woensdag 8 maart 2023

Benno Barnard • 9 maart 2020

• Uit Afscheid van de handkus van de Nederlandse schrijver Benno Barnard (1954), een boek bestaande uit een journaal en een roman.

Zondag 5 maart
Op Heathrow zit ik met mijn duimen te draaien in afwachting van mijn vlucht naar Kaapstad.
Aan de Kaap heeft iemand het initiatief genomen mijn bundel Het trouwservies in het Afrikaans te vertalen. Daniel Hugo heeft ook Tom Lanoye en Stefan Hertmans vertaald. En nu ben ik uitgenodigd voor een groot literatuurfestival in Stellenbosch, Woordfees geheten.
Intussen is er op deze luchthaven geen enkele stoel te vinden waar je niet wordt belaagd door een muzikale variant van tinnitus.

Maandag 9 maart
Goed. De Kaap dus. Ik ben er eerder geweest, in 2002, een dienstreis betaald door de Taalunie. Eens zien wat er in de tussentijd veranderd is. In elk geval is het aangenaam nazomers weer. De chauffeur die mij afhaalt stopt bij een tankstation en roept iets naar een jongen in een overall. Ik vraag hem welke taal ze spreken - Xhosa, en behalve Engels kent hij ook Afrikaans. Ik zeg iets in langzaam Nederlands en hij antwoordt zonder blikken of blozen.
De groene bergen van toen; de uit golfplaat vervaardigde mensonterende oorden van toen; de wijngaarden van toen (de eerste zijn opmerkelijk genoeg door zeventiende-eeuwse Hollandse kolonisten aangelegd). Dan, na minder dan een uur, Stellenbosch, gastehuis Roosenwijn, waar de bruine receptioniste in het Engels begint — maar uit enig onhandig geglimlach ontstaat na een paar zinnen de passieve Afrikaans-Nederlandse tweetaligheid die ik me van mijn vorige bezoek herinner. Zo ziet ook Die trouservies eruit.

's Middags
Sociologisch veldwerk in de nazomerzon. Ik noteer dat er in dit vroeger volledig Afrikaanstalige stadje van twintigduizend zielen veel meer zwarte mensen rondlopen dan toen, veel meer auto's rondrijden dan toen en veel meer Engels wordt gesproken dan toen. De universiteit heeft zichzelf deels verengelst. Overheidsdruk. Angst voor associaties met de apartheid. Ons is kosmopolities — ook hier weerklinkt dit refrein van de lijkzang bij de teraardebestelling van een taal.
Kom, kom, niet zo pessimistisch: 'Afrikaans is baie lekker,' zegt die lieverd van een receptioniste.
Bij de receptionisle behoort dus Roosenwijn, een buitenhuis dat in de stad is komen te liggen, met vele bekoorlijke trekken van de Gelderse plattelandsarchitectuur van rond 1850, gepolitoerd hout, knarsende schuiframen, een overdekte veranda, een bloeiende tuin, dit alles tegen het dramatische achterdoek van smaakvol onder de blauwe hemel gerangschikte groene en violette bergen. Binnen het vierkant van de binnenplaats het tweede vierkant van een blauw zwembad: vanuit mijn kamer volstaan drie stappen om te luieren op een van de dekstoelen ...
Nou ja, u kent reisbeschrijvingen.

's Avonds
Bij het restaurant van de literaire kennis hoort een voorhof, waar ik gratis zit te eten en meer van de avondzon geniet dan van het eten zelf. Ik vraag de serveerster in mijn mengelmoes om een glas rode wijn. Zij, blank, blijkt uitsluitend Engels te spreken. Ik, hoffelijk, steek wat koud vuurwerk af: 'Dom van me. Ik meende abusievelijk dat zo'n Afrikaanstalig festival misschien kennis van het Afrikaans zou verlangen.'
Een dame aan een belendend tafeltje leunt naar mij over en complimenteert mij door middel van een belediging: 'Ik hoor dat u Engels bent, anders zou ik denken dat u Hollands was.'
Vanuit mijn te grote bed kijk ik naar een Turkse serie, die is nagesynchroniseerd in het Afrikaans en ondertiteld in het Engels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten