zondag 29 oktober 2017

Raymond Queneau -- 30 oktober 1940

Raymond Queneau (1903-1976) was een Frans schrijver, dichter, dramaturg en wiskundige. Notities en fragmenten uit zijn dagboeken zijn opgenomen in Mijn moeder zong (vertaling door Jan Pieter van der Sterre).

30 oktober 1940
Ik klop aan bij bakkerij Queneau. Een jonge vrouw komt opendoen. Ik vind dat mijn nicht er een stuk jonger uitziet, twaalf jaar heb ik haar niet gezien. Mijn neef wordt wakker gemaakt. Hij komt. Ik denk mijn vader te zien, maar dan tien jaar jonger, dezelfde puilende ogen, dezelfde politieke bezieling, dezelfde taal. En ik ben verbaasd dat mijn nicht niet aardiger tegen me doet. Ik durf niet te veel vragen te stellen. Bij het weggaan wil ik mijn nicht een complimentje maken omdat ze zo jong is gebleven; maar ik kom er niet goed uit en zeg alleen: 'Tot ziens, lieve: nicht.' Afgezien daarvan vertelt Edmond leuke verhalen. Ook hij heeft astma; zit in de familie.
Vervolgens wandeling rue de Flandre.
Thuisgekomen ruim ik brieven op. Ik vind er een terug van mijn vader uit maart van dit jaar, waarin hij me meldt dat mijn nicht overleden is. En dat ik Edmond moet condoleren. Wie was die jonge vrouw dan? Een jongere zuster van de ander? Een nieuwe vrouw?
Ik heb ze beslist niet op een rijtje, zoals mijn vader zegt. Dat herinnert me eraan dat ik bij Domela binnenstapte terwijl ik van plan was naar Hartung te gaan. Twee jaar geleden ongeveer. Geloof ik.


• De dagboeken van Raymond Queneau (1903-1976) vormden als het ware het achterhoofd van de schrijver, een opslagplaats met zeer uiteenlopende voorraden, waarin hij verwerkte wat hij las (veel) en beleefde (minder veel).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten