer wat planken wezen halen. Na de middag heb ik wat geslapen, want ik moet vanavond op wacht.
Donderdag 29 Mei 1947:
De wacht is goed verlopen, en ik heb vanmorgen geslapen tot de middag. Toen goed gegeten, en ’s avonds in Palembang naar de film geweest. (’t meisje van Alaska.).
Charles B. Timmer • 25 mei 1951
Szczecin, 25.5.1951. Van 18 tot 24 mei werd - met een enorme krachtsinspanning en materiaalverspilling - het ‘plebisciet’ [volksraadpleging] voor de vrede gehouden. En de moeite werd beloond: na het tellen van de stemmen werd geconstateerd dat niemand van de Poolse arbeiders en boeren oorlog wilde. Maar in de nacht van 23 op 24 mei, verdwenen als bij toverslag alle rode attributen, alle vlaggen, alle portretten en leuzen, alle duiven. Want vandaag is het de grote katholieke feestdag van Corpus Christi.
Vanochtend al trokken lange processies door de straten, waaraan door duizenden werd deelgenomen. Hier en daar op straat waren altaren opgericht met kaarsen, bloemen, religieuze voorstellingen, door palmen geflankeerd. Sommige winkels zijn voor deze gelegenheid volslagen verkatholiekt, uit de ramen der huizen hangen de mooiste tapijten, waarop, vaak achter glas, een religieuze plaat is bevestigd. Meisjes lopen in lange witte jurken rond, met Aäronskelken in de hand. En wat vooral opvalt is de spontaniteit van deze betoging in vergelijking tot de ongeïnspireerde 1-Mei-demonstratie of ook die van het ‘plebisciet’ van gisteren. Iedereen die maar kan doet nu mee - en daarbij moet men bedenken dat er geen straf staat op absentie, in tegendeel! Zo wordt de religieuze processie in deze dagen tegelijk een stilzwijgende politieke demonstratie. Ook het katholicisme is een bevestiging van collectivisme, weliswaar met andere middelen. Misschien verklaart dit voor een deel, waarom in een katholiek land als Polen het communistische knedingsproces zo geduldig verdragen wordt. Men is immers gewend aan irrationeel leiderschap, aan het lopen aan de leiband zonder het stellen van teveel vragen, aan de suggestieve werking van symbolen, heiligenbeelden, aan de veruiterlijking van een belijdenis, aan massageloof. De katholieke versierselen zijn al even lelijk en wanstaltig als die van de communisten, even gemeen van smaak - alleen ontlenen zij hun bestaansrecht aan een lange, van geslacht op geslacht overgedragen traditie.
Elfriede Kuhr • 24 mei 1915
24 mei 1915
Er is een nieuw, verschrikkelijk oorlogswapen: gifgas! Het is in de bloedige gevechten bij het IJzer-Ieperkanaal aan het westelijk front gebruikt. De soldaten dragen nu bij de gevechten zogeheten ‘gasmaskers’, dat zijn slurfvormige, lelijke, grauwgroene maskers met grote glazen vensters voor de ogen en zuurstoftoevoer om te kunnen ademen. Als aan het front gifgasalarm wordt gegeven, halen de soldaten de maskers meteen van hun koppel en duwen ze over hun gezicht. Maar vaak komt de waarschuwing te laat; het gas is al door de loopgraven gestroomd. De soldaten zijn banger voor de gasoorlog dan voor schrapnels, granaten, machinegeweren en dumdumkogels. In plaats van dat er vrede komt, wordt de oorlog steeds erger. Het eind is nog niet in zicht.
donderdag 22 mei 2025
Reinier Lucassen • 23 mei 1975
De wat recalcitrante kunstenaar Rob van Koningsbruggen, tegen wie Lucassen hieronder tekeergaat, baarde in die dagen opzien met zijn 'geschoven schilderijen', die hij vervaardigde door twee met verf bestreken doeken langs elkaar heen te schuiven. Zie ook hier.
19 Mei
Nog een stukje naar aanleiding van de tentoonstelling Fundamentele Schilderkunst in het Stedelijk Museum. Het betreft het geval van die breier R. van Koningsbruggen. In de catalogus van deze tentoonstelling is een gestencilde mededeling toegevoegd, waarop men lezen kan dat R. van Koningsbruggen niet aan deze tentoonstelling wou deelnemen, maar dat ondanks dit er toch werk van hem met zijn toestemming aanwezig is op deze tentoonstelling. Dit is mogelijk gemaakt door de medewerking van de verzamelaar... (de naam van die sul ben ik vergeten) die het werk voor deze tentoonstelling bereidwillig in bruikleen heeft afgestaan. Dat noemen ze twee vliegen in één klap slaan. Echt moeders slimme jongen, die Van Koningsbruggen.
23 Mei
Het wordt steeds treuriger. Het laatste mededelingennummer van het Centraal Museum in Utrecht is nota bene verzorgd door die knoeier R. van Koningsbruggen. Eerst dat trutterige boekje van S. Huismans en nu, het kan niet op, een boekje van de hand van deze superspecialist. Ik vraag mij af wie op het geniale idee gekomen is hem te vragen zo'n bulletin te verzorgen. Deze meester van: hoe maak je twee schilderijen van één heeft een onthullend gesprekje gehad met C. en H. Blotkamp, waar dit mededelingennummer mee opent. Een prachtige opening, dit interview slaat werkelijk alles en dan bedoel ik niet zozeer de vragen als wel de antwoorden die hij op de vragen geeft. Wanneer R. van Koningsbruggen niet inziet dat het beter zou zijn als hij zou stoppen met het maken van zijn lullige schilderijtjes, kan hij in ieder geval mijn goed gemeende raad opvolgen voortaan zijn mond dicht te houden. Dan is het mogelijk dat er nog enige tijd kunstliefhebbers zijn, die zullen geloven dat wat hij maakt iets betekent.
woensdag 21 mei 2025
August Willemsen • 22 mei 1961
22 mei
Onvoorstelbaar: vorig jaar, een halfjaar lang, heb ik vrijwel elk moment dat ik wilde kunnen slapen met een mooie, lieve vrouw. Hoe onbereikbaar is dat nu. Maar, nog onvoorstelbaarder: die onbereikbaarheid is wat ik wil, nu, op dit moment.
Mijn angst voor verplichtingen is beslist panisch. Bijvoorbeeld: sinds de cocktailparty op de zaak, ca. 6 weken terug, denk ik er voortdurend aan met Astrid uit te gaan. Maar als ik dat doe, heb ik een soort verantwoordelijkheid voor het welslagen van de avond. En daar ben ik niet zeker van, want ik ken haar niet. Ik kan haar reactie op bepaalde dingen niet voorzien. Ik kan mijn eigen reactie niet eens voorzien.
Het overkomt me ook dat mensen die ik ken, of denk te kennen, opeens iets zeggen waardoor ze in één keer een vreemde worden. Dan denk ik: hoe hebben we ooit met elkaar kunnen omgaan? Hoe heeft ie dat kunnen zeggen? Ik begrijp eigenlijk niks van 'm.
Maar vaak, wanneer ik dat denk, denk ik in de ogen de ander te zien dat die precies hetzelfde van mij denkt.
Gezien dit alles is het een wonder dat er, zoals ik heb kunnen vaststellen, nog mensen zijn die aan me denken. Vorige week kwam Marian tussen de middag langs bij J. W.T., en zojuist belde ze op met de vraag of ik vrijdag a.s. bij haar kom eten, met Hansje en Jan.
dinsdag 20 mei 2025
Mart Smeets • 21 mei 2008
20 mei
Het is 's avonds tegen achten als K., mijn vrouw, en ik de weg kwijtraken in Worcester, Massachusetts. We zijn met North West naar Boston gevlogen, hebben de huurauto opgehaald en zijn dwars door Boston naar het westen gereden. Jaloers heb ik naar de mensen gekeken die Fenway Park, het heiligste aller honkbalstadions, binnengingen. Ons navigatiesysteem geeft niet thuis als we het adres van ons hotel intikken. Ik ga de weg vragen in een desolaat tankstation. De man achter de tralies (dit is de USA) spreekt met een bijna onverstaanbaar accent. Gevraagd waar hij vandaan komt, zegt hij: 'From Belarus.' Ik knik: Wit-Rus. De man heeft gore, bruine tanden, maar hij weet wel waar ik heen moet. Drie minuten later staan we voor het hotel, een half uur later eten we iets kleins en drinken we een behoorlijke Australische wijn. Ik haal de eerste minuten van David Letterman nog net en zak dan helemaal weg. Wakker om vier uur; compleet gekleed op bed, de tv aan, kramp in beide benen. K. slaapt naast me de slaap der onschuldigen. Onder de lakens, dat wel.
maandag 19 mei 2025
Cosima Wagner • 20 mei 1869
17 mei 1869
Aan tafel een filoloog, professor Nietzsche, met wie R. [Richard] bij Brockhaus kennis heeft gemaakt en die uitstekend op de hoogte is van R.’s werken en zelfs tijdens zijn colleges uit Oper und Drama citeert. Een rustig en aangenaam bezoek, om vier uur rijden we bij lichte regen naar de stad.
20 mei 1869
Vervolgens professor Nietzsche uitgenodigd voor R.’s verjaardag.
23 mei 1869
R. kreeg felicitatiebrieven van Nohl, Lang [...], van de filoloog Nietzsche (heel mooie brief) en van postmeester Wickerle uit Schwerin. Alle andere vrienden en familieleden hebben niets van zich laten horen. Dat is niet zo fraai. ’s Avonds ben ik heel weemoedig gestemd. De eenzaamheid is het enige dat ons kan helpen.
5 juni 1869
De filoloog prof. Nietzsche laat zich aanmelden, R. wilde hem afzeggen, ik denk dat het beter is dat hij komt. [...] De avond heel genoeglijk met Nietzsche doorgebracht. Tegen elven goedenacht gezegd. De weeën kondigen zich aan.
6 juni 1869
Om één uur naar beneden om Richard instructies te geven en hem op het hart te drukken vooral geen toestanden te maken en geen wijzigingen aan te brengen in de voorgenomen dagindeling en Nietzsche gewoon samen met de kinderen het middageten te laten gebruiken. [...] Rond de middag moest R. mij alleen laten om met de gast (Nietzsche) en de kinderen het middagmaal te gebruiken.
zondag 18 mei 2025
Aarnout • 19 mei 1982
woensdag, 19 mei 1982
Vandaag de hele dag in de dagboeken van Anaïs Nin gelezen. Mijn hemel, wat een roerig leven! Wat gebeurde er veel. Wat een fel levende vrouw. Veel van de roem van haar dagboeken wordt natuurlijk ook ontleend aan haar vriendschap met Henry Miller.
Juni 1933: ‘Henry weet niet waaraan hij lijdt. Ik zeg het woord “eclips” en dat woord is genoeg om de chaos van Henry te illumineren en hij begint weer samen te vloeien. Ik haal zijn versplinterd brein bij elkaar. Ik laat hem zich concentreren op zijn richting, zelf-kennis. Hij laat mij de straten proeven, café's, films, eten en drinken, en hij smaakt de vreugden van het bewustzijn. “Hoe waar, hoe waar”, roept hij. En hij begint bijna onmiddellijk te werken. Dit dagboek blijkt een kolossaal, alles overspoelend hunkeren naar waarheid, aangezien ik, door het schrijven, het risico loop het hele optreksel van mijn illusies, al de giften die ik heb gedaan, alles wat ik creëerde en beschermde, iedereen die ik redde van de waarheid, te vernietigen.’
Ken ik beroemde schrijvers? Vorig jaar, toen ik Gemma weer 's een dagje Amsterdam liet proeven, hebben we Manuel Van Loggem zien lopen. Tenminste, ik zou zweren dat het 'm was, hij droeg een geinig artistiek petje. Gemma had nog nooit iets van hem gelezen en was dus niet zo gemotiveerd om achter hem aan te gaan. Boekhandel Paats organiseert hier wel 's middagen waarop schrijvers komen signeren. Ik zou dan zo'n schrijver scherp kunnen observeren om er in mijn dagboek verslag van te doen.
Sergej Diaghilev • 18 mei 1908
• Portret: Valentin Serov
(18 mei 1908) We were all in a state of fever. I was staying at the Hôtel de Hollande, which no longer exists, in the Rue de la Paix. We all went late to bed. In the early hours I heard a knock at my door.
"Who is it?"
"It is I, Chaliapine. Can I come in?"
"What's the matter, Feodor Ivanovitch?"
"Is there a settee in your room? I can't bear to be alone."
So that giant spent the night in my room, sleeping fitfully, curled up on a tiny sofa.
Ongecorrigeerde vertaling door ChatGPT
We waren allemaal in een soort koortsachtige stemming. Ik verbleef in Hôtel de Hollande, dat inmiddels niet meer bestaat, in de Rue de la Paix. We gingen allemaal laat naar bed. In de vroege uurtjes klopte er iemand op mijn deur.
"Wie is daar?"
"Ik ben het, Chaliapine. Mag ik binnenkomen?"
"Wat is er aan de hand, Feodor Ivanovitsj?"
"Is er een sofa in je kamer? Ik kan het niet verdragen om alleen te zijn."
En zo bracht die reus de nacht door in mijn kamer, onrustig slapend, opgerold op een klein bankje.
Hans Warren • 17 mei 1940
16 mei 1940. - De ellendigste avond die we tot nu toe meegemaakt hebben. 's Middags waren een officier en een soldaat bij ons komen schuilen voor de vliegtuigen, en toen begrepen we pas hoe 'n wanorde het in ons leger geworden is. Na een lange zwerftocht vanuit Limburg, door Brabant, België, Zeeuwsch-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland waren de mannen hier in Borssele terecht gekomen. Ze wisten absoluut niet waar ze nu naar toe moesten. Daar kwam bij dat Zeeland zich niet wil overgeven**, terwijl overal in Nederland de wapens al zijn neergelegd.
De commandant van Zeeland, de rechtstreekse chef van de luitenant die bij ons was, was verdwenen, en een overste, die nu zo'n beetje de oppermacht had, dwong tot voortzetten van de strijd. We kwamen te weten dat er een grote kans bestond dat ons huis omvergeschoten zou worden wanneer het in de weg stond bij de gevechten.
We durven niet gaan slapen, dit wordt een ellendige nacht.
17 mei 1940. - Ik ben het beu om in mijn natuurdagboek over de oorlog te schrijven. Dit soort notities hoort er niet in thuis en daarom beperk ik me er toe te zeggen dat de Duitsers vandaag in Borssele zijn aangekomen, dat de peilboot gegapt is door wegvluchtende Fransen vanmorgen (tragisch die stapels verscheurde brieven, foto's, achtergelaten bezittingen...) en dat vanmiddag Middelburg is platgebombardeerd. Alles stond in brand, 's avonds was het een laaiende vuurgloed, wel mooi om te zien. In Vlissingen brandde het ook overal, maar niet zo hevig. Voor de rest: basta!
** In de vroege morgen van 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Na de capitulatie van de rest van Nederland op 14 mei ging de strijd in Zeeland nog voort. Zeeland werd verdedigd door Nederlandse en Franse troepen. In de avond van 17 mei capituleerden de meesten van hen. Eerst op 24 mei hadden de Duitsers heel Zeeland in handen.
donderdag 15 mei 2025
Dana Constandse • 16 mei 1993
• Dana Constandse (1930-2018) was neerlandica en schrijfster. Uit: Hollands Maandblad.
• deel 1
• deel 2
12/5: Al een paar dagen hoor ik 's morgens in de kastanje een zwartkop zingen en vandaag vermoed ik grauwe vliegenvangers. Dat is toch veel interessanter dan stadsduiven.
15/5: Maar natuurlijk ben ik blij. Sinds gisteren zijn ze er weer. Eerst was er nog verwarring, het wijfje had twee doffers achter zich aan. Vandaag lijkt het oorspronkelijke stel terug op de kast.
16/5: Zoals zo'n duif maar wat zit te staren bij de nestplek, terwijl de doffer koerig om haar heen draait. Soms vliegt ze zonder aankondiging weg, de ander er direct achteraan.
woensdag 14 mei 2025
Arnolda Huizinga-Sannes • 15 mei 1940
[15 mei]
Die zelfde dag kregen we de gelegenheid ons te realiseeren dat nu de Duitschers baas waren in ons land. Wat dat zeggen wil voor groote groepen onder de Nederlanders: voor de Joden, socialisten, communisten, vrijmetselaars. Maar vooral voor de Joden. De komst van de Duitschers bracht angst onder hen, angst over het lot dat hen nu te wachten stond. Velen hebben dat lot niet durven afwachten, maar maakten zelf een einde aan hun leven. Veele gezinnen tegelijk; velen die wij kenden uit de S.D.A.P. of Vakverbond. Het ging als een treurmare van mond tot mond: die en die en die. Er waren hoogleeraren bij, artsen, politici, enz. Soms lukte de poging niet, zooals bij La Bella, die met vrouw en kinderen door gasverstikking het leven wilde beëindigen; hij, La Bella zelf, kwam weer bij! Maar wat ons van nabij trof was de dood van Menno ter Braak. Ook hij heeft zijn lot niet willen afwachten en in overleg met Ant [zijn echtgenote] en met Wim [zijn jongere broer], ging hij bij Wim aan huis de dood in. Dat hij gevaar zou loopen was niet denkbeeldig. De N.S.B. haatte hem om zijn scherpe pen en zijn meedogenloze kritiek op het heele Hitler regiem. Menno kon niet leven in een land, waar hem de mond gesnoerd zou worden; hij wist wat hem te wachten stond als hij in handen van den vijand viel. Hij is hen vóór geweest. Den volgende dag al zijn ze aan zijn huis geweest om hem te halen. Menno kennende, kunnen wij deze daad van hem wel begrijpen, al kunnen wij nooit zeggen dat het goed was. Ik voel het altijd als iets dat een mensch niet geoorloofd is. Het heeft ons erg aangegrepen. Ant heeft er vrede mee, maar ze voelt zich zeer eenzaam.
dinsdag 13 mei 2025
Anton de Neeve • 14 mei 1940
[14 mei]
Intussen was in de eerste ogenblikken de opluchting groot, na de vreselijke uren die Rotterdam had doorleefd [door het bombardement]. Maar ook was er veel teleurstelling, vooral onder onze soldaten, die vier en een halve dag vaak met de moed der wanhoop hadden gestreden en hun plicht hadden gedaan. Op de boek van onze straat stond een boom van een kerel, een luchtschutter van de vliegdienst, te huilen als een kind. Dat alle offers vergeefs waren geweest, zij hun kameraden voor hun ogen hadden zien vallen, vaak verraderlijk in de rug geschoten, het waren emoties die nu opeens te zwaar werden voor hun door vermoeienis en uitputting verzwakte zenuwen.
Intussen reden door de straten al de eerste transporten van onze krijgsgevangen soldaten, die hier en daar luide werden toegejuicht. En er tussendoor ook wagens met gewonde en gesneuvelde militairen en tijdens het bombardement omgekomen burgers, die in snelle Rode Kruis-auto's vervoerd werden. Inmiddels stroomden de overweldigers van ons lieve vaderland de goede stad Rotterdam binnen. Gemotoriseerde eenheden met motorrijwielen en zijspannen, personenauto's en vrachtauto's, licht geschut en bijbehorende materieel reden door de straten.
In huis heerste na de sterke emoties van de laatste tijd een haast onnatuurlijke rust: de stilte na de storm. Zonder ons ook maar enigszins te willen realiseren de dingen, die nog komen konden en naar alle waarschijnlijkheid toch ook wel komen moesten, gezien de ervaringen met de Duitse bezettingen in andere landen opgedaan, werd nu ieder door een gevoel van opluchting beheerst en ook van dankbaarheid voor het behoud van het leven en van dat van zijn naaste omgeving.
maandag 12 mei 2025
Jan Christoffel Herpel • 13 mei 1940
13 mei 1940
Tot doelloosheid aangewezen als men is bij een regenachtige tweede Pinksterdag, zoo voelden wij ons nu ook met deze stralende hemel. Opgesloten in huis. Deze dag hulde zich in de geheimzinnige vragen betreffende het verraad. De vijand lag niet alleen aan de fronten, die het legerbericht noemde, neen, de vijand loerde uit de huizen in onze omgeving ook. Ook officieel wordt ernstig gewaarschuwd tegen het verspreiden van valsche geruchten. Dit kon evenwel niet verhinderen dat ik met aandacht de verhalen taxeerde die mij bij tientallen in de loop van deze dag ter oore kwamen. De berichten van vijanden in Nederlandsche uniformen waren al buiten onze belangstelling gekomen. Meer actueel was het besmeuren en bekladden van de namen van prominente figuren, verdacht van medeplichtigheid aan het "groote verraad". "Hoe had men dát nu van die of die man kunnen denken". De directeur van de K.L.M. zou het in brand steken van een groot aantal vliegtuigen hebben toegelaten. De directeur van de posterijen had de spionnage in de hand gewerkt en was deswege gefusilleerd. Zoo was in het algemeen de vorm van die geruchten. Al of niet ten deele waar, mistten zij hun uitwerking niet; er ontstond niet alleen een spanning, maar wat erger was, een wantrouwen; een wantrouwen van iedere voorbijganger, een wantrouwen zelfs van de buren. Het was zelfs zoo, dat het "verraad" voor ons een veel duidelijker vorm, een veel realistischer uiting had, dan de eigenlijke strijd aan de fronten.
zondag 11 mei 2025
Gerrit Ossenkoppele • 12 mei 1940
12 mei 1940
[...] Even later zag ik door het schietgat een klein hondje komen aanrennen, waarschijnlijk van één van de boerderijen vandaan. Hij kwam naar binnen en nestelde zich tegen mij aan. Je kon zien dat hij vreselijk bang was: hij jankte zachtjes. Ik probeerde hem af te schuiven naar de anderen maar daar wilde hij niets van weten. Hij bleef bij mij. Toen zei één van de soldaten: "als ik toch moet sneuvelen, wil ik niet bij een dode hond liggen" en dus werd besloten het dier verder de loopgraaf in te jagen. Dit mislukte telkens weer. De hond wilde bij ons blijven. Toen bood ik mij aan om de hond een heel eind verder de loopgraaf in te brengen tot het punt waar een mitrailleur stond. Hopelijk bleef het dier daar. Nauwelijks had ik een twintigtal meters afgelegd of er kwam een granaat aansuizen en naar het geluid te oordelen zou die vlak bij mij neerkomen. Ik had het hondje onder mijn arm genomen en liet me in de loopgraaf vallen toen de granaat ontplofte. Ik lag helemaal onder het zand en was eerst geheel versuft, stond daarna op, schudde al het zand van mij af en constateerde dat ik niet gewond was. Dat had ik er dus goed afgebracht maar waar was de hond gebleven? Ik zag hem nergens meer, was hij verder de loopgraaf ingelopen? Plots zag ik echter tussen het zand de staart van het beestje. Ik trok er aan en schrok toen hevig: hij had een granaatscherf in zijn buik en was dood. Toen ik terug kwam in de stelling en het de anderen vertelde, konden die het eerst niet geloven. Ze gingen kijken en toen hebben wij het hondje in de loopgraaf begraven.
• Gerrit Ossenkoppele, gelegerd bij de Grebbeberg
Carolina van Erp Taalman Kip • 11 mei 1940
[11 mei]
Hoe we er ooit weer boven op komen? Zelfs al verliest Duitschland, het zal toch geen geld hebben om oorlogsschatting te betalen. Eergisterennacht voor 't eerst gewekt door hevig schieten. Naar buiten gekeken en vliegmachines en vuur in de lucht gezien. Telkens weer opnieuw het bed uit. Toen bij buren radio gehoord en de mijne aangezet. Overal parachutisten.
's Morgens op tijd naar bureau. Natuurlijk haast niet gewerkt. Twee vliegmachines in 't Bosch gevallen. De dooden liggen er nog. Gelukkig zwart papier in huis. Vanmorgen nog wat punaises gehaald. Winkel gisterenmorgen reeds om 6 uur bestormd en op gebied van papier uitverkocht. Niemand gedacht er werkelijk oorlog zou komen. Als de Geallieerden ons nu maar komen helpen! Franschen zijn reeds in België. Wij moeten het zeker van het slappe Engeland hebben!
Antoon Coolen • 10 mei 1940
10 mei 1940
[...] Door wat een grootsch gevoel worden wij meegesleurd als wij horen hoe de Maasbrug bij Venlo in de lucht is gevlogen, net op het ogenblik dat er een Duitse pantsertrein was opgereden. Wij stellen ons de katastrofe voor: de donderende explosie, de zuil van rook, de neerstortende brugdelen, de warreling van stalen binten, de in elkaar gedrukte of vaneengereten trein, de gedode Duitsers. We schreeuwen het allemaal uit, sommigen staan van hun stoelen op en zwaaien, al roepend, met de armen, puur van blijdschap. Dat is een geduchte klap voor de vijand! Hoeveel pantsertreinen had hij ingezet? Die ene is hij al vast kwijt. Zouden er veel Duitsers in die trein hebben gezeten? Hoe meer, hoe liever, het zijn Duitsers, géén sentimentaliteit! [...]
[...] Ik ga de akkers in, om alleen te zijn met mijn gedachten en er orde in te krijgen. Wij zijn dus in oorlog, wij die tegen beter weten in ons toch altijd koesterden met dat troostende denkbeeld, dat wij met onze bosschen, onze velden, onze rivieren en hun dijken, met onze kanalen, met onze kleine, nette steden en droomstille dorpjes, met ons dichtbevolkte landje zoo kwetsbaar voor geweld, met ons humanisme en onze zelfgenoegzaamheid in een gezegend hoekje van Europa lagen, waar we met een schipperende onzijdigheid, die we zoo hoog aansloegen, buiten een conflict zouden blijven, waarmee we niets te maken hadden.'
donderdag 8 mei 2025
Eddy du Perron • 9 mei 1940
9 mei 1940
Beste Freddy, we komen langzaam op orde maar er ontbreekt nog van allerlei, onder andere een schrijftafel. Ik ben vrij beroerd, hoewel het niets ernstig is. De dokter hier heeft mij een soort kuur voorgeschreven, die vrij precies is wat ik mij al had voorgenomen: wandelen, veel buiten, goed slapen, tonicum, en allerlei hulpmiddelen van niks, maar tenslotte: rust, dat is: licht werk. Ik hoop dat een maand van dit regiem me heelemaal opknapt.
woensdag 7 mei 2025
Ernst Heldring • 8 mei 1940

8 mei 1940.
[...] Vandaag gebeurde er niets bijzonders, en men schijnt den indruk te hebben, dat ook deze bui weer overdrijven zal. Geleerd door Noorwegen, neemt men een nieuwen voorzorgsmaatregel: de nieuwe breede autowegen zijn gebleken uitstekende landingsterreinen voor vliegtuigen te zijn. Zij worden dus door erop geplaatste lastwagens en andere voertuigen onbruikbaar gemaakt, in afwachting van meer definitieve belemmeringen, waarvoor men over den weg gespannen draden op het oog schijnt te hebben.
[...] Aan de hand van den eenige weken geleden voor het geheele land afgekondigden staat van beleg zijn een goede twintig staatsgevaarlijke individuen geknipt [opgepakt] en, naar ik hoor, op Goeree in een daarvoor ingericht, met een diepe gracht en geladen electrische draden omgeven kamp opgesloten. Er moet ruimte voor meer zijn, en zonder twijfel is het aantal landverraders dat nog rondloopt aanzienlijk. Deze maatregel komt te laat.
[...]
dinsdag 6 mei 2025
L.P.H. Haring • 7 mei 1940
Dinsdag 7 mei Dinsdagmiddag, 15 uur. De gehele compagnie staat aangetreden op de appèlplaats voor de barakken te Leersum om te luisteren naar wat de Compagniescommandant te zeggen heeft. Deze enta-meert het bekende chapiter verlof. En gaat aldus te werk: jij hebt verlof gehad met Kerstmis, jij met Nieuwjaar, jij het mooie verlof met Paschen, weg met jullie. En na veel schiften blijven er dan enkele boffers over, die de Pinksterdagen verlof zullen hebben. En midden in deze beraadslaging verschijnt plotseling een soldaat "Kapitein, houd maar op, alle verloven zijn ingetrokken."
maandag 5 mei 2025
Jan van der Weel • 6 mei 1940
6 mei 1940
Bij ons werden twee militairen ingekwartierd, een eerste-luitenant en een sergeant. Het was tegen de regels als officieren en onder-officieren aan een zelfde tafel zaten, zeiden ze allebei. Mijn moeder is voor zoveel discipline gezwicht, dus dineerde de luitenant in de eetkamer, en de sergeant bij het dienstmeisje in de keuken.
zondag 4 mei 2025
Eddy du Perron • 5 mei 1940
3 mei 1940
Beste Henny, Neem dit weinige voor lief. We zitten midden in de verhuis-drukte. Vanaf 1 Mei is ons adres: Doorntjes 32, Bergen (N.H.) Het is een allerprettigst huis. Wanneer ik tot het "vervolg" van het Land van Herkomst kom, weet ik niet. Misschien veel later. De tijden zijn zoo, dat ik aan zooiets groots liever niet begin; ik ben er ook te onrustig voor, kan tot zulke dingen nu de noodige afstand niet nemen. Dirk v.H. loopt nu; maar voor nieuwe dingen kan ik mij nauwelijks concentreeren. Dat het zoo beroerd gaat in het Noorden zit me ook dwars. Als de Moffen het winnen, hoeven we over een paar maanden niets meer te doen, dan worden we wel opgeruimd.
Luc Kienhuis • 4 mei 1940
4 mei 1940
Zaterdagavond. Beste Pa, Moe, Allemaal. Hoe maakt U het allen? Nu ik hier in het paviljoen van "Ons Buiten", het militaire verenigingsgebouw, op mijn gemak zit onder genot van een sigaartje, wil ik even de pen ter hand nemen. Zoals ik in het kort al schreef is hier een pracht gelegenheid voor ons geopend. Werkelijk de militairen hebben het hier best. Het is een mooi buiten dicht bij onze kazerne. Een klein boschterrein met een vijver en roeibootjes en gezellige zitjes. Ook een tennisbaan is beschikbaar.
Sjaak Vugts • 3 mei 1940
3 mei 1940
's Morgens in alle vroegte gingen we er op uit om stellingen te graven. Het benodigde hout en gereedschap werd door een andere afdeling gehaald en gebracht, terwijl wij moesten graven en timmeren. Het was een mooie plaats en we konden ver kijken daar het op een berg lag.
donderdag 1 mei 2025
Lou de Jong • 2 mei 1940
2 mei 1940
Op Hemelvaartsdag was het stralend lenteweer. Ik was die dag (het wekelijks nummer van De Groene Amsterdammer was klaar) samen met mijn vrouw uit Amsterdam, waar wij woonden, naar het poldergebied gefietst even ten zuiden van de stille weg tussen Amstelveen en Ouderkerk. Uitkijkend over bloeiende weilanden, lagen wij daar een poos aan de rand van een brede sloot. Mijn vrouw was in verwachting; over luttele maanden zou, naar wij hoopten, ons eerste kind geboren worden. Ik boog mij over het spiegelend water, turend naar kleine vissen en watertorretjes, en besefte, besefte helder en tegelijk weemoedig, 's mensen onmacht en de vergankelijkheid van zijn bestaan, de broosheid vooral van de rust die ons geschonken was. Hoe lang nog?
woensdag 30 april 2025
Alice • 1 mei 196x
Vertaling door ChatGPT onderaan.
May 1
Gramps had a stroke. It happened during the night, and Mom and Dad are flying out there today. They'll be gone when we get home from school. They are so sweet. They were more worried about leaving me than anything else. I'm sure they know how lonely and frustrated I am and I'm sure they ache inside as I do about Gramps. I used to think I was the only one who felt things, but I really am only one infinitely small part of an aching humanity. It's a good thing most people bleed on the inside or this would really be a gory, blood-smeared earth. Gran will be so lonely if Gramps dies. I just can't picture her without him. It would be like cutting a full person in half. Sweet old Gramps, he used to call me his Five-Star General. I think I'll write to him before I leave for school and sign it "Gramps' Five-Star General." No one else will know what I'm talking about, but he'll know.
Bye now.
(?)
Dad just called to see if we were all right and to tell us Gramps is worse. He's in a coma now and all of us are pretty upset, particularly Alex. When I tucked her in bed like Mom always does and kissed her goodnight, she asked if she could come and get into bed with me if she got scared during the night. Sweet little thing. But what do you say to someone when they feel rotten and there are no answers???
Then I went into Tim's room and kissed him goodnight. He's pretty upset too and I guess we're all in rotten shape, even Dad.
1 mei
Gramps heeft een beroerte gehad. Het is ’s nachts gebeurd, en mama en papa vliegen er vandaag naartoe. Ze zullen weg zijn als wij thuiskomen van school. Ze zijn zo lief. Ze maakten zich meer zorgen over het achterlaten van mij dan over wat dan ook. Ik weet zeker dat ze begrijpen hoe eenzaam en gefrustreerd ik ben, en dat ze net zo veel pijn voelen als ik over Gramps. Vroeger dacht ik dat ik de enige was die dingen voelde, maar ik ben eigenlijk maar een oneindig klein deeltje van een mensheid vol pijn. Het is maar goed dat de meeste mensen vanbinnen bloeden, anders zou deze aarde echt bloederig en met bloed besmeurd zijn. Gran zal zich zo eenzaam voelen als Gramps sterft. Ik kan me haar gewoon niet voorstellen zonder hem. Het zou zijn als het doormidden snijden van een compleet persoon. Lieve, oude Gramps, hij noemde me altijd zijn Vijfsterren-generaal. Ik denk dat ik hem een briefje schrijf voordat ik naar school ga en onderteken met "Gramps' Vijfsterren-generaal." Niemand anders zal begrijpen waar ik het over heb, maar hij zal het weten.
Dag hoor.
(?)
Papa belde net om te vragen of alles goed met ons gaat en om te vertellen dat het slechter gaat met Gramps. Hij ligt nu in coma en we zijn allemaal behoorlijk van slag, vooral Alex. Toen ik haar in bed stopte, zoals mama altijd doet, en haar een welterustenkus gaf, vroeg ze of ze vannacht bij mij in bed mocht kruipen als ze bang werd. Lieve kleine meid. Maar wat zeg je tegen iemand die zich rot voelt en er geen antwoorden zijn???
Daarna ging ik naar Tim’s kamer en gaf hem ook een welterustenkus. Hij is ook erg van slag, en ik denk dat we er allemaal slecht aan toe zijn, zelfs papa.
dinsdag 29 april 2025
Paul Léautaud • 30 april 1914
Donderdag 30 april 1914
Na de lunch eropuit gegaan met vijftig frs. op zak, vastbesloten die te gaan besteden aan een nieuwe wandelstok. Eerst naar een zaak in de rue du Bac, waar ik wel wat zou kunnen vinden, dacht ik. Alleen maar van die ontzettende stokken met zwaarverzilverde of imitatiezilveren knoppen, kunstig bewerkt, vol tierelantijnen, typisch het soort voor bureauchefs op hun zondagse ommetje. Toen hij zag wat voor een gezicht ik trok, zei die idioot tegen me: ‘Ik merk dat ik niets heb dat mooi genoeg is voor mijnheer.’ ‘Bij God, het is nog waar ook,’ zei ik. Voor noppes naar twee of drie andere zaken. Ik vond iets van mijn gading bij Frizon in de rue de l’Echelle. Hij zei tegen me: ‘Even een ogenblikje. Ik heb juist wat u zoekt.’ Hij gaat naar zijn magazijn en komt terug met een stuk of drie ouderwetse stokken. ‘Kijk, ik heb er hier een paar waar totaal geen vraag meer naar is. Kiest u maar uit. U krijgt ze voor een krats.’ Ik ben weggegaan met een mooi dun bamboestokje, een rechte knop, in imitatie lazuursteen, een geribbeld ringetje van doublé, ’n echte dandy-stok om ’s avond op visite te gaan en dat voor 12 frs. De lust bekroop me om hem die winkelier in de rue du Bac nog even te laten bewonderen.
maandag 28 april 2025
Peter Faber • 29 april 1982

Krijg van Shireen [Strooker] uitgeperste sinaasappel, koffie, brood, kreukels trekken uit mijn kop. We praten over hoe mooi en licht Devika uit Indonesië is teruggekomen, na een zwerftocht van 3 maanden met vriendin Veroon.
Voor het eerst sinds 3 maanden oefen ik weer piano. Heel voorzichtig Für Elise. Uit stijve vingers en warboel van stippen en strepen groeit de melodie, loopt de afspraak met Frank en Rense om te trainen mis. Ga naar het Kattengat en bespreek met Rense de act die we zondag in Carré zullen doen voor Amnesty International. Afsluiting conferentie politieke moorden.
Op het Waterlooplein koop ik ongeveer vijftig paar schoenen, voor de koopman een prachtige dag. Is het voor de televisie? Nee, voor politieke moorden, in Carré. O ja, ze kosten 1 gulden per paar. Thuis zitten Shireen, Frans en Martin Cleaver Zwoele Zomeravond te vertalen voor voorstellingen in New York. Ik ga bij de Italiaan eten. Behalve zwart-en-witte kat de enige gast. Gaat e goed met de arm? Ik buig en strek demonstratief. Ah, goed zo. Moet e spelen? Ja, vanavond. Waar? Bovenkerk. Ah, isse goed. Kinderen zijn door Ger uit school gehaald. Ga eerst met Daan piano oefenen. Zit naast hem en zie hoe zijn handen zich spannen en krampen onbeweeglijk hangen om vervolgens op de noot te duikelen, uiterst geconcentreerd met open mond een boerendansje. Om half zes komt Roel, mijn technische chef en duizendpoot, me halen. Ik denk dat Bovenkerk bij Nes aan de Amstel ligt. Roel denkt bij Amstelveen. We verdwalen. Dan pas kijken we op de kaart. Bistro de Paardestal in Bovenkerk blijkt de plek te zijn waar ik 's zomers na het roeien met de heren vaak ijs at. De ruimte met tafels in koffie-compleetopstelling en lage balken boven mijn hoofd. Eigenaresse, gastvrij en sterk, doet denken aan Jasperina de Jong. En ze vertelt dat ik speel voor artsen uit de Haarlemmermeer.
