donderdag 3 oktober 2024

Hidde Dirks Kat • 4 oktober 1777

Hidde Dirks Kat (1747-1824) was een Nederlandse walvisvaarder die in 1777 schipbreuk leed bij Groenland. Zijn ervaringen tijdens deze schipbreuk en de vele ontberingen die hij moest doorstaan tijdens de hierop volgende overlevingstocht, heeft Kat opgetekend in een dagboek.

[4 October 1777] In den ochtend van den 4 October (No 15.) bevonden wij ons op dezelfde ijsschots, die nu op de helft van 200 tot 100 voeten in het vierkant verkleind was, op eenen afstand van 10 mijlen dwars van het land af. Het weêr was nu goed. Ook hadden wij geene deining of verheffing van zee, zijnde aan alle kanten ingesloten door drijfijs, dat, naar ons bedunken, aan het land vast lag. Nu besloten wij onze drie sloepen te verlaten en, zoo mogelijk, te voet op het land aantegaan, weshalve wij onzen overgeschoten leeftogt onder malkander verdeelden, bestaande eeniglijk in brood, waarvan ieder man omtrent vijf scheepsbeschuiten met een weinigje boter ontving.

Bij nader inzien begrepen ik en Kommandeur ALBERT JANS, om onze drie sloepen op onze kleiner ijsschots, waarop God ons, tot op heden, zoo wonderbaar bewaard had, voor als nog, niet te verlaten. Hiertoe besloten nog 49 andere, terwijl de overige 27 man een zeer aandoenlijk afscheid van ons namen en over ijs naar land gingen. Of deze aan land zijn gekomen, is mij onbekend.

In dezen nacht veroorzaakte eene hooggaande zee met weinig wind, zulk eene zware deining in het ijs, dat de schotsen om ons heen de een tegen de ander opstegen, zoo dat wij ieder oogenblik den dood te gemoet zagen. Doch God was ons genadig. Het speet ons toen zeer, dat wij met de 27 man niet naar land waren gegaan. Deze nacht vertoonde aan ons oog akelige gedaanten. De zee woedde aan de buitenzijde tegen het ijs. De baren verhieven zich als torens in de lucht, makende in den langen donkeren nacht eene verschrikkelijke vertooning, terwijl het zoute water vurige stralen uitschoot. Onze kleine ijsschots van 100 voeten in het vierkant was als met eene borstwering van kleine ijsschotsen omgeven. Deze schoven zoodanig op elkander, dat wij ons naauwelijks konden bergen. Doch wij bleven dezen nacht met onze 3 sloepen nog onbeschadigd.

woensdag 2 oktober 2024

Matthijs Vermeulen • 3 oktober 1944

Matthijs Vermeulen (1888-1967) was een Nederlandse componist en muziekcriticus. Toen zijn vrouw in augustus 1944 in het ziekenhuis werd opgenomen, ging hij haar briefjes schrijven, en hij ging daarmee door nadat ze korte tijd daarop overleden was. Ze laten zich lezen als een dagboek en zijn gepubliceerd als Het enige hart.

3 okt. 1944
Het eerste briefje ontvangen van [hun zoon] Josquin [die een week later zou sneuvelen], na zijn vertrek uit Spanje naar Afrika. Het is geschreven met potlood op een losgescheurd blaadje van een zakboekje en geadresseerd door vreemde hand. Uit het onregelmatige schrift kan worden afgeleid dat de schrijver geschud werd; hij rolde waarschijnlijk in een auto en wierp zijn papiertje naar buiten waar iemand het opraapte. Hij is dus onderweg. Onderweg naar de oorlog, die ik verfoei, die ik haat, en die ik noodzakelijk weet.
Hij richt zich nog tot jou, gelijk vroeger, en vanmiddag heb ik hem je dood gemeld, met een verscheurd hart denkend aan het offer dat je hem gebracht hebt, aan de ruil die je met hem deed tegenover God, jij, even eenzaam gestorven als een soldaat op zijn slagveld. Voor 't eerst ook heb ik kunnen en durven denken: daarom dus vermocht ik niets voor je; daarom dus bleef het bidden waarin ik mij wendde tot mijn God, onverhoord; jouw offer was machtiger; jouw offer was verhevener, edeler, zuiverder, het was brozer, het was sterker door een van elke zelfzucht onthechte liefde, het was mateloos meer dan alles wat ik vragen kon en geven. Die gedachte bracht mij enige verlichting in het gevoel van nederlaag en machteloosheid, van twijfel en van schroom, waarin de weigering mij geworpen had. Ik aanvaard. Ik dank. En een siddering bevliegt me, de siddering voor de schoonheid.

dinsdag 1 oktober 2024

Romy Schneider • 2 oktober 1955

Romy Schneider (1938-1982) was een Oostenrijkse actrice. in Ich, Romy: Tagebuch eines Lebens zijn dagboekfragmenten van haar opgenomen. In oktober 1955 was ze bezig met de opnames van de eerste Sissi-film.

2 oktober 1955 [Duits onderaan]
De opnamen duren deze keer eindeloos lang. Er komt geen einde aan.
En het is uiteindelijk niet alleen een kwestie van tijd. Iedere draaidag kost een gruwelijke hoeveelheid geld. Alleen al de belichting van de verschillende scènes kost kapitalen.
Als je vaklui over de astronomische bedragen hoort praten, slaat de angst je om het hart. In een paar uur gaat er een vermogen doorheen.
Nou ja, mijn geld is het niet. En ook niet dat van mammie of daddy. Wij, mammie en ik, krijgen samen maar een schijntje van het hele bedrag dat de film kost. Maar geld alleen maakt niet gelukkig. Dat zeggen ze immers - het is alleen wel gemakkelijk als je het hebt.
Als ik mijn zakgeld krijg, ben ik onder de pannen. Mammie heeft het pas nog verhoogd. Ik ben dik tevreden dat ik verder met die hele geldrommel niets te maken heb. Je hebt er alleen maar last van.

3 oktober 1955
Het is hier in Wenen uitgesproken koud en onaangenaam. De Donau is niet blauw maar grijs, en verschrompeld als een oude tuinkabouter. De Stephansdom duikt weg tussen de huizen alsof hij het koud heeft.
Wenen is wel veranderd sinds de bezettingstroepen vertrokken zijn. Je merkt goed dat het zich weer echt bewust wordt van zijn oude positie als hoofdstad van Oostenrijk. Het Burgtheater gaat weer open. De Staatsopera.
Vanavond vrij. Ik moet Seppl nog uitlaten en morgen hebben we weer een zware dag. Als ik nou maar wist, wanneer we in de studio moeten zijn!
Het is al een paar keer gebeurd dat mammie en ik 's morgens om zeven uur opgehaald zouden worden en dat er dan niemand kwam opdagen. De afspraak werd van uur tot uur verschoven tot we uiteindelijk aan het eind van de middag nog steeds in ons hotel rondhingen. De hele dag naar de knoppen - en gefilmd werd er niet! En ik had zo graag nog een uurtje geslapen!!


2. Oktober 1955 Die Dreharbeiten dauern diesmal endlos lange. Wir werden nicht fertig und werden nicht fertig. Und das ist schließlich nicht nur eine Zeitfrage. Jeder Drehtag kostet ein ungeheures Geld. Allein die Ausleuchtung der Szenen schluckt Unsummen. [...] Ich bin versorgt, wenn ich mein Taschengeld habe. Mammi hat es neulich erst wieder erhöht.