En vijf kwartier trekt voorbij. Met de spanning alsof het pas vijf minuten begonnen is. Bloemen, dankwoord en fles wijn voor Roel. Val thuis letterlijk en figuurlijk in uitzending 'Kinderen achter prikkeldraad'. Blijf genageld, zonder drinken, roken, kijken. De gruwelen houden niet op. Herinner me Golda Meir, wilde nooit meer een voet op Duitse bodem zetten. Het is allemaal gebeurd, de daders zijn onzichtbaar geworden, de meeste althans, maar het systeem dat dit mogelijk maakte niet. Welke nieuwe lichting (zonder geheugen) gaat in die voetsporen verder en maakt een nieuw vernietigend web? Elk systeem dat denkt van de wereld als een klomp klei een fruitschaal te maken, eindigt met erin een asbak. Maar die kinderen, hoe hard zou ik schreeuwen en dodelijk vechten voor mijn kinderen? Of zou ik ingesausd te laat zijn? Shireen en Devika komen thuis, op de televisie loert nu Iwan de Verschrikkelijke via Duitsland 2 de kamer in.
zondag 27 april 2025
Jacob van Loo • 28 april 1794

Gewigtige dag. Mijne dochter C….. vertrok naar Amsterdam, om daar het wollennaaijen en de Fransche winkel te leeren. J…. brengt haar, en H…. geleidt haar tot Almelo.
Zij kwam des morgens op mijne kamer, gansch alleen – viel mij om den hals – schreide bitter – bad mij niet te willen schreijen, maar mij sterk te houden – en verzekerde “dat zij alles wilde doen, wat haar mogelijk was, om mij tot blijdschap te wezen.” Een roerend toneel! Ik was enkel vader – geheel gevoel – nooit, nooit doortintelde mij het gevoel voor dit meisje zoo, dat bij alle hare wilde en levendige temperamentsfeilen, toch zeer veel goede zijden heeft.
O Gij! die haar op dezen weg gebragt hebt, bewaar haar, bekeer haar, verbeter haar – Vader! Erbarmende, teederlievende Vader! – o! laat haar aan uwe hand door alle de kronkelpaden des levens gaan. Doe haar uwe gunst ondervinden, en dan zal zij gunst bij menschen vinden. Ach! ik kan haar nu mijnen raad, mijn onderwijs, mijne bestraffing niet mededeelen – ik kan haar niet terugtrekken, als zij vallen wil, niet ophelpen, als zij struikelt – en hoe dikwijls zal zij nog niet struikelen! – Maar bekleed Gij mijne plaats. God! Vader! haar hart is in uwe hand – en dat was het niet in de mijne – laat dat door uwen Geest vernieuwd worden. Zij is immers gedoopt in den naam van U, Drieëenige Liefde! en zij leeft onder uw opzigt. Laat alles haar van U speken, tot U brengen, met U verbinden – wees haar God en Weldoener naar den Geest en het ligchaam, voor tijdelijke en eeuwige belangen! – – Zij vertrok tegen twee ure – wij weenden stil, en eenzaam!!
Katherine Murphy Dickson • 27 april 1970
Vertaling door ChatGPT onderaan.
Friday, April 24,1970
Menstruation for the first time since I became pregnant with Katherine Louise. I feel empty and anxious to do things. My dreaminess has gone. I have almost no thoughts. Denise had a baby girl Tuesday.
Saturday, April 25,1970
I was thinking yesterday about the dominant feeling of my childhood being that my mother would die. Why did I fear separation from her so much? Do all children feel that and to that extent? And I think this feeling is directly connected with my two childhood surgeries, my initial school experiences, bladder infections when I left New York and returned to Boston, and when I got married. I still don't understand it all. That plus the sort of nightmarish feeling that everything around me is coming alive or at least growing unboundedly like yeast. Or more like piles of clutter getting ever bigger. Out of control. Maybe like pieces of my own unconscious out of place. That plus the thing about feeling. They probably all fit together in some key way. My inner landscape.
Sunday, April 26,1970
Today Frank said he didn't get anything done because I spent so much time talking. I felt angry. Then I felt tarnished and as though I was soiled, needed to go to confession or turn a new leaf. He had asked me earlier if I liked being married better than being single. Afterward, I thought that it was easier to like myself when I was single. Then I wondered why. And I think it was because I didn't have to experience so much my own feelings of anger and hostility. When I feel angry with Frank or hurt by him, I don't like myself. My own negative feelings disturb me.
Monday April 27, 1970
Frank told me a strange Story about Bill Cosby and Robert Culp. Dominance passed from Culp to Cosby as the TV series [I Spy] continued.
Tuesday, April 28, 1970
A terrible beauty is born. I do feel like I am my own person again. Anything I don't do is because of myself. I have a vision of happiness. The binoculars. The drapes. Shopping for vacation. Frank slammed me each time. I told him so this morning. I told him that I was going to be happy in spite of him. In my heart I think I did the right thing by us both. Wrote Dot and Mother last night. I feel caught up on all my letters.
Vrijdag 24 april 1970
Voor het eerst sinds mijn zwangerschap van Katherine Louise weer ongesteld. Ik voel me leeg en gespannen om dingen te ondernemen. Mijn dromerigheid is verdwenen. Ik heb bijna geen gedachten. Denise kreeg dinsdag een dochtertje.
Zaterdag 25 april 1970
Gisteren dacht ik eraan dat het overheersende gevoel van mijn kindertijd was dat mijn moeder zou sterven. Waarom was ik zo bang om van haar gescheiden te worden? Voelen alle kinderen dat zo intens? En ik denk dat dit gevoel direct verbonden is met mijn twee operaties in mijn jeugd, mijn eerste schoolervaringen, blaasontstekingen toen ik New York verliet en terugkeerde naar Boston, en toen ik trouwde. Ik begrijp het nog steeds niet helemaal. Dat plus het soort nachtmerrieachtige gevoel dat alles om me heen tot leven komt, of in elk geval onbegrensd groeit als gist. Of meer als stapels rommel die steeds groter worden. Buiten controle. Misschien alsof stukken van mijn eigen onderbewuste niet op hun plaats liggen. En dan nog het probleem met gevoel. Ze passen waarschijnlijk allemaal op een of andere belangrijke manier samen. Mijn innerlijke landschap.
Zondag 26 april 1970
Vandaag zei Frank dat hij niets gedaan kreeg omdat ik zoveel tijd pratend doorbracht. Ik werd boos. Daarna voelde ik me bezoedeld, alsof ik vuil was, naar de biecht moest of een nieuw begin moest maken. Eerder had hij me gevraagd of ik het leuker vond om getrouwd te zijn dan om single te zijn. Achteraf dacht ik dat het makkelijker was om van mezelf te houden toen ik single was. Toen vroeg ik me af waarom. En ik denk dat het was omdat ik toen minder geconfronteerd werd met mijn eigen gevoelens van woede en vijandigheid. Als ik boos ben op Frank of door hem gekwetst word, vind ik mezelf niet aardig. Mijn eigen negatieve gevoelens maken me onrustig.
Maandag 27 april 1970
Frank vertelde me een vreemd verhaal over Bill Cosby en Robert Culp. De dominantie verschoof van Culp naar Cosby naarmate de TV-serie [I Spy] vorderde.
Dinsdag 28 april 1970
Een verschrikkelijke schoonheid is geboren. Ik voel echt dat ik weer mijn eigen persoon ben. Alles wat ik niet doe, ligt aan mezelf. Ik heb een visie op geluk. De verrekijker. De gordijnen. Winkelen voor de vakantie. Frank kleineerde me telkens. Ik heb het hem vanochtend verteld. Ik zei hem dat ik gelukkig ging zijn ondanks hem. In mijn hart geloof ik dat ik het juiste heb gedaan voor ons beiden. Gisteravond heb ik Dot en moeder geschreven. Ik voel me weer bij met al mijn brieven.
Lidija Tsjoekovskaja • 26 april 1935

Anna Andrejevna [Achmatova] heeft The old man and the sea gelezen. Naar aanleiding daarvan volgde een monoloog over Hemingway.
'Nee, ik vind het geen goed boek. Toen ik het las dacht ik: Ik wou dat ik uw zorgen had, meneer de onderwijzer. Want hij is het zelf met zijn dame, die aan het slot komt opdagen, en alles is beschreven vanuit hun standpunt... In A farewell to arms had hij iets te zeggen - iets persoonlijks, categorisch - maar hier hoor ik niets. Ik houd het meest van zijn A farewell to arms en Snows of the Kilimanjaro... Heeft, u gemerkt dat hij absoluut niet Amerikaans is? Hij is Europeaan, Parijzenaar, wat u wilt. De Verenigde Staten komen bijna niet in zijn werk voor, meestal zijn het andere landen. En heeft u gemerkt dat alle mensen in zijn verhalen eenzaam zijn, zonder familie, zonder ouders? In A farewell to arms wordt van iemand gezegd: "hij had zelfs ergens een vader". Het volkomen tegenovergestelde van Proust; bij Proust zijn alle helden omringd door tantes, ooms, papa's, mama's, familieleden van het keukenmeisje.'
Vandaag is Anna Andrejevna wat opgewekter en levendiger. Ze ligt zelfs niet op bed.
Er kwam iemand - een naaister, of gewoon zo maar iemand - om haar een zomerjas te verkopen. Terwijl zij Anna Andrejevna liet passen, zei ze: 'Alleen van achteren is bij u te kort, maar de voorkant zit prima. Toen ik de naam Achmatova hoorde, moest ik even gaan zitten. Want neem nou bijvoorbeeld Poesjkin: "'t Is winter, de boer viert feest", en verder ben ik alles vergeten. Maar uw versjes ken ik allemaal van buiten. Dat over de koning met de grijze ogen is heel mooi. Ja, de rug moet uitgelegd worden, maar de voorkant past precies. Ik heb u bij iemand op de foto gezien met een pony, heel jong, heel pikant.'
donderdag 24 april 2025
Wies Roosenschoon • 25 april
25 april 1959
T., ingenieursexamen.
Ik zou gezegd hebben: ‘Gij vrouwen hier verzameld, en in het bijzonder jullie drieën, nieuwbakken ingenieurs! Gisteren meisjes met fladderharen, vandaag vrouwen met hoeden op, morgen Dames Irs. Er zijn van die situaties.
Je komt een kruidenierswinkel binnen, argeloos. “En zus, wat zal het zijn?” Jazeker. Vooruit dan maar. Na het afwegen van de suiker is het zicht toch iets veranderd. “Had u nog meer gehad willen hebben, juffrouw?” Om tenslotte te evolueren naar: “Dag, dame” bij het weggaan. Een rare wijze snijboon van een Duitse dichter, Christiaan Morgenstern, heeft gezegd dat in iedere man ergens nog een kind leeft dat spelen wil. Uiteraard in iedere man, hij was zelf een man. We geloven het graag. Maar in die vrouwen, wat zit daar dan binnenin? Dame te zijn, mevrouw te zijn, anyhow? Of is daar toch ook nog een heel klein meisje aan het roepen, soms, dat ze eigenlijk zo graag wou tollen vandaag? Dit is dan mijn wens, drie Vrouwen Ingenieurs: mag het je beschoren zijn te blijven zweven in die grensgebieden tussen Zus en Dame’.
woensdag 23 april 2025
Lyndon B Johnson • 24 april 1967

On April 24, 1967, the President was in Bad Godesberg, Germany, for the funeral of former German Chancellor Konrad Adenauer. He had arrived in Germany from Washington, D.C., the evening of April 23. In the morning President Johnson met with Heinrich Lubke, the President of the Federal Republic of Germany at "Villa Hammerschmidt," the German President's home. Following the visit with Lubke, Johnson visited Chancellor Kurt Georg Kiesinger at his office in the "Palais Schaumberg." In the afternoon, Johnson met with General David Burchinal, Deputy Commander-in-Chief of the European Command, and then met with Former German Chancellor Ludwig Erhard. In the evening Johnson visited with the Adenauer family to extend his condolences.
Mensje van Keulen • 23 april 1976

De logé. Hij moest de volgende dag op reis. 'Is het goed als ik dan vanavond bij jou slaap? Dan zit ik alvast in de buurt van het station.' Hij komt om zes uur, pakt de fles jonge jenever, belt mensen op. Hij eet mee, gaat erna op mijn fiets iets ophalen. Als hij terugkomt zit ik in mijn kamer. Ik sluit mijn schrift. Hij pakt mijn flesje bier, zet het aan zijn mond en neemt een paar lange teugen. Daarna pakt hij een flesje bier uit de koelkast, vraagt me hem om acht uur te wekken. Ik merk als ik naar bed ga dat mijn tandenborstel nat is. Lon wekt hem de volgende dag en terwijl ik me afvraag of ik op moet staan om thee te zetten of dat ik in bed zal blijven om de logé niet voor de voeten te lopen, hoor ik hem water opzetten, koffie malen. Daarna hoor ik de klep van de broodtrommel, de deur van de koelkast: klok klok lurkt de logé van de fles melk. 'Tot ziens,' roept hij. 'Goede reis,' roep ik. En zodra hij weg is, vlieg ik mijn bed uit, plons een gedeelte van de melk weg, veeg de hals van de fles schoon. Hij blijkt ook de laatste koffiebonen, genoeg voor zes koppen, te hebben gebruikt.
In een interview zegt een neerlandica van wie voor het eerst een boek is verschenen: 'Ik wil liever het Hermans-effect, dus na tien boeken pas beroemd, dan het Mensje van Keulen-effect, want dan kan je erna niets meer doen.'
Mijn schoonmoeder belt: 'Ik wou even dag zeggen, want ik ga een week naar Malta.'
'O, wat leuk. Was u daar vorig jaar ook niet?'
'Nee, vorig jaar waren het Sicilië en Kreta en volgende maand ga ik naar Cyprus. Zal je ook dag tegen mijn zoon zeggen? Dag!'
De pedicure, nadat hij me naar een kamertje boven had gestuurd: 'U zit in de foute stoel. Wou u soms gemasseerd?' Even later: 'Ik ben een sportief type, vroeger deed ik urenlang aan hak-teen-hak-teen. Ik ben daarom ook slank. Bent u trouwens ook. Met die voetjes wilt u zeker naar het strand, u houdt vast van lekker in de zon... Mijn dochter is vrij vandaag om zich voor te bereiden op haar middenstandsdiploma.' Zijn grote onderlip krulde als een gondel om zijn kunstgebit. 'Als u eens wist hoe ze eruit kunnen zien... Links karbonkels, rechts karbonkels, tenen die over elkaar groeien, pussende likdoorns, kootjes die missen...' Na het afrekenen: 'Geen afspraak voor de volgende keer? Ik dacht wel dat u een vreemd leven leidt. In ieder geval kunnen uw voetjes op een kussentje als u met uw man gaat slapen... als hij dat kussentje tenminste niet ergens anders voor wil...'
Aan Van het Reve, Carmiggelt, Hermans, Bomans, Mulisch, Wolkers, Loesberg, Biesheuvel, 't Hart, Theun de Vries, aan welke schrijver dan ook, wordt nooit gevraagd wat ze ernaast doen. Mij, een vrouw, wel: wat doet u ernaast! Er wordt niet eens gevraagd of Wolkers ernaast weleens aardappels schilt, Mulisch ernaast weleens de was sorteert, Hermans ernaast weleens stofzuigt, etc.
maandag 21 april 2025
Mary Chesnut • 22 april 1865
April 22d. - This yellow Confederate quire of paper, my journal, blotted by entries, has been buried three days with the silver sugar-dish, teapot, milk-jug, and a few spoons and forks that follow my fortunes as I wander. With these valuables was Hood's silver cup, which was partly crushed when he was wounded at Chickamauga.
It has been a wild three days, with aides galloping around with messages, Yankees hanging over us like a sword of Damocles. We have been in queer straits. We sat up at Mrs. Bedon's dressed, without once going to bed for forty-eight hours, and we were aweary.
Colonel Cadwallader Jones came with a despatch, a sealed secret despatch. It was for General Chesnut. I opened it. Lincoln, old Abe Lincoln, has been killed, murdered, and Seward wounded! Why? By whom? It is simply maddening, all this.
I sent off messenger after messenger for General Chesnut. I have not the faintest idea where he is, but I know this foul murder will bring upon us worse miseries. Mary Darby says, "But they murdered him themselves. No Confederates are in Washington." "But if they see fit to accuse us of instigating it?" "Who murdered him? Who knows?" "See if they don't take vengeance on us, now that we are ruined and can not repel them any longer."
The death of Lincoln I call a warning to tyrants. He will not be the last President put to death in the capital, though he is the first.
Buck never submits to be bored. The bores came to tea at Mrs. Bedon's, and then sat and talked, so prosy, so wearisome was the discourse, so endless it seemed, that we envied Buck, who was mooning on the piazza. She rarely speaks now.
zondag 20 april 2025
David Sedaris • 21 april 1981
April 17, 1981
Raleigh
Today I dug a ditch and later it rained, so I finished painting Lou Stark's living room. She paid me $20, bean-burger mix, and four turkey legs. One of them I took upstairs to Gretchen's cat, Neil, who had been asleep on a blanket and wheezed with delight.
April 21, 1981
Raleigh
I thought I was back to eating pancakes. They're nothing to look forward to, but a box of the instant mix (just add water) is only $1.05 at Big Star. I'd just stirred up a batch when Mom came by with some groceries. I accepted them reluctantly —"Aw, what are you doing?"—but am so grateful. In the bag was a chicken, a brick of frozen flounder, orange juice, a can of peaches, a loaf of bread, and a can of pinto beans. The only way to assuage my guilt is to make a super-beautiful papier-mâché rabbit for next Sunday. I started one a few days ago, and as of now it looks more like a dog than a Greek Easter bunny.
July 3, 1981
Raleigh
There is a new cancer that strikes only homosexual men. I heard about it on the radio tonight.
July 13, 1981
Raleigh
Joe interviewed a carpenter named T.W. for a job and asked at the end, "Now, do you have any questions for me?
"Yeah," T.W. said. "Did you get any pussy last night?"
G.H.C. Hart • 20 april 1941

Vannacht hebben we hier op Hatch End een korte bomaanval gehad. Er was veel gerucht van Duitsche vliegtuigen, nogal laag en zwaar afweergeschut, vermoedelijk bestemd voor Londen, en op weg daarheen. Ik was juist in bed, toen 't lawaai veel erger werd. Plotseling 't bekende, maar in een heelen tijd niet gehoorde geratel als van een snel uit de lucht naderende sneltrein en toen met een geweldig-krakende slag de ontploffing; onmiddellijk gevolgd door nog een. Ik kleedde mij zoo goed en zoo kwaad als 't ging in t' donker aan — de electrische geleiding had 't dadelijk begeven — en ging op straat kijken. Meteen barstten weer twee zware bommen en even later nog twee iets verder. Ik schatte de twee eerste op zoowat een halve kilometer afstand, maar later bleek, dat 't wat verder weg was, maar dat het heel zware waren. Ik hoor dat er hier in de buurt vannacht ruim 160 brandbommen zijn neergekomen, die gauw gebluscht waren. Heel wat menschen in onze buurt brachten den nacht in hun schuilkelders in de tuin door, m.i. vrij nutteloos. Londen heeft het weer vrij erg gehad, maar niet zooals Woensdag.
Lawrence Van Alstyne • 19 april 1863
April 18, 1863.
Saturday. The regiment has gone and I am left. When will I get clear from the hospital? One of the hospital cooks, E. Furguson, died to-day. There are hardly enough men in camp to bury him, only the sick and convalescent being left.
April 19, 1863.
Sunday. We buried Furguson to-day. The grave was full of water and we had to punch the box down with sticks until the earth held it. Hear nothing from the regiment.
April 20, 1863.
No real news yet. Lots of rumors though, one of which is that they are all cut up and the rest captured. We don't believe it.
April 21, 1863.
Drew ten days' rations to-day, so I guess there is some of Company B left and that they will be back to eat it.
April 22, 1863.
Wednesday. The regiment came back to-day. Have been gone four days. Had some hard marching and lived high on pigs and chickens found by the way. They went up the Pearl River, and captured a small steamer loaded with tar and rosin. They feel fine and to hear them talk one would think this matter of putting down the Rebellion is nothing if only the 128th is given a good whack at it.
April 23, 1863.
The officers have drawn new tents and the captains have given the cooks their old ones for cook-houses. We tore down the old shanty, and put up the new house in short order.
April 24, 1863.
The morning paper gives a glowing account of the great expedition of the 128th. Speaks well of the behavior of both officers and men and their great respect for private property. But Colonel Cowles has been lecturing them and his account differs from the newspaper reports on nearly all points.
We were paid off to-day and the money flies. We have floors in our tents now. An order has gone forth for camp inspection once each day. The tents, the cook-houses and cooking utensils and everything will be inspected, and must be as clean as possible or trouble will come. Taking it all in all we have good times. One of the boys has a fiddle, and some are good singers. We have only enough to do to make us hungry when meal time comes.
Volgers
Blogarchief
-
▼
2025
(149)
-
▼
mei
(28)
- John Cheever • 30 mei 1960
- Elizabeth Oldham • 29 mei 1947
- Jaap Bijvoet • 28 mei 1916
- Martien Zilessen • 26 mei 1947
- Charles B. Timmer • 25 mei 1951
- Elfriede Kuhr • 24 mei 1915
- Reinier Lucassen • 23 mei 1975
- August Willemsen • 22 mei 1961
- Mart Smeets • 21 mei 2008
- Cosima Wagner • 20 mei 1869
- Aarnout • 19 mei 1982
- Sergej Diaghilev • 18 mei 1908
- Hans Warren • 17 mei 1940
- Dana Constandse • 16 mei 1993
- Arnolda Huizinga-Sannes • 15 mei 1940
- Anton de Neeve • 14 mei 1940
- Jan Christoffel Herpel • 13 mei 1940
- Gerrit Ossenkoppele • 12 mei 1940
- Carolina van Erp Taalman Kip • 11 mei 1940
- Antoon Coolen • 10 mei 1940
- Eddy du Perron • 9 mei 1940
- Ernst Heldring • 8 mei 1940
- L.P.H. Haring • 7 mei 1940
- Jan van der Weel • 6 mei 1940
- Eddy du Perron • 5 mei 1940
- Luc Kienhuis • 4 mei 1940
- Sjaak Vugts • 3 mei 1940
- Lou de Jong • 2 mei 1940
-
►
april
(30)
- Alice • 1 mei 196x
- Paul Léautaud • 30 april 1914
- Peter Faber • 29 april 1982
- Jacob van Loo • 28 april 1794
- Katherine Murphy Dickson • 27 april 1970
- Lidija Tsjoekovskaja • 26 april 1935
- Wies Roosenschoon • 25 april
- Lyndon B Johnson • 24 april 1967
- Mensje van Keulen • 23 april 1976
- Mary Chesnut • 22 april 1865
- David Sedaris • 21 april 1981
- G.H.C. Hart • 20 april 1941
- Lawrence Van Alstyne • 19 april 1863
-
▼
mei
(28)